Kun je een depressie te boven komen wanneer je ondertussen twee jonge kinderen moet opvoeden? In Geen verhaal maakt theatermaker Laura van Dolron haar publiek deelgenoot van haar poging om het liefdesverdriet van haar scheiding te verwerken als alleenstaande moeder. (meer…)
Hoe zet je een hoogbejaarde vrouw neer? Met de ogen tot spleetjes geknepen. De handen stram. Behoedzaam lopend. Marlies Heuer bouwt zorgvuldig het bijna verstilde beeld op van een zeer oude dame in Verhaal van myn droevig leeven. Ze schuifelt het speelvlak op alsof iemand haar bij de hand heeft om vallen te voorkomen. Breekbaar. Kwetsbaar.
Verhaal van myn droevig leeven, geproduceerd onder de vlag van Rudolphi Producties, is gebaseerd op de bescheiden autobiografie van Maria de Neufville (1699-1779). Deze achttiende-eeuwse dame uit een Amsterdamse doopsgezinde familie zette haar leven op papier toen ze al zeer oud was. Het geschrift werd vergeten tussen oude paperassen en pas een paar jaar geleden herontdekt, bestudeerd en uitgegeven. Het relaas eindigt met ‘ik ben siek’, in bibberig handschrift.
Het is feitelijk een klein en tamelijk onopvallend leven, dat De Neufville leidt. Ze vertelt over haar jeugd, als een van de zeven kinderen van een verweduwde moeder. Beschrijft summier de levenswandel van broers en zussen. Vermeldt dat ze ziekelijk is. Vertelt dat ze diverse ‘pretendanten’, huwelijkskandidaten, heeft gehad, maar uiteindelijk nooit getrouwd is. De dood haalt haar dierbaren; eenzaamheid is haar deel. Vermoedelijk is het verhaal van De Neufville exemplarisch voor hoe de levens van vrouwen van haar stand er in die tijd uitzagen.
Gekleed in een lange donderblauwe rok, een grote witte kraag om de hals en met witte handschoenen aan, verbeeldt Marlies Heuer de oude dame, zittend op een houten stoel, de hoekige armen voor zich. Ze begint de voorstelling met een zeer lange stilte, misschien zwijgt ze wel tien minuten. De verstilling van het bejaarde leven wordt daarmee bijna tastbaar. Cellist Jan Kuijken en danser Indra Cauwels ademen mee in die stilte.
Heuer begint met een soort zittende dans. Ze maakt met haar armen en handen haakse hoeken, geometrische figuren. Heel traag. Het lijkt welhaast een soort Japans Kabuki theater: Heuers gezicht is strak, egaal, met rode ogen, een rode mond en opgebonden zwart haar.
Wanneer ze begint te vertellen, beweegt Cauwels in haar plaats: als kind rent ze, naarmate Maria ouder wordt, wordt de dans ingetogener. Opvallend is dat Heuers spel in de loop van de voorstelling beweeglijker wordt, terwijl haar personage juist ouder wordt.
Heuer bedient zich van de letterlijke woorden van De Neufville. Dat is tegelijkertijd de kracht en de zwakte van Verhaal van myn droevig leeven. Ze heeft het over ‘zijn vrouwtie’ en ‘een mooi praatie’, in plaats van over ‘vrouwtje’ en ‘praatje’. Ze zegt ‘En doe… en doe… en doe’, in plaats van ‘en toen’. Dat taalgebruik is plezierig authentiek. Nadeel aan de stijl van De Neufville is dat ze geen beeldend verteller is: ze tovert haar toehoorders geen achttiende-eeuwse plaatjes voor ogen, je ziet het vertelde niet voor je. Haar hele geschiedenis is erg verinnerlijkt: we weten vooral hoe ze zich voelt, niet waar ze is, wat ze ziet, of het er mooi is of lelijk, warm of koud.
De Neufville is geen lachebekje. ‘Ik heb vanaf myn vroege jeugd niet veel genoegen in de waerelt gehad.’ ‘Ik was veel meer aangedaan door droefheid dan door vreugde.’ ‘Naderhand heb ik wel duizend maal gedacht: was ik toen maar gestorven.’ Het kan overigens goed zo zijn dat tot melancholie geneigde vrouwen in die tijd inderdaad weinig reden tot vreugde hadden.
De vormgeving (Bernadette Corstens, Dik Boutkan) is vooral suggestief, maar in zijn eenvoud wel effectief. Op de speelvloer is een afbeelding van antieke kasseien gedrukt, we horen het geluid van paardenhoeven op kinderkopjes. Behalve drie stoelen is er alleen een transparant blauw doek, waarmee vooral de danser speelt en uiteindelijk ook de oude vrouw. Het blauw komt terug in de kleren van Maria en die van de danser die haar verbeeldt.
Componist en cellist Jan Kuijken combineert een elektronische soundscape met klavecimbel-achtige muziek met zijn live-cello. Kuijken, Heuer en Cauwels stonden samen al eerder in voorstellingen waarin veeleer (levens)vragen werden gesteld dan oplossingen werden aangereikt, zoals Uit de tijd vallen (2017). Hun werk is niet makkelijk of gezellig, maar wel bijzonder en gedurfd, en het zet aan het denken.
Foto: Ben van Duin