De cast van Leedvermaak gaat vanmiddag niet op. Als gevolg van de coronamaatregelen is de voorstelling van Het Nationale Theater uitgesteld. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant dagelijks een theatermaker aan het woord die in deze periode in première zou gaan. (meer…)
‘Wij worden genaaid. Wij allemaal. Al jaren’, concludeerde Eric de Vroedt gisteren op de Solidariteitsavond in Internationaal Theater Amsterdam vanwege de aanstaande bezuinigingen op het Fonds Podiumkunsten. De artistiek leider van Het Nationale Theater sprak over ‘een jarenlang dedain’, ‘een sluipende afbraak die al tien jaar, misschien wel langer, bezig is’. Lees hieronder zijn hele speech.
“Goedenavond allemaal, beste collega’s.
Velen van jullie hebben vandaag waarschijnlijk een subsidieaanvraag ingediend. De afgelopen weken heb je erop gezweet. Dagen doorgehaald. Nachtenlang geploeterd. Gescholden. Wanhopig naar het witte scherm gestaard. Angstvallig het aantal woorden in de gaten gehouden. En stiekem vooral gedacht: zit ik straks bij de 40% lucky ones? Of bij die 60% die ander werk moet gaan zoeken?
Of je bent misschien van een van die instellingen die slim dacht te zijn. Die z’n heil elders in de sector zoekt. Die zich, zoals helaas 68 anderen, tracht heruit te vinden als 1 van de 15 ‘ontwikkel-instellingen’ – whatever that may be!
Of je bent misschien een student die – en jullie zijn al met zovelen– dit werkveld met angst en beven tegemoettreedt: moet ik straks deze eroderende ruimte betreden? Deze veldslag aangaan? Hoe kom ik straks op verjaardagsfeestjes en schoolreünies in godsnaam m’n succesvolle jeugdvrienden nog onder ogen?
Of je bent – zoals ik – een BIS-man of -vrouw, angstvallig naar deze Soldariteitsavond gekomen om maar niet beschuldigd te worden van het ‘in de steek laten van de kleintjes’. Niet ervan beschuldigd te worden ‘een neoliberale collaborateur’ te zijn, ‘een marionet van de macht’. Nee, ik ben voor jullie, keer je alsjeblieft niet tegen mij.
Zit er nog een cultuurwoordvoeder in de zaal? Van de SP? Partij voor de Dieren? 50+! Oh vader, waarom heeft u ons verlaten?! Gelukkig ben ik getrouwd met de theaterchef van de Volkskrant – zit er nog een beetje toonaangevende pers in de zaal. God, hoe lang nog voor de borrel? Als ik geen aderverkalking had, zette ik ‘t op een zuipen.
Kunnen we nog dieper zinken? Moeten we ’t hier nou echt hebben over die rottige 8,6 miljoen? Of over die 15 miljoen? Of over die 20,5 miljoen? Of samen dus over die 35 miljoen? Of eigenlijk over die 200 miljoen die Datsja-leugenaar Halbe met steun van Geertje-minder-minder van ons jatte?
Of moet ik ‘t over iets groters hebben? Over het jarenlange dedain? Over de sluipende afbraak die al tien jaar, misschien wel langer, bezig is. Over “al die lege zalen met tien mensen op de eerste rij” van Mark Rutte? Over de “subsidie-slurpers” van de PVV die door de VVD wel effe van het “subsidie-infuus” zouden worden gehaald? Of over “het bloemencorso” en “de volkscultuur” van Thierry Aartsen? Over de kunstenaars die volgens de Boreale Baudet “ons land vernietigen”– de enige die ons nog serieus neemt. Mensen, wij kunnen dit land vernietigen!
Is het probleem niet allang glashelder: wij worden genaaid. Wij allemaal. Al jaren. Nu pakken ze de kleintjes, maar, wacht maar af, straks zijn de zogenaamde ‘groten’ aan de beurt (die overigens nu net zo goed worden gepakt doordat stijgingen van cao-lonen en alle vaste lasten niet worden gecompenseerd). Want ze moeten ons niet. Want wij zijn overaanbod. Zo worden wij al ruim tien jaar met veel succes geframed. Met een geniepig rotwoordje – dat nota bene in dit gebouw door een goede collega vleugels is gegeven. Als theatermakers zijn wij overaanbod. Wij zijn te veel. Niemand zit op ons te wachten. We mogen blij zijn dat we nog een beetje geld krijgen. Wij worden namelijk gedoogd. Want wij willen zo nodig voor die lege zalen staan. Met onze onzin. Onze linkse onzin. Onze overgevoelige onzin. Onze hysterische onzin. Wij zijn overbodig. Helaas lukt ‘t niet zo goed ons uit te roeien, wij zijn een soort onkruid.
Wat is dat toch voor mythe? Hoe is die fabel zo hardnekkig geworden in onze sector? Zo sterk dat we die kletspraat zelf zijn gaan herhalen? Ja, natuurlijk zijn er te veel groepen. In elk rapport van elke adviesraad komt het uitentreuren terug. In elke brainstormsessie wordt het wel genoemd. In elk sectoroverleg is de bottomline: het is TE VEEL. Wij zijn collectief gaan geloven in onze eigen overbodigheid.
Zijn er te veel tv-programma’s? Jazeker. Zijn er te veel Netflix-series? Nou en of. Zijn er te veel pindakaasmerken? Absoluut. Te veel politieke partijen? Natuurlijk. Te veel Olympische sporten? Vast en zeker. Binnenkort komt paaldansen erbij. Waarom klaagt men nooit over overaanbod bij voetbalclubs, automerken, websites of koffiebars? Omdat overaanbod een onlosmakelijk consequentie is van ons maatschappelijk stelsel. In onze killereconomie is overaanbod de enige overlevingsstrategie. Alleen door overaanbod te produceren ben je aanwezig. Je plempt 100 series op je kanaal en 10 stijgen erboven uit en trekken massaal publiek. 50 anderen blijven klein, maar zijn misschien wel veel beter. Elke bubbel z’n eigen serie. Elke smaak z’n eigen ster. Iedereen wordt bediend. En samen vormen we een gigantische creatieve piramide.
Maar nee. Zo werkt ‘t kennelijk niet bij ons. Wij zijn overaanbod. In ons moet hoognodig gesneden worden. Dat hebben we zelf jarenlang uitgedragen. Want we dachten: we snijden die zwakkere broeders weg, de al te grote extremen ook. Het is geen bejaardentehuis; dank voor uw jarenlange diensten. We dachten: dan houden we over wat goed is. En het gezamenlijke publiek gaat dan naar die overgebleven groepen. Het overgebleven geld wordt aan hen toegevoegd. De mindere speelplekken over hen verdeeld. Wat sterk is zal verder groeien. Lang leve de topkunst!
Wat een godvergeten leugen is dit gebleken. In 2012 is het hakken echt goed begonnen. Klats: 200 miljoen bij het Rijk weg, het hele uitgedachte systeem naar de gallemiezen. Bij gemeentes en provincies: klats 275 miljoen weg. En wij vingen dat half miljard minder braafjes op: met overuren, schijncontracten en een hoop kunst- en vliegwerk. We stortten ons op een serie opdrachten om ons bestaansrecht maar te bewijzen: Publiek, Diversiteit, Engagement, Educatie, Regio’s, Ondernemerschap. Als dank: een paar doekjes voor het bloeden en een hoop burn-outs. Maar het hakwerk ging gewoon door. 60% van jullie heeft z’n aanvraag voor niks geschreven. Snappen we nou echt niet dat Tweede Kamer, minister en ministerie het eigenlijk hartstikke goed vinden dat er straks door de verplichte Fair Practice minder aanbod komt? EINDELIJK! Dat er door de verschuiving van Fonds naar BIS uiteindelijk minder groepen overblijven? HÈ HÈ! ‘T WERD TIJD.
En wij maar denken dat ‘t een misverstand is. Dat we onze bestuurders moeten helpen het te begrijpen. Dat ze met goede bedoelingen het verkeerde doen, per ongeluk. Maar de waarheid – de door hun acties getoonde waarheid – is: ze zijn dolblij dat ze eindelijk een paar sluiproutes hebben gevonden om ons nog een kopje kleiner te maken. Ze zijn dolblij dat we met z’n allen in ons eigen mes lopen. En ze wassen hun handen in onschuld. Want Fair Pay, dat wilden jullie toch zelf?! En minder Fonds en meer BIS stond toch in jullie eigen advies?! En overaanbod, daar zeiken jullie zelf toch al jaren over?!
De waarheid is: wij staan met lege handen. We hebben geen vrienden in Den Haag. We hebben geen ministerie dat zich werkelijk om ons bekommert. We hebben een minister die – supersympathiek – alle premières afstruint en na afloop met ons op de foto gaat, maar als ‘t erop aankomt, niks voor ons doet. Kamerleden schofferen ons liever dan dat ze ons steunen. Ze denken dat we verwende kindjes zijn die een lekkere provocatie wel kunnen gebruiken: denk je nou echt dat jouw orkest beter is dan het bloemencorso?! Zet je subsidie maar eens op je toegangskaartjes! – ROT TOCH OP, WIJ ZIJN GEEN KINDEREN.
Ik ben geen overaanbod.
Jullie zijn geen overaanbod.
Je buurman is geen overaanbod.
Ik ben een theatermaker.
Jij bent een componist.
Je buurvrouw een choreograaf.
Overaanbod?
We maken kunst.
En dat doen we niet vanwege het geld of voor die rottige subsidie. De stiekeme waarheid is: die kan ons geen ene moer schelen. Want wij moeten ons werk maken. Omdat we het niet laten kunnen. Omdat dat is waarvoor we bestaan. Korte nachten, maatschappelijke hoon en stuklopende relaties hebben we ervoor over. Om uit het niks kunstwerken te scheppen. Om aan de chaotische werkelijkheid vorm te geven. Om te creëren. Ze mogen van ons verwachten wat ze willen maar wij kúnnen en zullen niet minderen of matigen. Ik maak mijn werk zolang ik mijn publiek in de ogen aan kan kijken. Zolang ik mijzelf in de spiegel aan kan kijken. Zolang mijn artistieke geweten mij nog gedoogt.
Ik ben kunstenaar. En net als iedere burger van dit rijke land meen ik recht te hebben op fatsoenlijke betaling. En op een minister die voor mij strijdt. Die een visie heeft op deze sector. Die weet wat er speelt. Die naar wegen zoekt om makers optimaal te faciliteren. Die middelen vrijmaakt om publiek en makers op nieuwe manieren samen te brengen. Die innovatie en experiment stimuleert. Die de allermooiste kunst wil laten bloeien. En die wil dat zoveel mogelijk mensen daarvan genieten. Misschien is het te veel gevraagd. Het minste wat we kunnen verwachten is toch wel enige wezenlijke belangstelling. Een minimum aan respect. Kunt u ons alsjeblieft behandelen als de keihard werkende professionals die wij zijn? Die letterlijk dag en nacht werken om unieke kunstwerken te maken? Kunstwerken die mensen raken, inspireren, iets leren, betekenis geven, optillen uit het dagelijks bestaan.
Wij gaan alleen overleven als we het mythische monster van het overaanbod in de bek spugen en grootschalig investeren. Als we ons radicaal vermeerderen en ons opdringen. Niet minder, maar meer voorstellingen spelen – dat hebben we in Den Haag gedaan. Niet bescheiden zijn. Niet je terugtrekken in je schulp. Juist grootschaliger denken. Nog brutaler fantaseren. Het onmogelijke eisen en organiseren. Nog meer vaste acteurs en regisseurs. Elkaar opzoeken en ondersteunen. Samen bouwen, bundelen, fuseren desnoods! Samenwerkingen zoeken met de hele stad. De wijk intrekken en bewoners aan hun kragen naar de zalen trekken. Voorstellingen toegankelijk maken voor doven, blinden en eenzamen. De kracht van theater samen vieren. Wat staan we toch te treuzelen! Er ligt een hele wereld voor ons open. Wat staan we onszelf toe te willen?
Want er is natuurlijk helemaal geen overaanbod. Er is ondervraag. Dat klinkt als een socialistische redeneertruc, maar het grootste probleem in onze sector zit aan de vraagkant, bij de noodlijdende theaters en onder water staande schouwburgen. Die gefinancierd worden vanuit gemeentelijke middelen. Door gemeentes die overstelpt worden met rijkstaken en vaak zwaar moeten bezuinigen. Die wel graag prestigieuze theatergebouwen neerzetten maar geen budget meer hebben voor kwalitatieve programmering. Heeft de minister een oplossing voor dat veel wezenlijker probleem?
En als je dan toch per se van overaanbod spreken wil, laat ‘t dan gaan over het slechte aanbod, dat het kwalitatieve aanbod vervuilt, maar desondanks niet kan worden afgevloeid. Praat dan over niet-gelukte voorstellingen die toch 40 keer moeten spelen om de targets maar te halen. Praat over bepaalde vrije jongens en avonturiers die gemakzuchtige rommel op de markt brengen. Kan er niet eens een commissie of denktank een systeem verzinnen waarbij niet-gelukte voorstellingen makkelijker kunnen worden afgevloeid, zonder dat dat meteen tot faillissement of fatale subsidiekorting leidt?
Want dat is de andere kant: als wij niet meer het slachtoffer willen zijn van getallen, zaaglijnen of ondoordacht beleid dan zullen we elkaar inhoudelijk sterker moeten aanspreken. Dan mogen we het artistieke debat niet langer uit de weg gaan. Dan zullen we het gesprek over kwaliteit en ambacht nieuw leven in moeten blazen, hoe ingewikkeld en pijnlijk soms ook. Dan zullen we de lat voor toelatingsexamens en audities moeten verleggen, de kritieken in de kranten moeten koesteren. Niet alles en iedereen is goed. Niet iedereen is kunstenaar. Sommige groepen zijn inhoudelijk op. Sommige makers moeten dringend een opfriscursus of op sabbatical. Menig artistiek leider is na tien jaar over zijn hoogtepunt heen. Maak plaats – op inhoudelijke gronden.
Zolang deze sector zelf geen agenda heeft op doorstroming en uitstroming doet de politiek het voor ons. Niet op inhoudelijk-artistieke gronden maar via procedures en geniepige verschuivingen. Laat ons vechten tegen deze zoveelste bezuiniging. En pleiten voor meer investeringen in onze sector. Maar laat ons ook strijden voor grotere inhoudelijke strengheid. Laat het debat eindelijk eens gaan over artistiek inhoudelijk waarden en laat ons daar ook consequenties uittrekken. De ongemakkelijke waarheid is: niet iedereen verdient een positief advies. Niet iedereen is na 10, 20 of 30 jaar nog urgent en geïnspireerd. Zolang we dat niet eerlijk en scherp tegen elkaar durven te zeggen, zolang we commissies en Raden die dat proberen te zeggen via beroepsprocedures ondermijnen, zolang wij maar blijven doen alsof iedereen van ons maar geweldig is – zolang tonen wij onze onmacht.
Laat ons straks borrelen – immers het hoofdprogramma van deze avond. En laten we toasten op de mooiste artistieke dromen en de meest hemelbestormende ideeën die vanmiddag zijn ingediend. Laten we samen strijden voor investeringen en rechtvaardigheid. En laat het debat over ons werk op volle sterkte losbarsten.”
Foto: Tim Hillege
Komen de andere speeches ook online?
Magnifiek betoog!
Ik blijf het altijd lastig vinden dat de sector klaagt over zaken als fair practice. De directeuren van het Nationale Theater verdienden 123.00 en 108.000 euro per jaar terwijl menig ‘keihard werkende’ en professionele freelance theatertechnicus in de sector -als het meezit- 250 euro per (lange) dag verdient. Bij het Nationale Ballet/Opera zitten de directieleden overigens op 168.000 per jaar. Cijfers uit jaarverslagen 2018.
Hartkloppingen! Wat een waarachtig betoog.
Theater is verrijking, zet je aan het denken! Theater is ontspanning, ontmoeting en laat je verbazen, genieten en verrassen! Hoe waardevol is dat in ons jachtige bestaan!! Het mag niet verdwijnen. Er wordt door veel mensen keihard gewerkt om al het bovenstaande waar te maken. En ja, dat kost geld, niet minder maar eerlijk geld! Een ontwikkeld land zonder mooi theater is m.i. armoe!!
All true! Call me a dreamer! But I still think we artists should and can learn from GVB strikes and just stop the service! We should and can go on a massive strike, by stopping the art flow, no more theater, no more music in bars tv and radio, no concerts, no museum door should be open, all the statues in the cities should be covered with black fabrics, all the galleries and exhibitions! I know it’s not going to be easy, but I’m sure we can find a way! Wouldn’t that be an effective way to help the society or the government to realize what they are ignoring?
Punt gemaakt…
Als theater directies ongeveer een ministers salaris hebben (zoals hierboven geschetst) kun je toch niet spreken van enige solidariteit met de kunstenaars, die voor een habbekrats de voorstellingen maken?
Zij op het pluche, de kunstenaar op de blaren, terwijl deze laatsten de core business zijn van elk theater.
Het gaat al jaren om ‘Werkend Nederland’ die mogen ‘profiteren’ van deze groeiende economie (Rutte) ik stel vast dat met dit beleid de ‘werkers’ uit de kunsten sector, met nog wat andere doelgroepen daar ook geen deel van uitmaken.
Wat een sterk verhaal. Goed dat juist een kunstenaar het nu eens zo scherp formuleert. Dank!
Dag Ingrid van Frankenhuyzen, een beetje verlaat, maar ik heb een vraag over je reactie: waarom mag iemand die wel goed verdient niet voor jou en mij opkomen?
Als een lid van de Tweede Kamer hierover een motie indient, zeggen we toch ook niet dat-ie eerst maar eens in een afritsbroek, werklaarzen, een shirtje met Oerol 1996, met een piepende portofoon in zijn oor en zeven overenthousiaste vrijwilligers die spontaan poncho’s uitdelen, die motie moet gaan schrijven? ‘Want anders wordt het wel heel makkelijk als iemand het voor ons wil opnemen.’
Een van de redenen die meewegen bij de hoogte van het salaris lijkt mij de hoop dat de werknemer een grotere verantwoordelijkheid voelt en neemt op dit soort momenten. We krijgen eindelijk een beetje waar voor ons geld! Sterker nog, er mag van mij nog wel een tandje bij. Wat is dat voor lullig zwart t-shirt? Moet je nog naar de sportschool? Zouden we niet voortaan de broek ook even strijken? Dat laffe glaasje water helemaal op de rand van de tafel, god verhoedde dat je een slok neemt want we hebben al zo weinig. Sowieso die statafel, is dit borrelpraat of een redevoering? ‘Tien jaar… misschien wel langer’, ja wie weet worden we nog een keer exact! En al die hoofdletters in de tekst… zou de woede en de accenten niet ook gewoon uit de woordkeus kunnen spreken in plaats van de opmaak? Er is zoveel meer aan te merken op deze tekst dan het salaris van de schrijver.
Voor een ministerssalaris moet er nog een half tonnetje bij (€170.000). Daarmee zit Het Nationaal Theater dus royaal onder de max van de Wet Norming Topinkomens. En kun je iemand die wel een aardig salaris verdient, verwijten dat hij of zij oproept tot normale honoraria voor iedereen? Ik ben blij dat deze mensen vanuit hun positie een oproep doen. Met een wedstrijdje armoezaaien overleeft niemand. Als De Vroedt op vrijwillige basis zou gaan werken, lossen we de problemen niet op. De toon en de middelen vanuit de overheid veranderen daar niet mee, sterker nog: we incorporeren het idee dat ‘het allemaal heus wel wat minder kan’.
Zijn betoog kan (mits mijn puntjes verwerkt, uiteraard) wel een stap zijn in een andere richting. De afzender aanvallen op het feit dat hij als leider van een van de laatste grote theatergezelschappen, plus productiehuis, plus schouwburg, plus vlakke vloertheater in Nederland wel een aangenaam salaris krijgt vind ik een beetje flauw.
Kom op zeg, we hebben elkaar nodig.
Alles heel raak en sterk verwoord. Toch tamelijk bizar om – na eerst een zaak voor overaanbod te maken – je collega’s verwijten ‘overbodig’ of ‘over het hoogtepunt heen’ te zijn. Door voor te stellen dat de kwalitatief mindere groepen en voorstellingen wel weg kunnen conformeert Eric de Vroedt zich aan het standpunt van de politiek: er is te weinig geld, en dus moet dat geld gaan naar de ‘excellerende’ groepen, de topvoorstellingen. Al de groepen en kunstenaars die daar niet aan voldoen kunnen wel weg of op sabbatical.
Om te zeggen dat de kunstenaars die na 20 jaar niet meer inspirerend zijn beter een andere baan kunnen zoeken is behoorlijk cynisch. Met die line of reasoning praat Eric eigenlijk de bezuinigingen goed; niet iedereen is even goed, niet iedereen ‘verdient’ het om gesubsidieerd te worden. Gesproken als een politicus. Terwijl de rest van zijn speech juist een prachtige betoog is voor dat we klein gehouden worden.
Het is helemaal waar wat deze man zegt. Kunstenaars zijn geen luxe maar noodzaak. Daardoor blijft de samenleving zich ontwikkelen. Als de kunst en cultuur wordt weg bezuinigd dan is een burgeroorlog zeer dichtbij.
Speciaal voor TjeerdPosthuma: we kunnen elkaar afvinken op drogredenen, tekstinterpretatie en de hoogte van bedragen….. maar ……de kloof tussen pluche en werkbijen wordt door de sector zelf niet geslecht. Ik vind het onbestaanbaar dat een goed verdienende directeur tegen een acteur, danser of muzikant zegt dat hij/zij maar gratis moet optreden tijdens een Uitmarkt, open dag, een regieproject van maanden in dagen betaald krijgt, etc etc. Zelf boterhammen meenemen maar je krijgt je tramkaartje vergoed en een koffiebon als catering. Die mentaliteit zit er in de cultuursector al heel lang in. Zodra het pluche bestegen wordt, houdt solidariteit en fair practice op. In de ‘echte’ maatschappij noemen ze pluchezitters wel eens graaiers, in de kunstensector is dat taboe (the hand that feeds….). Gelukkig ken ik ook uitzonderingen bij gezelschappen en instellingen, al zijn het er weinig.
Waar niemand het over heeft is dat niet allen de kunstenaar tekort komt maar veel erger dat het kunsten minnende publiek met minder aanbod te maken krijgt. Daar waar de creatieve sector notabene een grotere toegevoegde waarde aan de economie brengt dan vele andere sectoren en ook nog eens een grote rol speelt in de banengroei. Maar de echte creativiteit door de houding van dit kabinet alleen maar minder beloond wordt en de basis voor het toptalent ook smaller wordt. Nu is het moment om de sector te stimuleren. Opvallend dat het Malieveld leeg blijft terwijl andere Malieveld bezoekers met miljarden gesteund worden. Niets extra voor cultuur terwijl cultuur naast de grote economische waarde een enorme maatschappelijke waarde heeft. Gebouwen genoeg maar geen geld voor programmering. Wat een armoede.
Aan Ingrid van Frankenhuyzen.
Volgens mij wordt de markt nog altijd bepaald door vraag en aanbod. Als jij als kunstenaar komt opdagen voor een tramkaartje en een koffiebon verpest je de markt, niet alleen voor jezelf maar ook voor je collega’s. Kunnen wij onszelf alsjeblieft behandelen als de keihard werkende professionals die wij zijn?! Ik ben juist blij vertegenwoordigd te worden door bv een directeur van een groot theater helemaal met zo’n sterk betoog!
Dag Lola, dat is nou juist het probleem: er is een kloof tussen vraag en aanbod. Wil je als (jonge) kunstenaar een kans krijgen, dan is er gezien de schaarste aan geld en mogelijkheden en een poule vol collega’s met ambitie, geen gezonde verhouding. Dus dan ga je om je passie/professie uit te kunnen oefenen voor een koffiebon en een kroket optreden op de Uitmarkt. Als directeuren hun mensen even fair betalen als ze zichzelf betalen heb je alle reden om trots te zijn op een directeur.
Wat een typisch voorspelbare speech van een artistiek leider die stil is blijven staan. Bijna 10 jaar na die kleinzielige ‘mars der beschaving’ blijkt ook de podiumkunstsector nog alles bij het oude te willen laten. Een gemiste kans.
De hardwerkende professionals in marketing en sales hebben de sector na hun 30-35ste levensjaar namelijk al de rug toegekeerd: die weten uit data-analyse dat juist overaanbod, teveel podia, te grote kwaliteitsverschillen en dedain voor ondernemerschap en marktwerking de sector van binnenuit hebben opgevreten. Niet het ‘hakwerk’ van de fondsen. Er is geen zelfcorrigerend vermogen in subsidieland, dus nu gaan anderen dat voor je doen.
Dat publiek komt echt niet vaker opdraven of gaat meer geld uitgeven aan je schitterende kunsten. Dat mensen vervolgens moeten werken voor een consumptiebon en een kroket (als ze geluk hebben) en de BIS-instellingen volgepropt zijn met stagiaires en werkervaringsplaatsen is dan een keuze van de instellingen zelf. De meeste creatives zijn doorgaans ook nog het sluitstuk van de theaterbegroting, natuurlijk wél nadat de artistieke top en hun makkers zichzelf als eerste goed hebben bedeeld. De rest boeken we wel af als ‘talentontwikkeling’. En ‘ruimte geven aan jouw passie’.
Wat De Vroedt als ‘kunstenaar’ niet wil begrijpen is dat ‘voetbalclubs, automerken, websites of koffiebars’ niet met belastinggeld worden gefinancierd. Nu worden de bezuinigingen weer weggezet als ‘hakwerk’, maar feitelijk horen we iemand die gewoon op de bestaande weg door wil gaan en niet wil of kan erkennen dat men zo de hele sector benadeelt.
Hopelijk wordt er eerlijk en goed gehakt en wordt er strenger gekeken naar zakelijk leiderschap en ondernemerschap (en nee, dat is niet ‘neo-liberaal’).
Let beter op je centen, van jezelf en die van een ander, en wees ook eens een goeie werkgever en betrouwbare partner. Ken je toegevoegde waarde. Dat is goed voor de kunstenaars, het publiek en de aanstormende talenten. Ik gun vooral die laatste groep, naast een goed salaris, een flinke biefstuk en een dure fles drank.
Makkelijk praten voor iemand die al jaren in de bis zit.
Auw. Die komt wel even binnen: “Ze zijn dolblij dat we met z’n allen in ons eigen mes lopen. En ze wassen hun handen in onschuld. Want Fair Pay, dat wilden jullie toch zelf?! En minder Fonds en meer BIS stond toch in jullie eigen advies?! En overaanbod, daar zeiken jullie zelf toch al jaren over?!“
Lees deel I van drieluik: https://cultureelpersbureau.nl/2019/09/waarom-geldt-de-fair-practice-code-eigenlijk-alleen-voor-de-kunsten/
De tijd is rijp voor deel II & III!
Dank je wel Eric. Ik wil soms dat ik zo kan schrijven, maar m’n hart maakt een sprongetje als iemand anders de goede woorden voor me vindt.
Ik hoop, zo, heel, erg, dat de gedachte aankomt in de Tweede Kamer
Ik lees net hoeveel meneer de Vroedt verdient per jaar. Zet deze speech in een ander daglicht…Volgende keer even nadenken wie je inhuurt om zoiets te schrijven ook.