Sahand Sahebdivani was veertien toen hij een poster van Che Guevara in zijn kamer ophing. Uitdrukkelijk om een reactie van zijn vader uit te lokken, die in zijn thuisland Iran met zijn kameraden aan de revolutie had deelgenomen. Die reactie kwam, na enkele weken betekenisvolle stilte, maar het was niet de reactie die de veertienjarige Sahand verwachtte: ‘Ik weet niet of wij het beter hadden gedaan dan de islamisten, als wij de revolutie hadden gewonnen.’ (meer…)
Zonder overdrijving kan je stellen dat Sahand Sahebdivani de belangrijkste kracht is achter de opleving van storytelling in Nederland. Zijn cultureel centrum Mezrab, in het Amsterdamse Pakhuis Wilhelmina, trekt al jaren duizenden bezoekers uit alle windstreken. Jong en oud, zwart en wit en alles daar tussenin.
In zijn eentje (nu ja, met een beetje hulp van zijn ouders) heeft hij de kunstvorm weer op de kaart gezet. Het is dan ook niet meer dan terecht dat hij op Oerol een minder bescheiden plaats heeft dan vorig jaar, toen een aantal Mezrab-vertellers op festivalterrein de Betonning een plekje hadden.
Nu stond hij met drie verschillende programma’s, dagelijks tweemaal gespeeld, op een veldje achter de Groene Weide in Hoorn. Daar is een bescheiden podium opgetrokken met aan drie zijden een tribune. Een paar tapijtjes op de planken en klaar is Kees. Want zo simpel is het, legt Sahebdivani ter introductie van het derde programma De ontheemden uit.
‘Voor mij zijn ontheemden mensen die hun huis bij zich dragen. Wij Iraniërs weten dat al heel lang. Nomaden namen hun tapijt mee en waar ze dat neerlegden, daar was hun huis. Daar werd het een samenzijn van verhalen.’
Ten overvloede vertelt hij, terwijl hij naar de nep-persen onder zich wijst, dat dat geen goedkope IKEA-tapijten waren, maar échte. Kunstig geknoopte kleden waarin je het paradijs kon aanschouwen. Terwijl hij zo doorgaat met het een en ander uit te leggen over de kracht van storytelling, dat er geen vierde wand is (zelfs geen eerste, tweede of derde) en hoe gevarieerd de kunstvorm is, heeft zich ongemerkt het wonder al voltrokken. Het welkomstwoord is een meeslepend verhaal geworden en wij hangen aan zijn lippen.
Terwijl hij dit verhaal toch al tientallen malen verteld moet hebben klinkt het alsof hij het voor het eerst doet. Ongemerkt springt hij van de ene anekdote naar de andere en legt hij onvermoede dwarsverbanden. Het is vertelkunst in zijn meest ultieme vorm.
Heel slim introduceert hij vervolgens Margo van de Linde en Marijn Vissers, de twee vertellers die na hem zullen aantreden. Met een verhaaltje over hun naam, want ‘zoals de nomaden hun kleed meenamen, zo nemen wij onze naam mee.’ Zo mag Van de Linde uitleggen waarom ze niet Margot of Margeau heet, blijkt dat ze naar het liedje van Wim Sonneveld is genoemd en, hup, daar is het bruggetje en kan Van de Linde Margootje zingen.
Want dat is storytelling óók. De een vertelt een fabeltje, de ander een meeslepend verhaal en de derde doet een liedje. Gewoon. Omdat het mag en kan.
Eerder deze week op Oerol speelde Sahebdivani samen met Raphael Rodan het prijswinnende My Father Held a Gun, waarin kritisch naar de West-Europese samenleving wordt gekeken. De ontheemden is veel luchtiger, met meer ruimte voor de lach. Wat beide programma’s bindt is de directe kracht die schuilt in het vertellen van verhalen. Of ze nu over de grote Perzische held Rostam gaan of over de verknipte familie van Marijn Vissers.