In Tooneel! etaleren acteurs Chiara Tissen en Frans van Deursen een elitair uitstervend soort theatermakers **
Regisseur Peter de Baan wilde graag een experiment uitvoeren dat gebruikelijk is in Engeland en Amerika: een work in progress in een vroeg stadium aan het publiek tonen, een zogenaamde werkvoorstelling. Op die manier wil hij, zoals hij tijdens het openingswoord zei, ‘reacties als inspiratie voor eventuele veranderingen meenemen’.
De werkvoorstelling Palermo is dus meer dan een reguliere try-out. Dan is er weinig tijd tot wijzigen, nu kan dat wel. De voorstelling gaat, aldus De Baan, ‘hopelijk later in het seizoen echt in première, gevolgd door een tournee’. De Baan schreef het script en deed de regie. Frans van Deursen maakte de liedteksten en componist/toetsenist Martijn van Spierenburg maakte muziek voor zijn band. Decor en kleding zijn van Ascon de Nijs en spelers zijn Melody Klaver en Fabian Jansen. Al met al een veelbelovende bezetting. De Mary Dresselhuys-zaal van DeLaMar telde honderd mensen. Theater begint weer echt theater te worden.
‘Schrijf eens een lied over de liefde’: met dit refrein opent zanger Van Deursen de muziektheatervoorstelling Palermo. Hij treedt ook op als verteller. De band begeleidt hem met ingetogen, nachtclubachtige klanken. In de volgende scène zitten Melody Klaver en Fabian Jansen in vliegtuigstoelen, hij leest, zij slaapt. Ze kennen elkaar niet. Turbulentie doet haar ontwaken en ze vraagt of ze zich aan hem mag vasthouden, dan heeft ze tenminste ‘geprobeerd iemand vast te grijpen’. En ja, ze kijken elkaar in de ogen en een stormachtige liefde ontbrandt.
Het is de min of meer klassieke opening van een klassiek liefdesverhaal. Na landing op Schiphol delen ze een taxi, want toevallig wonen beiden in Amsterdam Oud-West. Ze spelen de ontbrandende liefde energiek, met rusteloze bewegingen, hij draagt haar kleurrijke tas en sleept aan de andere hand een rolkoffer mee. Zij doet aan marketing en hij zit in de robot-business. Mooi detail is dat het prille liefdespaar hun eerste kus wisselt door een plastic scheidingswand heen. Ja, het is nog altijd corona-tijd.
In verhouding tot de speelduur, ruim 90 minuten, krijgt het liefdesgeluk kort de kans. Al snel beginnen er ‘scheuren in het paradijs’ te komen, zoals Van Deursen zingt over Guy en Eva, zoals de toneelnamen zijn. Hij moet naar Japan (‘Als je maar geen seks hebt met een Japanse meisjesrobot’, waarschuwt Eva) en zij blijkt ook opeens naar het buitenland te gaan. Toch blijven ze samen, krijgen een dochtertje, Liesje. Bij Guy wordt kanker geconstateerd. Is hun sterke liefde bestand tegen de dreigende dood? Eva zoekt haar pleziertjes steeds vaker buiten de deur, vooral vlugge seks, en blijft desondanks uit medelijden bij haar man. Toepasselijk spreekt de alwetende verteller van Scènes uit een huwelijk, een nadrukkelijke verwijzing naar Ingmar Bergmans gelijknamige film en toneelstuk.
De Siciliaanse havenstad Palermo geldt als hun droombeeld. Ze vliegen erheen, hij lijkt er dankzij een wonderdokter te genezen. Toch zijn de breuklijnen niet te herstellen. Naar elkaar terugkeren en weer van elkaar vervreemden zijn de grote dramatische krachten van dit stuk. Ze duwen de twee personages heen en weer. De muziek blijft opmerkelijk gelijkmatig, sfeervol, ingetogen, met slechts tegen het slot een heftig forte forte. Klaver en Jansen spelen navenant in een soort vertellende stijl, met af en toe hevige gevoelsexplosies, alsof het delicate thema van liefde en dood ook hun spel heeft verstild.
Jansen zoekt telkens de verinnerlijking, terwijl Klaver daar tegenin gaat en er de bewogenheid tegenover plaatst. Ze noemt zichzelf ‘een vrouw die aldoor weer het mooiste meisje van de klas wil zijn’. Daarom zoekt ze haar seksuele kicks. Haar zelfonderzoek staat in contrast tot Jansens rol: hij is degene die in eerste instantie op haar spel en haar drijfveren reageert. Dat levert een spannend samenspel op.
Het slotbeeld waarin beide spelers met de jassen aan verhalen over hun leven na de scheiding, fraai en koel uitgelicht door Steffie de Haan, is ook weer een klassieke scène, eigenlijk een filmbeeld. Het experiment door De Baan en zijn team lijkt geslaagd. Misschien zou de voorstelling bondiger kunnen, met een hoger tempo. Misschien zou ook Jansen zijn fraai beheerste spel eens een keer vaker moeten loslaten en zich met Klavers heftigheid meten. Misschien ook zouden spel en muziek wat gewaagder en contrastrijker kunnen. Nu is het afwachten wat er verder met Palermo gebeurt, na deze reeks van vijf uitvoeringen. Dat weten we pas als het stuk echt zijn première beleeft en we nog een keer gaan kijken, niet als een werkvoorstelling maar als een volwaardige voorstelling. Die het nu al bijna is. Ik kijk ernaar uit.
Foto: Annelies Scheepens