Jan Decorte en De Roovers maken Aischylos esthetisch actueel in Geboeid/Prometheus (****) #recensie van Tuur Devens
Let op: voor je het weet zijn ze voorbij. De drie korte solo’s die Het Nationale Ballet achter elkaar presenteert als The Prometheus Project duren samen niet langer dan 7’42”, inclusief credits en aftiteling. Deze dansfilm is de enige alternatieve bijdrage van het gezelschap aan het online programma van het Holland Festival, nu het oorspronkelijke HF-programma door de coronamaatregelen is gecanceld.
Tijdens Beethoven zouden niet alleen hernemingen van grootmeesters zijn te zien (Hans van Manen en Tour van Schayk), ook drie jongere choreografen zouden zich samen storten op de enige grootschalige balletmuziek die Ludwig van Beethoven schreef: Die Geschöpfe von Prometheus (1801). Wubkje Kuindersma, Remi Wörtmeyer en Ernst Meisner zouden ieder een deel voor hun rekening nemen van Beethovens ballet over de scheppingsmythe van Prometheus.
De halfgod steelt hierin het vuur van de goden om het aan twee levende, uit klei opgetrokken standbeelden te geven. Prometheus wil dat ze door de muzen in de kunsten worden onderwezen, in muziek, tragedie, komedie en pastorale dans. Zo kunnen ze zich tot beschaafde mensen ontwikkelen. In de oorspronkelijke Griekse mythe, wordt Prometheus voor zijn gedurfde daad om de mens te bezielen met het vuur van de kunsten, gestraft door Zeus. De oppergod laat hem met onbreekbare ketenen vastbinden aan een rots in de Kaukasus; een adelaar pikt daar iedere dag Prometheus’ lever uit, waarna het orgaan ‘s nachts weer aangroeit. Een eeuwig durende straf (totdat Hercules hem bevrijdt, maar dan zitten we weer in een andere mythe).
Goed, die gezamenlijke wereldpremière op Beethovens balletmuziek, met live muziek door Het Balletorkest en een groot ensemble van balletdansers, is nu noodgedwongen vervangen door een dansfilm van drie aan elkaar gemonteerde solo’s, met rondcirkelende camera gefilmd door Altin Kaftira. Vooropgesteld: iedere poging om alternatieven te verzinnen in deze lastige coronatijden wordt verwelkomd. Maar de drie solo’s op Beethovens pianovariaties in c-mineur maken toch een wat lichtvoetige, vluchtige en gelikte indruk.
Je kunt er inderdaad een simpele optelsom in lezen van de mythe over Prometheus. We zien een dansende roofvogel (een gevleugelde Sem Sjouke), een vrouw (Erica Horwood) die speelt met de warme en destructieve kracht van vuur, en een bezielde menselijke halfgod (Timothy van Poucke). Aan de dansers ligt het niet. Die zijn krachtig, virtuoos en kijken energiek de camera in. Vooral Horwood oogt sterk met haar citaten over brandende liefde en woede, gekozen uit Mary Shelly’s roman Frankenstein. In Wörtmeyers choreografie danst ze op spitzen met haar lange rode haren langs wel dertig kaarsen, alvorens ze zich weer snel het donker in blaast.
Kuindersma laat Van Poucke een pure solo opbouwen, waarin expressieve armbewegingen gepaard gaan met sprong- en draaikracht van beenvariaties. Uiteindelijk eindigen de handen steeds vaker op de rug, vrijwillig maar ook gebonden, wellicht als hint naar het temmen van de passie of het ketenen van de halfgod. Bij Meisner zien we de adelaar krachtig rondcirkelen over een wolkendek (een met spots belicht podium vol rook). En that’s it.
Jammer dat gezien de titel (The Prometheus Project) toch weinig dieper op het thema lijkt doorgedacht, bijvoorbeeld Prometheus als symbool van het eeuwige vooruitgangsidee, dat nu opnieuw ter discussie staat, door klimaatrampen, economische recessies en pandemieën. Voor een grootschalig podium als het Holland Festival maken de bijbehorende, statig opgenomen inleidingen ook een karige en belegen indruk. Een gloedvol vuur ontbreekt hier, dat is nog wel een rooftochtje bij de goden waard.
Gelukkig vindt Beethovens 250stegeboortedag pas in december plaats; die vormde de aanleiding voor het oorspronkelijke Beethoven-programma. In de winter gloort wellicht nog een herkansing.
Foto: Flame, Hans Gerritsen