En hoe blijven we overeind in onzekere tijden? Aan de hand van repetitieve, ritmische bewegingssequenties en schurende muziekcomposities onderzoekt het Zuid-Amerikaanse choreografenduo Marcela Levi & Lucía Russo dit gegeven met hun dansers en musici. De aanvankelijk duistere performance biedt uiteindelijk een horizon van hoop. (meer…)
Als een kruising tussen een raver en iemand die op het punt staat in een weerwolf te veranderen, zo ziet de Argentijnse danser Ícaro dos Passos Gaya eruit aan het begin van de danssolo Boca de Ferro. Hevig snuivend danst hij langs de toeschouwers, die in een kring langs de muren van het zaaltje staan. Met een bezeten blik in zijn ogen stampt hij hard op de grond, terwijl zijn armen beukende bewegingen maken die een technofeestje suggereren. Af en toe schurkt hij tegen iemand aan.
Nog een rondje maakt Dos Passos Gaya, en nog een, en nog een: het lijkt eindeloos door te gaan. Inmiddels gutst het zweet van zijn naakte bovenlijf, vermengd met een donkerpaarse kleurstof die uit het niets lijkt te zijn gekomen. Zijn blik is nooit op iemand gericht en is het best te omschrijven als bezeten. Het is indrukwekkend hoe lang hij deze uitzinnige dans volhoudt en hoe hij met zijn stampende voeten constant hetzelfde ritme weet aan te houden, waardoor de beat zonder muziek voelbaar is.
Hoewel het een fascinerend (en ook wat beangstigend) schouwspel is, vraag je je op een gegeven moment af of dit de rest van de voorstelling zo door zal blijven gaan. Maar dan knalt er ineens harde muziek door de speakers, die het publiek opschrikt. Een mannenstem scandeert onsamenhangende flarden tekst in het Portugees, die vertaald worden op een projectiescherm. Wat we horen is Noord-Braziliaanse tecnobrega, een genre dat te horen is op straatfeesten in de Braziliaanse regio Pará en waar choreografen Marcela Levi en Lucía Russo met Boca de Ferro een hommage aan wil brengen. Dj’s mixen op deze feesten alles door elkaar, van Justin Bieber tot agressieve Braziliaanse hiphop. Door dit alles heen zijn de Caribische ritmes te horen die de traditionele muziek van deze regio sterk beïnvloed hebben. ‘Boca de Ferro’ betekent ijzeren mond en verwijst naar de megafoons waarmee decennia geleden de dansfeesten werden aangekondigd die de basis legden voor de tecnobrega.
Dat deze muziek pas halverwege de voorstelling geïntroduceerd wordt, werkt goed. De toeschouwer is door het monotone gebeuk van Dos Passos Gaya al in trans gebracht, en is daardoor hypergeconcentreerd op alles wat hij doet. Als hij plots op de grond valt en minutenlang met een gepijnigd gezicht naar adem snakt, als hij teksten meescandeert over seks en geweld, als hij stuiptrekkend op de grond ligt: je kunt niet wegkijken. Bovendien sproeit zijn zweet en speeksel letterlijk over je heen, waardoor het onmogelijk is je aan deze voorstelling te onttrekken.
Aanvankelijk lijkt het erg ambitieus, één danser die de sfeer van een hele rave moet overbrengen, maar gaandeweg wordt die keuze begrijpelijk. Tijdens dit soort feesten kun je zo buiten jezelf treden, dat het in feite een heel individuele belevenis wordt, al sta je in een massa. Boca de Ferro laat zien hoe één persoon, wellicht ook dankzij de nodige drugs, zich mee laat voeren door een feest, door bijeengeraapte flarden tekst en muziek die hem steeds weer in andere sferen brengen. Wie daarbij precies om hem heen staan, het publiek in dit geval, is irrelevant. Dos Passos Gaya levert niet alleen een fenomenale fysieke prestatie, maar bezorgt je ook de ervaring van een bijzonder vuige feestavond, zonder dat je zelf ook maar één moment in beweging hoeft te komen.
Foto: Elisa Mendes