Het optimisme vooraf was hartverwarmend, maar opbeurende woorden als ‘het festival is groener’ en ‘het programma zit als vanouds vol met muziek, theater, literatuur en kunst’ konden niet verhullen dat FestiValderAa een behoorlijk aderlating heeft moeten ondergaan. (meer…)
Hoe kom je in de fast lane naar de goede carrière, de droombaan, het grote succes in het leven en de liefde? In zijn debuutvoorstelling Maar nog niet helemaal doet Klaas Prins zijn best de beste versie van zichzelf te laten zien. Waarom? Omdat hij het heeft gelezen op een inspirerende poster van de Action. En gearriveerd en succesvol zijn, wil natuurlijk iedereen. Of niet?
Klaas Prins won in 2014 het Leeuwarder Cabaret Festival, presenteerde Humor TV en schreef voor comedyshows op televisie. Hij stond op kleine try-outpodia met korte shows van een half uur. Maar nog niet helemaal is zijn avondvullend debuut, en werd geregisseerd door Gerben Pijl.
Het is zijn eerste première en het is duidelijk dat hij het onderste uit de kan wil halen. Hij start met zo veel energie dat zijn gitaarband losschiet in zijn eerste nummer. Hij grijpt de gelegenheid aan om contact te maken met zijn publiek, en zo scoort hij er sympathiepunten mee. Zenuwachtig is hij wel. Soms vergist hij zich in zijn tekst, worstelt hij met zijn looping station, of mompelt hij onverstaanbaar snelle grapjes. Maar bovenal staat Prins met verwachtingsvol plezier op het podium.
In zijn liedjes en sketches werkt de enthousiaste Prins steevast toe naar een relativerende draai. Maakt hij zich boos over hippe ontwikkelingen als chiazaad en glutenvrij eten, dan geeft hij uiteindelijk toe dat het waarschijnlijk bij zijn eigen onzekerheid vandaan komt. En zo gaat Prins steeds een klein stapje voorbij het oppervlakkige.
Zijn debuut is duidelijk samengesteld uit een grote hoeveelheid korte stukjes, die thematisch ver uit elkaar liggen. Dat is op zich gemeengoed in de stand-up comedy scene, maar in een avondvullende show heb je meer tijd om je sterkste scènes uit te werken en je eigen podiumpersoonlijkheid meer diepgang te geven. Daar zou Prins meer uit kunnen halen.
Zo maken zijn verhalen over het digitale leven op LAN-party’s nieuwsgierig naar wat hij en zijn vrienden zoal uitspoken op zo’n weekend in de digitale wereld. En zit hij een week op de achterbank bij de seksistische rijinstructeur, dan maakt dat benieuwd naar hoe de instructeur zich gedraagt als hij lesgeeft aan een jonge vrouw.
Het zijn veelbelovende situaties die Prins zelf introduceert, maar die hij afrondt met een snelle grap, net als de scène tot leven begint te komen. Zo gaat hij in zijn liedje ‘LAN-Party’ mee met de mainstream aanname dat gamers uiteindelijk emotioneel onbeschikbare mensen zijn, die hun gewelddadige neigingen onderdrukken. Terwijl een eenvoudig zinnetje als ‘Dit weekend is Steven geen man van honderdtwintig kilo, dit weekend is hij een elfje’, doet vermoeden dat Prins diepgaande kennis heeft over andere redenen waarom mensen gamen.
In dat spel tussen oppervlakkigheden en het waarom erachter zit zijn fascinatie. Tinder, meisjes op Instagram en inspirerende posters van de Action; ze hebben een grote aantrekkingskracht op veel verschillende mensen. Maar waarom? De moraal waarmee Prins zijn debuutvoorstelling eindigt, vormt een goed begin voor zijn volgende. Zijn behoefte om bij zijn opgevoerde personages achter ‘de beste versie van zichzelf’ te kijken, smaakt naar meer.
Foto: Grappige zaken