Ooit waren de vertoningen van ombres Chinoises een belangrijke vorm van artistiek entertainment doorheen heel Europa. In de Parijse fin de siècle-kringen rondom Le chat noir werd ermee geëxperimenteerd door vooraanstaande beeldend kunstenaars en theatermakers. (meer…)
Het Microfestival, een initiatief van Damiet van Dalsum, is behalve een verzameling poppentheateracts van de meeste uiteenlopende soorten ook een wandeling door de binnenstad van Dordrecht. Op een mooie nazomerdag is dat een extraatje. De korte voorstellingen worden in woonhuizen gespeeld.
De belangstellenden voor de familieroute worden in groepjes verdeeld, want de locaties zijn intiem en krap. Ik begon bij Koekoek, waarin Milan Seegers in een rompertje van groene sla en met een pauwenveer op zijn hoofd de kunsten van acrobatiek, jongleren en eieren leggen combineert.
Heel bijzonder zijn de animatiefilmpjes van Karel Zeman (1910-1989), die dateren van halverwege de vorige eeuw. De Tsjech was een pionier van de animatiefilm en had een grote invloed; stop motion was een revolutionaire techniek in zijn tijd. In Kerstdroom gooit een verwend nest haar ouwe trouwe knuffel weg als ze mooiere poppen onder de boom vindt. In een droom laat de afgedankte lappenpop nog eens zien hoe leuk hij is. In Inspiratie tovert Zeman werelden uit regendruppels, met dank aan de Boheemse glasindustrie.
Tijdens de route liet Lichtbende Fly Me to the Moon in première gaan. Waar de groep, die tot in China speelt, normaal gesproken werkt met toverlantaarns en grote schermen, projecteert ze voor het festival de verhaaltjes op papieren lampenkappen. Er verschijnen lichtpeertjes, vliegen en motjes eromheen, bloemen, hondachtige dieren, het hoofd van een soort duiveltje, een aapje op een brommer, een danseresje, een indiaan en nog zo het een en ander. Eerst in zwart-wit, later ook in kleur. De voorwerpen worden gemanipuleerd door handen, ijzeren staafjes en de mechaniekjes in de lampen. Enorm analoog dus, maar niet minder betoverend. Dat is te danken aan de mooie vormgeving van Marie Raemakers en Rob Logister, die de objecten ook bespelen. De eindregie is van Jeannette van Steen.
Fly Me to the Moon wil geen duidelijk verhaal vertellen, maar is een sfeervolle en tamelijk abstracte opeenvolging van mooie beelden. De expressieve accordeonmuziek van Wilco Oomkes sluit daar goed bij aan. Uiteindelijk speelt hij het liedje van de titel bij een duet van twee mooie vliegen: ogen van theezeefjes, een borstelige kop en antennes, vleugels en lijfje transparant. Dat staat los van de rest.
De twintig minuten van de première worden later dit jaar uitgebreid tot een klein uur. Waarschijnlijk is dan kracht van het verhaal nodig om de aandacht van alle vijfplussers vast te houden. Daar ligt nog een dramaturgisch klusje.