Een bruid komt op, met een door verdriet vervormde stem. Er glinsteren enkele rafeldraadjes aan haar trouwjurk. Ze zegt dat ze droomt van een huisje op het platteland, met een bloemen- en moestuin en in de erker een witte piano. Actrice Elsie de Brauw zingzegt haar tekst, als een vocaliste. (meer…)
Kijken naar deze enscenering van Heisenberg is een desoriënterende ervaring. Maar meer omdat de keuzes die gemaakt zijn zo verbazen dan omdat plotlijn, karakters of setting zo dubbelzinnig zijn. Zo staan de keuzes van de makers de kijkervaring jammer genoeg in de weg.
Het theaterstuk van de Britse auteur Simon Stephens is eenvoudig samen te vatten als een boy meets girl met obstakel: er gaapt een groot leeftijdsverschil tussen de rustige, 75-jarige ‘boy’ Alex (Hans Croiset) en de onrustige, 42-jarige ‘girl’ Georgie (Elsie de Brauw). Ieder wil iets heel anders van het leven. De vraag die dat opwerpt is: waarom willen zij elkaar? Een plottwist maakt het duidelijk. Maar desondanks blijft er van alles knagen in deze versie in regie van Johan Simons.
Om maar met de elephant in the room te beginnen: waarom wordt de rol van Georgie gespeeld door iemand die duidelijk bijna twintig jaar ouder is dan haar personage, en waarom zijn de makers daar zo slordig mee omgegaan? Want in de voorpubliciteit valt te lezen dat het gaat om een liefde op leeftijd, dat de vrouw ‘ongeveer 55’ is, terwijl ze in het stuk, wanneer ze hoort dat de man 75 is, uitroept: ‘Je was iets van 33 toen ik werd geboren!’ Dat ze zich bij het spreken bedient van een register dat wringt bij de actrice die haar speelt, helpt niet. Een ironie-vrije uitroep als ‘retegoed’ valt uit de toon.
De Brauw speelt Georgie met een nerveuze maar gewild bodemloze energie. Zo laat ze ongewild zien dat het haast niet te doen is om een bodem die je door te leven nu eenmaal al wel hebt, weer weg te spelen. Ze creëert een Georgie op wie noch wij in het publiek, noch haar tegenspeler echt grip krijgen. Het zal een opvatting zijn van de theorie waaraan het stuk is opgehangen. Natuurkundige Heisenberg werkte aan de kwantumtheorie en zag dat onzekerheid daarbinnen niet uit te sluiten valt. Je beeld van het deeltje dat je observeert, verandert door je observatie, want je kunt of alleen maar zien waar het zich op dat moment bevindt, of je kunt alleen maar zien in welke richting het beweegt. We zien De Brauw iedere seconde van het stuk fysiek en mentaal bewegen maar krijgen nooit echt zicht op wat het gewicht daarvan is. Feit blijft wel dat je bij elk van die bewegingen registreert dat zij geen 42 is.
Er blijft voor tegenspeler Hans Croiset niet veel ruimte voor de stiltes tussen de noten, waar zijn personage zo naar zoekt in zijn grote liefde voor muziek. Terwijl het die stiltes zijn die de muziek laten sprankelen. Ze ontbreken hier, Croiset kan niet voldoende gewicht in de schaal leggen om de overtuiging waarmee zijn personage kiest voor rust en stilstand gelijkwaardig te maken aan de drift waarmee De Brauws Georgie zich manifesteert. Wat we zien is een vrouw die iets echt heel graag wil en een man die haar probeert te volgen. Terwijl de theorie van het stuk is dat zij het ene wil, en hij het tegenovergestelde. Dat is een ander uitgangspunt dat voor een heel ander spanningsveld zou zorgen.
En is het nou een slagerij die hij drijft, of een slachthuis? Zijn woorden vertellen zo mooi over hoe hij een slagerij drijft, dat hij houdt van de dieren, hoe ze in elkaar zitten met hun naden, maar de vertaalslag naar beeld (decor: Marc Warning, kostumering: Elsie de Brauw) is er een van Hollandse botte nuchterheid: in een witte industriële overall met capuchon gestoken stapt hij door de slachthuisgordijnen van zwaar doorzichtig plastic als zij bij hem de zaak in stapt. Hoe kan het nog verbazen dat hij niet veel klanten in zijn winkel heeft? Het slachthuis biedt hooguit afsnijdsels, geen met zorg en aandacht uitgesneden malse kogel.
En de nek, de plek waar zij hem volkomen onverwachts kust als openingszet, welke plek is dat? Ook je beeld daarvan is een kwestie van standpunt; ben je Nederlander dan is dat grofweg aan de achterkant onder je hoofd, spreek je Engels als moedertaal dan is dat tot aan de voorkant onder je kin. Allemaal neck. Het maakt uit waar je iemand kust, in een erogene zone of in het gebied waar nekpijn zich kan voordoen. Necking, bijvoorbeeld, doe je echt met twee monden op elkaar, of je nu 42 bent of 17 of 85. (Of je dat woord zou gebruiken hangt weer af van de generatie waartoe je behoort.) De seksuele spanning komt hier vanaf die eerste keuze in het spel niet van de grond. Terwijl die kus in de hals, waar het bloed ook bij een oudere man vlak onder de huid door de slagader pompt, waar allerlei zenuwbanen naar de borst en de onderbuik lopen, zijn vergeten, weggestopte lust zou doen opflakkeren. Terwijl dat haar hele strategie vanaf de start een invoelbare richting zou geven.
Zo zijn de makers uitgekomen op een erg schematische voorstelling die het zicht op de personages en hun onderlinge en innerlijke conflicten eerder belemmert dan blootlegt.
Foto: Sanne Peper
Van meesterlijk spel is absoluut geen sprake. Wie dat over dit stuk durft te beweren is nog nooit getuige geweest van echt meesterlijk spel. Het is ook volkomen onlogisch dat deze twee met elkaar in gesprek zijn geraakt. Alex oogt als een man uit tienduizenden en zijn nieuwe vlam vlindert inderdaad op aanstellerige wijze door het stuk. Ik weet niet of dat elders ook het geval was, maar in De Kring in Roosendaal waren de acteurs heel moeilijk te verstaan. Natuurlijk ben je al speler afhankelijk van de techniek, maar het leek erop alsof ze nauwelijks volume konden ontwikkelen.