Sehnsucht is het derde en laatste stuk in een drieluik binnen het genre ‘thriller-opera’ dat Collectief Ludvik onderzoekt. Maar eerder dan een thriller of een opera is dit toch vooral een experimentele vorm van kleinschalige musical met een psychologisch scherp kantje. (meer…)
Van Wim Wenders’ ontroerende, melancholieke film Der Himmel über Berlin (1988) werd ruim tien jaar na verschijnen een remake gemaakt. In Hollywood, dus dan weet je het wel. In City of Angels is alles wat Wenders’ film tot zo’n magistraal werk maakt verdwenen: het kalme tempo, de suggestie van complexe binnenwerelden, de contemplatie. In de handen van regisseur Brad Silberling is het een lekker makkelijke romantische komedie geworden. Daar is niks mis mee, maar van de ontroering en het evocatieve van het origineel is weinig overgebleven.
Ik moest aan die remake denken toen ik Sehnsucht und Kartoffelsalat zag van De Noorderlingen. Niet dat de makers een toneeladaptatie hebben willen maken van Der Himmel über Berlin, nee, ze zeggen zich er slechts door te hebben laten inspireren. En dat schept toch verwachtingen. Verwachtingen die helaas nergens worden ingelost.
In Wenders’ film volgen we in het Berlijn van 1986 twee mannen in lange, zwarte jassen tijdens hun omzwervingen door de stad. Engelen zijn het, of in ieder geval onsterfelijke wezens, die de gedachten van de mensen kunnen horen. Nadrukkelijk geen beschermengelen. Er sterft een man door een auto-ongeluk, een jongen pleegt zelfmoord. Ze luisteren slechts naar al die flarden van verhalen, losse zinnen, zwevende gedachtes. Tezamen vormen ze een schitterend, zowel tijdgebonden als tijdloos, portret van een stad.
In Sehnsucht und Kartoffelsalat (die titel deed van tevoren al het ergste vrezen) is lukraak gegrasduind in de film, zo lijkt het. In de openingsscène zien we de zes jonge spelers, gekleed als de engelen uit de film, een fraaie choreografie uitvoeren met rollende tafels en krukken. Twee van hen dragen vleugels die daarna aan een kapstok worden gehangen.
Eigenlijk gaat het in die scène al mis. Het ‘toen het kind nog kind was’-mantra uit de film heeft al geklonken (schrijver Peter Handke schreef een lange reeks zinnen die allemaal zo beginnen – ze klinken de hele film door) en daarmee de verwijzing naar de verloren kindertijd, een verwijzing die de film juist dat melancholieke karakter geeft. Maar hier is het allerminst ingetogen. Vrolijk worden de meubels heen en weer gerold.
Wat daarna volgt is eerder een staalkaart van het talent van de jonge spelers dan een samenhangende voorstelling. Kijk ons eens knap verschillende personages en typetjes neerzetten! Scène na scène spelen ze de sterren van de hemel, maar het laat je onbewogen. Nu ja, op dat ene ontroerende dansje van die twee oude mensen na dan.
De voorstelling komt misschien iets te snel na het overrompelende SoundTrack Vol. 1. Het is jammer dat er niet wat meer tijd voor genomen is. Regisseur Lies van de Wiel heeft in eerdere voorstellingen die ze maakte met de productiegroep van De Noorderlingen laten zien hoe knap ze die jonge honden tot een hecht ensemble weet te smeden. Daar is nu geen sprake van.
Een mooie aanleiding om de film weer eens te gaan zien is het wel.
Foto: Boris Stokman