De disciplines en categorieën die we in het podiumkunstenveld hanteren vormen steeds vaker een belemmering. De structuur waarin die kunst wordt gemaakt, gefinancierd, getoond en beoordeeld loopt achter op ontwikkelingen of negeert ze. Beleid is makkelijker in afgebakende categorieën te vatten en dus worden de met potlood losjes geschetste stippellijnen al snel met stift gefixeerd. Dat doet geen recht aan nieuwe, hybride kunstvormen die niet alleen kunstgenres ter discussie stellen, maar ook de randen van de kunst zelf opzoeken.

Vanuit de kunstpraktijk worden de grenzen van en tussen disciplines en media permanent opgerekt en vervaagd. Dat is niets nieuws. Toch lijkt op de kaart van het podiumkunstenveld een veranderende kunstpraktijk zich in verschillende richtingen uit te breiden. De contouren worden geschetst door verscheidene recente projecten zoals: Domo de Eŭropa Historio en Ekzilo (‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’) van Thomas Bellinck, een vervallen museum van de toekomst (2036) dat je alleen bezoekt en waarin je terugkijkt op het Europa van onze tijd. The New World Summit, opgericht door Jonas Staal, een artistieke en politieke organisatie die alternatieve parlementen ontwikkelt voor organisaties die zelf buiten de democratie worden geplaatst. Alice Pons en Olivia Reskofschky openden dit voorjaar The office of lost time; een openbaar kantoortje waar je bij wijze van service een stukje tijd kunt kwijtraken. Met RULE™ ontwierp Emke Idema een theatraal spel over gastvrijheid en de relatie tussen mens en wet, waarin jouw keuzes en reacties centraal staan. In Lecture for everyone geeft Sarah Vanhee, in een reeks onaangekondigde interventies op verschillende plekken waar mensen met een specifieke intentie samenkomen (privé of professioneel), een lezing over onze hedendaagse maatschappij als een cocreatie door iedereen. De Zone van Alexandra Broeder biedt een vorm van ervaringstheater waarin je jezelf meerdere dagen overlevert aan een ‘krachtenveld’ en terechtkomt in een unheimische realiteit parallel aan de onze. In Building Conversation, dat Lotte van den Berg baseerde op gesprekstechnieken van over de hele wereld, ‘bouwen’ deelnemers samen aan gesprekken. En in Performances in collaboration with the weather, laat Andrea Božić ons als toeschouwers naar de ‘performance’ van het weer, de sterren en planeten en daarmee opnieuw naar de wereld kijken, we beleven een ‘re-enchantment of the world’, zoals André Lepecki die nieuwe verwondering van wat er is noemde.

Toeschouwers en critici vragen zich bij deze projecten niet zelden hardop af of het nog wel theater is, of überhaupt kunst. Maar naar mijn idee herdefiniëren de makers juist wat theater of kunst kan en misschien wel móet zijn. Het gaat ze niet om het scheppen van nieuwe vormen (gesprekken, tentoonstellingen, spellen) an sich, maar om de vraag welke nieuwe omgevingen en situaties ze met die vormen creëren. Daarmee breiden ze niet alleen de begrippen theater en kunst uit, maar potentieel ook ons begrip van de wereld. Jan Hoet: ‘Wij houden ons aan de conventies, bij wat we al kennen. Kunstenaars halen dat weg, bieden ons een nieuwe blik, een nieuw universum.’ Hieronder doe ik aan de hand van twee voorbeelden een eerste aanzet tot het in kaart brengen van die veranderende kunstpraktijk.

Mentale ruimte

De Zone van Alexandra Broeder is een tocht van ongeveer een week door een aaneenschakeling van fysieke en mentale ruimtes. De concrete omgevingen zijn de website van De Zone waar je twee afspraken boekt, een leegstand pand in de stad waar de eerste kennismaking plaatsvindt (De Fase van Inwijding) en een braakliggend terrein buiten de stad waar je een tweede en laatste ontmoeting hebt (De Zone). Tussen het maken van die afspraken en de ontmoetingen zelf zitten steeds enkele dagen.

Fase van inwijding: verlaten gebouw. Wachtruimte. Vrouw met ijsblauwe ogen in stijf beige rokpak. Lange lege gang met veel deuren. Een kamer. Blauw linoleum, een plant op de grond bij het raam. Alleen gelaten. Incubatietijd. Buiten schemer, Kinkerstraat, de trams, de daken. De wereld is daar maar ik ben er ver vandaan. Dan tests in een volle kamer met bed, meetapparatuur, bureau, veel details. De vrouw stelt persoonlijke vragen, laat me naar m’n eigen hartslag luisteren en geeft me een briefje mee. Het zijn mijn eigen antwoorden op de vraag ‘wat weet je zeker?’, die ik eerder op de website heb ingevuld.

Op dat punt word je je al bewust van ‘De Zone’ als een onbekend terrein of realiteit die zich ineens parallel aan je dagelijkse realiteit bevindt. Dat bewustzijn opent een mentale ruimte waar je ook in de tussenliggende dagen ‘doorheen reist’.

Tweede ontmoeting: wachthokje met enkele andere toeschouwers. Jongensachtige man met wollen trui nodigt ons uit in zijn hutje. Hij zet thee, schilt zure appeltjes. Hij vraagt naar die mentale reis van de afgelopen dagen. We delen, we spreken over hoe eenzaamheid een kracht kan zijn.

Onze ‘gids’ brengt ons naar de ingang van de ‘echte’ Zone. Daar vraagt hij je dat briefje met je zekerheden af te geven en het bij hem achter te laten. Concreet is De Zone een veld met kleine huisjes op palen waar de bezoekers alleen tot bezinning kunnen komen. Maar voor mij is De Zone niet fysiek, De Zone is het perspectief dat zich opent; de mogelijkheid van een andere realiteit. Het is als op een drempel staan. ‘A threshold is a zone in which to dwell, however briefly’ – Wayne Kurstenbaum.

RULE™ is een theatraal spel over gastvrijheid en de relatie tussen mens en wet, dat gespeeld wordt in een ruimte met vijf houten eilanden in verschillende vormen en kleuren. Gedurende het spel maken de deelnemers keuzes aan de hand van dilemma’s over gastvrijheid die een spelleider hen voorlegt. Ze antwoorden door op een van de eilanden te gaan staan. De overwegingen die ze mentaal maken worden expliciet doordat de ‘eilanden’ na elke keuze spreektijd krijgen om elkaar te overtuigen. De meerderheid bepaalt steeds welke normen en waarden gelden voor alle ‘mensen van RULE’. Die ‘conclusies’ worden door de spelleider opgehangen op een bord en vormen gaandeweg de grondwet van de aanwezigen. Het spelmechanisme is een afvalrace van in- en uitsluiting. Wie te laat is, niet met twee voeten op een eiland staat of bij de minderheid hoort, wordt gediskwalificeerd. Na een tijdje zit de meerderheid aan de kant; hierdoor komt de relatie tussen spelers (mens) en regels (wet) onder druk te staan. Waar de spelers eerst wordt gevraagd positie in te nemen ten opzichte van fictieve vraagstukken, beginnen zij (zowel vanaf de vloer als vanaf de kant) positie in te nemen ten opzichte van het spel zelf, dat metafoor wordt voor een systeem waarmee ze het in toenemende mate oneens zijn.

Het omzetten van de wissel

Vragen zijn de motor van Emke Idema’s praktijk. Na Stranger (2012), een theatraal spel over vooroordelen, wilde ze die spelvorm verder uitdiepen. Ze stelde zich RULE™ voor als een ‘politieke speeltuin’: een ruimte waar mensen positie innemen en zich ten opzichte van elkaar uitspreken. Alexandra Broeder zocht – vanuit haar fascinatie voor een ‘magische’ berg in IJsland en andere plekken die je in contact brengen met je onderbewustzijn – manieren om zelf zo’n plek in of eigenlijk ‘buiten’ de maatschappij te creëren. Idema noch Broeder weet welke (theatrale) vorm dat precies krijgt en ook nog niet hoe dat moet. Het maakproces is tegelijkertijd het ontwikkelen van een kunstvorm én van de praktijk waarbinnen deze tot stand komt: het ontwikkelen van methodes, werktuigen, materiaal, codes, training enzovoort. Het ontwerp van dat hoe – de praktijk – bepaalt ook vaak de theatrale vorm.

Zelfondervraging is voor beiden een methode om tot inzicht en materiaal te komen. Idema bedacht een cursus engagement, waarbij ze met het artistieke team onderzocht hoe je verschillende gradaties van engagement, zoals ‘belang hechten aan iets’ of ‘je verbinden’, in praktijk kunt brengen. Andersom zocht Broeder naar vormen en vragen die je losweken van deze wereld en je terugwerpen op jezelf. Niet de antwoorden, maar het ervaren van zulke vragen of oefeningen zijn bepalend. Het ontwikkelen van een theatrale vorm is vervolgens het stap voor stap ontwerpen van die ervaring waarbinnen een bepaalde manier van denken en handelen geactiveerd wordt. Het maakproces richt zich op het scheppen van kaders en voorwaarden voor de toeschouwer. Broeder doet dat (mede bij gebrek aan een concrete werkruimte) met haar team aan tafel: ze stellen zich het traject samen voor. Idema en haar team (die gedurende het proces van RULE™ in DasArts werkten) bouwden zeker vijftien kleine en grote testopstellingen, die ze uitprobeerden op zichzelf en op groepen testpersonen. De ultieme testopstelling werd de uiteindelijke vorm van RULE™.

Vervolgens vragen de makers óók van hun publiek om onbekend terrein te betreden. In RULE™ zitten verschillende strategieën die het publiek op zowel expliciete als verkapte manieren uitnodigt om mee te doen en te denken, maar ook om zich uit te spreken en het spel zelf ter discussie te stellen. Zo’n ingang ziet Broeder, met een verwijzing naar Haruki Murakami, als de ‘wissel naar een andere wereld’, die een toeschouwer zelf moet omzetten. Ze ontwierp die wissel – het kopen van je kaartje – zorgvuldig. Zodat je na het zien van de posters in de stad met dwingende vragen (‘Wat ben je aan het doen in dit leven?’) en het bezoek aan de website van De Zone na een flowchart vol waarschuwingen zélf beslist: ja, ik heb hier iets te zoeken.

Activistisch hol

In hun kunstpraktijk verwerven makers als bovengenoemden een bepaalde vakkundigheid in het zichtbaar en bespreekbaar maken van maatschappelijke of sociale situaties waarvoor buiten hun werk nauwelijks woorden zijn of waarvan weinig besef is. Daarmee zijn de vaardigheden en instrumenten die in deze kunstpraktijken ontwikkeld zijn mogelijk ook interessant voor de domeinen buiten de kunst.

Zulke vaardigheden zie je terug in sectorbrede initiatieven zoals Platform-Scenography, De Agenda en BAU Space for Performing Arts Amsterdam. De initiatiefnemers organiseren (fysieke) ruimtes waar betrokkenen uit het gehele veld de toekomst onderzoeken en verbeelden, vanaf nul en vragend. De gedeelde grond die dan gevonden wordt is een opstap naar (de uitwisseling met) andere domeinen. Dat werd ook zichtbaar tijdens de Maagdenhuisbezetting, waarbij studenten niet alleen voorbij hun eigen studieveld zochten naar wat de universiteit eigenlijk voor ruimte is en zou moeten zijn, maar zich ook verbonden met bijvoorbeeld de schoonmakervakbond en de groep vluchtelingen van We Live Here. De hal van het Maagdenhuis was zes weken lang een activistisch hol, een politieke ruimte waar stemmen gehoord werden, een debatcentrum, een collegezaal, een filmhuis, slaapzaal en, zoals Jonas Staal benadrukte toen hij de studenten bezocht, een ruimte van kunst.

De transactie aan het begin van De Zone, waarbij je dat wat je zeker weet inwisselt tegen die toegang tot de onbekende wereld, zou een metafoor kunnen zijn voor hoe al deze werken uitnodigen tot het uitstellen van je waardeoordeel, tot het innemen van een nieuw perspectief op de wereld en de dagelijkse realiteit. Die open houding is noodzakelijk in tijden van transitie in alle gebieden tussen oude en nieuwe domeinen. Na zo’n zestig keer spelen heeft Emke Idema een aanzienlijke lijst verzameld met (meer of minder effectieve) vormen van verzet waarmee de ‘mensen van RULE’ het spel samen ontregelden. Van jezelf diskwalificeren, het bezetten van een van de eilanden of de focus van alle spelers op iets anders richten, tot een iPod inpluggen en een feest beginnen. Dit zelf scheppen van een eigen orde door mensen binnen de specifieke situatie waarin ze terechtkomen, en het mee-verbeelden daarvan, is een vorm van kennis die ter plekke ‘geproduceerd’ wordt.

We leven in een post-disciplinaire tijd. Het is niet of-of, maar en-en. ‘We hebben niet de luxe om nog langer alleen voor onze eigen toko te gaan staan,’ zei Wouter Hillaert eind maart in zijn slotspeech van de grote demonstratie van het Belgische burgerinitiatief Hart boven Hard in Brussel. ‘We hebben namelijk allemaal te maken met de afbouw van wat ons werk, ons leven en dat van anderen waarde geeft.’ Overal ter wereld wordt zichtbaar wat Hillaert ‘het geloof om anders te reageren’ noemt; de wil en de wetenschap dat het anders kan. Activisten, kunstenaars, wetenschappers, politici zullen moeten samenwerken om een radicaal andere toekomstvisie uit te denken.

Meebewegen

De veranderende kunstpraktijk is niet alleen voorwaardenscheppend, ze vraagt ook om andere voorwaarden en manieren van produceren en organiseren dan in de huidige structuur mogelijk is. De ‘nieuwe praktijk’ beweegt zich vrij tussen de vormen die ze wil hanteren, maar fondsen werpen bij al die stappen opnieuw grenzen op. Als iedereen steeds binnen dezelfde beperkte structuur moet blijven functioneren, genereert dat al snel ook eenzelfde soort ‘producten’ en perspectieven. Er zijn nieuwe modellen nodig waarbinnen echte diversiteit kan bestaan. Kunstenaars, maar ook de kleine instellingen die hen begeleiden, hebben beleidsruimte nodig waarin plaats is voor alternatieve voorstellen. Zoals deze makers zichzelf en hun toeschouwers uitdagen om onbekend terrein te betreden, ligt er een uitdaging voor de poortwachters van het systeem om deze praktijk te faciliteren en mee te bewegen in de richtingen die voorlopers aangeven. De kennis die zij in die nieuwe ruimte kunnen generen, is de kiem voor herstructurering – niet alleen van de kunst, maar van de wereld.

Dossiers

Theatermaker zomer 2015