De kritieken op de vrolijk vunzige Bellevue Lunchtheatervoorstelling De Witte Vloed van Sarah Moeremans waren over het algemeen positief. Maar zien de recensenten niet iets belangrijks over het hoofd? Marijn Lems stoort zich aan de beperkte blik in de kritieken en zet er zijn visie tegenover.
De Bellevue Lunchtheatervoorstelling De Witte Vloed, een tekst van Marc Wortel in regie van Sarah Moeremans, kon in de pers op veel bijval rekenen. In een Victoriaans aandoend decor vertellen drie jonge vrouwen, meisjes nog eigenlijk, in geuren en kleuren hun grensoverschrijdende seksuele fantasieën aan het publiek.
Of nou ja, grensoverschrijdend. Wortel laat zijn personages dan wel tegen elkaar opbieden in gruwelijkheden, het is opvallend dat hij ze allemaal naar onderworpenheid laat smachten. In verhaal na verhaal lijkt het de diepste wens van de vrouw te zijn om met geweld te worden genomen dan wel aan vernedering of mutilatie te worden blootgesteld. In de meeste scènes zijn de mannen onaantastbaar in controle en maar heel zelden doorbreekt een vrouwelijk personage zelfs in haar fantasieën haar seksuele passiviteit.
Deze toch nogal eenduidige seksuele moraal is opvallend in een voorstelling die de vrijheid van seksuele fantasie centraal stelt, maar de lovende recensies die over de voorstelling werden geschreven gaan er grotendeels aan voorbij. Vincent Kouters prijst in de Volkskrant de ‘beeldende kracht’ van de ‘simpele tegenstelling’ die de voorstelling vormgeeft tussen de kinderlijke onschuld van de meisjes en de ‘ranzigheid die ze uitkramen’. De schattigheid neutraliseert voor hem de duistere kanten van de verhalen, en na afloop heeft hij ‘een hernieuwd verlangen naar oude tijden van onbelemmerde fantasie’.
Ik neem aan dat hij naar de kindertijd verwijst en niet naar het negentiende-eeuwse Engeland, maar hoe dan ook is het de vraag of die fantasie wel zo onbelemmerd is als ze zo’n homogene vorm aanneemt.
Dit heeft Simon van den Berg ergens wel begrepen in zijn recensie voor Het Parool. Hij vindt dat de voorstelling gaat over ‘de duistere kant van de vrouwelijke seksualiteit – en de mannelijke fantasieën daarover’. Als je puur naar Wortels tekst kijkt klopt die lezing – maar de enscenering van Moeremans biedt geen ruimte aan dat mannelijk perspectief. Dat is opzettelijk: zelf zegt ze dat ze juist ‘menselijke’ seksuele fantasie, los van geslacht, centraal wilde stellen. Ze verzet zich tegen een psychologische of gendergerelateerde lezing van de voorstelling, ze wilde ‘seks juist van Freud bevrijden’; de erotische fantasieën van haar personages staan op zichzelf en hebben geen psychologische oorsprong. ’Fantaseren omdat het kan, omdat het mag, omdat het zich niet hoeft te rechtvaardigen ten opzichte van de werkelijkheid.’
In Vrij Nederland noemt Marijn van der Jagt dit ontbreken van een motief ‘bevrijdend’. Voor haar onderstreept de afgezonderde positie van de meisjes hun autonomie. ‘Bij De Witte Vloed krijg je het idee dat de wrede en bloedige verzinsels van de drie bakvissen deel uitmaken van een werkelijkheid die normaal gezien verborgen blijft voor jongens en volwassenen.’
Het is de vraag of deze depolitiseringsstrategie niet te ver van de realiteit afstaat. Onze ideeën over seks worden nu eenmaal in hoge mate bepaald door wat we van vrienden, films en andere cultuur horen en zien – onze geilheid bestaat niet in een vacuüm. De Witte Vloed laat liggen wat echt interessant is, door deze connectie juist te willen doorsnijden. Het bedenkelijke resultaat is dat clichés over mannelijke dominantie en vrouwelijke onderwerping als een natuurlijke staat worden gepresenteerd.
Aan de andere kant: minstens één toeschouwer presteerde het om de voorstelling juist als een aanval op de man te zien. In zijn recensie voor De Groene Amsterdammer vertelt Loek Zonneveld dat ‘mannen in de voorstelling geen schijn van kans maken’ en dat ‘de ademloosheid van de plotloze verhalen iedere vorm van psychologie en identificatie bij de vingertoppen afkapt (of de eikel, u ziet maar wat u het leukste vindt)’. Hij sluit vervolgens af met: ‘De dames om me heen waren ruim in de meerderheid. Ze braken de tent af. Dat u het weet.’
Zo zie je maar weer: zelfs een voorstelling waarin de overheersing van de man wordt omarmd is eigenlijk één groot feministisch complot.
foto Ben van Duin