Het Amsterdamse college van B en W wil dat de subsidieaanvragen van elf theaterinstellingen alsnog gehonoreerd gaan worden. De gezelschappen, theaters en festivals hadden positief advies gekregen van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK), maar geen geld wegens gebrek aan beschikbaar budget. Dat meldt Het Parool vandaag. Het voorstel van het college moet nog goedgekeurd worden door de gemeenteraad. (meer…)
‘Kijk verder dan wat je ziet’, krijgt de verloren gelopen hoofdpersoon in de monoloog God zal ons (niet) redden van een sjamaan mee als credo. Zijn zwerftochten beginnen in Los Angeles, leiden hem van de ypsilon die Holl met wood verbindt, via the hills, moeiteloos naar de Straat van Gibraltar, eindigend in een IKEA-vestiging in Tanger en weer terug. Hij zit vast in een caleidoscoop van existentiële betekenisloosheid.
De vertolker in kwestie is Jeff Aendenboom, die gestalte geeft aan een personage met de twijfelachtige allure en charme van een verstokte stamgast in een aftands café, die grote verhalen ophangt aan iedereen die het maar horen wil – en bovendien ook aan iedereen die het niet horen wil. Met grote trefzekerheid gaat Aendenboom op in zijn verhalen, zonder daarbij het hier en nu van de bruine kroeg waarin we ons bevinden uit het oog te verliezen. Scherp reageert hij op alles wat hij van het publiek terugkrijgt. Niets ontgaat hem, alles grijpt hij aan, als iemand die wanhopig snakt naar eender wat voor reactie als bevestiging van zijn eigen bestaan.
God zal ons (niet) redden is een intelligente, spannende toneeltekst vol onverwachte wendingen, maar die in de absurdistische context toch volstrekt aannemelijk aanvoelen. Het personage lijkt aanvankelijk nog een soort plezierig fanatisme in zijn verhaal te leggen, maar gaandeweg gloort er steeds meer treurigheid en leegte achter zijn woorden. Hij heeft last van existentiële migraine, een kosmische hernia en voelt zich universeel niet lekker. Aendenboom speelt hem met veel smaak – kijkt niet op een dramatische sterfscène meer of minder.
‘Authenticiteit is een fantoompijn voor de middenklasse’, constateert hij terwijl hij in de IKEA staat. Je koopt een kast zodat je tegen je buurman kan zeggen dat je een IKEA-kast in elkaar hebt gezet, en zo geef je je leven betekenis. Met twee Jehovah’s Getuigen belandt hij in het IKEA-restaurant, ziet zichzelf in een filmpje op een smartphone van een van hen terug, het filmpje heet ‘het einde der tijden’ en duurt één minuut en dertien seconden (zo lang duurt het einde der tijden blijkbaar). En als hij neerzijgt tussen het meubilair, vraagt een medewerker hem wat hiervan de bedoeling is.
Als we dat nou toch eens wisten.
Foto: Rogier Boogaard Photography