Sorry seems to be the hardest word. Dat is ongeveer de grondtoon van Ik heb spijt van Wunderbaum. Echt spijt betuigen is iets intiems, iets pijnlijks en iets aarzelends – niet iets dat je theatraal zou noemen. Toch boeien Matijs Jansen en Walter Bart met hun verhalen over mensen die iets in hun leven anders hadden gewild. Of de grootste moeite hebben om een fout uit hun verleden toe te geven.

Voor het gordijn houden Matijs Jansen en Walter Bart een samenspraak. In het Duits. Dat is niet zo raar als het lijkt: Wunderbaum leidt sinds september Theaterhaus Jena in Duitsland. Daarnaast is het collectief verbonden aan Theater Rotterdam en een kunstcentrum in Milaan. Van jonge honden op de toneelschool van Maastricht tot een multinational van het theater.

De Duitse dialoog begint met spijt (Reue dus) over ontdekt overspel. Dat geeft de spanning al aan: als het niet was ontdekt, was de spijt er ook niet geweest. Dan sluipt de werkelijkheid van Oost-Duitsland erin, met verhoren door de Stasi. Door de agressie is het gevaar groot dat je doorslaat en uiteindelijk vrienden en familie verlinkt. Het blijkt later het verhaal van Oliver (Ollie) Jahn te zijn, de muzikant die Jansen en Bart in Jena hebben leren kennen en die live in de voorstelling speelt. Hij heeft na de val van de muur ook antifascistische vechttrainingen achter de rug en die ook in praktijk gebracht. Heeft hij spijt van het geweld dat hij gebruikte? Het is een gemakkelijke vraag van Jansen, die geweldloos kon opgroeien in het veilige Nederland.

Als het gordijn opengaat, zien we het simpele, mooi vormgegeven talkshowdecor van John Thijssen: links twee stoelen naast een laag tafeltje, rechts Ollie met piano en gitaar en als blikvanger cursieve lichtletters. Welkom bij de Ik heb spijt-show. Jansen speelt de gespreksleider die Bart de spijtoptant net iets te nadrukkelijk leegzuigt over deze ‘belangrijke emotie’. Bijvoorbeeld over Barts beperkte ritme- een toongevoel. En toch wil hij de show aan elkaar zingen, met liedjes als My way en Ich bereue nichts. Hij redt zich redelijk. Ollie begeleidt voorbeeldig.

Jansen en Bart proberen te prikken in (plaatsvervangende) schaamte, directe familie van spijt. De gasten bij de talkshow (rollen van Bart) preciseren het begrip spijt verder. Een man uit Waddinxveen heeft spijt van transacties die hem geld hebben gekost. Joram van Klaveren, de PVV’er die moslim werd, krijgt alleen met grote moeite een spijtbetuiging over zijn verleden uit zijn mond. Een transgender die halverwege de transitie stopte, heeft geen spijt – waarom zou hij ook? Dat laat vooral zien hoe lekker spijt, zeker in combinatie met een pikant onderwerp, het doet in dit soort licht ranzige talkshows. Het gesprek met Shamima Begum, de jonge vrouw van de Arnhemse spijtjihadist, had beter uitgewerkt kunnen worden. Ook uit de tegenstelling tussen het relatief probleemloze Nederland en het risicovolle leven in (Oost-)Duitsland had Wunderbaum meer kunnen halen.

Bart en Jansen tekenen zelf voor de tekst. Ze zijn kennelijk afgeweken van een eerder plan om deze voorstelling deel te laten uitmaken van een trilogie over opkomend nationalisme. Die gerichtheid had voor meer spanning en relevantie kunnen zorgen, maar ook van deze voorstelling valt volop te genieten. Dat komt vooral door het uitstekende spel van de mannen. Het quasi-documentaire theater van Wunderbaum hangt sterk tegen de werkelijkheid aan, maar Jansen en Bart tikken die werkelijkheid net (en soms flink) uit het lood. Het begint subtiel, door intonaties, bewegingen, net te lange pauzes, een over the top brilmontuur, maar ze kunnen ook doorslaan naar het overdrevene en absurde, zoals de lachstuip bij Van Klaveren en de billenkoek voor de transgender. De mannen spelen zichzelf die anderen spelen, wat past bij een theatraal onderzoek.

Wat je ervan overhoudt, is het besef dat spijt betuigen heel moeilijk is. De uitnodiging aan de toeschouwers om op het toneel over je spijt te praten, blijft onbeantwoord. Ongetwijfeld zit iedereen vol spijt, maar het is bon ton om te zeggen dat je nergens spijt van hebt. Liever krachtig bluffen dan kwetsbaar reflecteren.

Foto: Sofie Knijff