De financiële schade door de coronacrisis is nu al enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: dramaturg en programmamaker Joost Segers. (meer…)
In zijn woonplaats Den Haag is op 1 april theatercriticus en dramaturg Karel van Muijden overleden. Van Muijden was in de jaren zestig journalist bij de Haagsche Courant en ging vanwege zijn belangstelling voor toneel stukken recenseren. In 1974 werd hij dramaturg bij de Haagse Comedie, waar hij samen met directeur Carl van der Plas verantwoordelijk is voor het repertoire en werkt met regisseurs als Jules Royaards, Guido de Moor en Pierre Laroche. Later werkte hij als dramaturg voor het RO Theater en Jacques Senf producties.
Van Muijden was een groot kenner van de toneelliteratuur en had enorme feitenkennis over het Nederlandse toneel, wat hem in de jaren zeventig een gewaardeerde redacteur en documentalist maakte van het Theaterjaarboek. Ook was hij in 1966 een van de oprichters van de Kring van Nederlandse Theatercritici, die nog steeds jaarlijks de Prijs van de Kritiek uitreikt. Aan het eind van zijn carrière was hij bestuurslid van het pensioenfonds voor de kunst en cultuur.
“Ik prefereer toneel met een literaire achtergrond of inhoud, ik ben tegen het toneel dat beleert, preekt, want daar ben ik een te grote cynicus voor”, zei hij in een interview met de Haagsche Courant in 1974. En over zijn werk bij de Haagse Comedie: “De taak van een dramaturg moet echt niet zijn om een gezelschap op een thema vast te prikken, in haar taakbeoefening te verenigen. Voor het stadstoneel dat de Haagse Comedie moet bieden is het een vereiste zoveel mogelijk doorgaande wegen open te houden. Ik dacht dat theater voor een groot deel op verrassing moet blijven berusten.”
Bij Van Muijden werd eind vorig jaar pancreaskanker geconstateerd. Hij is 82 jaar geworden. Uit zijn erfenis wordt een studiefonds voor toneel- en theaterstudenten gevormd, dat wordt ondergebracht bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het fonds wordt niet alleen opengesteld voor acteurs of regisseurs in opleiding, maar nadrukkelijk ook voor studenten die zich bekwamen in dramaturgie, licht-, geluid- en decorontwerp.