Voor Conversations Out Of Place liet de Kroatische Ivana Müller zich inspireren door de Conte Philosophique. Dit achttiende-eeuws literaire genre gebruikt het reisverhaal om in steeds andere situaties dezelfde (filosofische) vragen te stellen. Zo gaat Müller in haar licht absurdistische voorstelling op zoek naar het ecologische bestaansrecht van de mens. (meer…)
De handen tasten in het luchtledige. Ze bevoelen een onzichtbaar voorwerp. De vingers gaan voorzichtig de structuur af en reiken achter de hoeken. Het is alsof je blind bent en de handen je iets proberen te laten zien. Choreograaf Thiago Granato zit met gesloten ogen aan de handen vast. Hij laat zich erdoor leiden en zo ontstaat een machtsspel waarbij de handen los van de rest van zijn lichaam lijken te opereren.
Trança is het tweede deel van Granato’s trilogie Choreoversations, waarbij hij imaginaire samenwerkingen aangaat met dode, levende en nog niet geboren choreografen. Voor Trança werkte hij samen met Cristian Duarte en João Saldanha. Met Choreoversations onderzoekt hij ideeën over auteurschap, aanwezigheid en afwezigheid. Ook onderzoekt hij de relatie tussen kunstenaar en publiek.
In Trança stelt Granato vragen over macht over je eigen lichaam, over het eigenaarschap over je eigen lichaam en vervreemding van dat lichaam. Als een marionet laten zijn benen zich leiden door een magnetisch veld tussen been en hand, waaronder ze zich uitrekken en inkrimpen. Als twee metaaldetectors verkennen zijn handen vervolgens de vloer die hem omringt. Granato lijkt totaal vervreemd van zijn eigen handen en armen, en bekijkt ze, inmiddels met open ogen, alsof ze niet bij hem horen.
Een nieuwe wending krijgt het spel wanneer hij de handen als voelsprieten inzet om het aanwezige publiek te onderzoeken, dat tot dan toe nog niet erkend was door Granato. Als een wapenuitrusting houdt hij de ene hand voor zijn gezicht, de ander strekt zich uit richting de toeschouwers. Plots gaan die handen langs het publiek als metaaldetectors, en onderzoekt hij onze aanwezigheid.
Dan gaat ook opvallen hoe mensenschuw het personage dat daar zit lijkt. Het heeft iets dierlijks, hoe hij alles onderzoekt en zich indekt en beschermt voor de voor hem – als choreograaf – zo vertrouwde publieksrelatie. Hij trekt op commando van zijn handen gekke bekken, en staart na dat eerste contactmoment voor zich uit, minutenlang, zonder te knipperen. Granato heeft iets ongemakkelijks en bij wijlen zelfs onaangenaams om naar te kijken, wat prachtig past in hoe hij zijn handen inzet als schild en manier om contact te maken met een publiek, dat zich daardoor toch erkend voelt – maar alleen door zijn handen. Een wereldvreemde die zijn handen inzet als bescherming.
Wie is hier de leider? Wie heeft de macht? Hoe groot is de kracht van de geest en die van het fysieke? Wanneer neemt het lichaam het over? En hoe aanwezig is Granato eigenlijk? Enkel zijn handen lijken er echt te zijn.