Na een ernstig verkeersongeluk in Istanbul in 2007, waardoor zij een dwarslaesie opliep, werd actrice/schrijfster Funda Müjde overgebracht naar een ziekenhuis in Amsterdam. Daar deed haar behandelend arts, ‘dokter Kuttekop’, zowel medisch als sociaal zo’n beetje alles fout wat je maar kunt bedenken. Maar in tegenstelling tot wat logisch lijkt, wenst Müjde deze arts niet de hel toe, maar is zij haar dankbaar. Want om werkelijk weer in het leven te kunnen staan na zo’n ongeluk heb je volgens Müjde vooral tegenwerkers nodig. Tegenstand versterkt het doorzettingsvermogen, en daarom staat zij op het toneel, nou ja, zit zij op het toneel. Inmiddels met haar tweede solo: Funda stelt zich aan.

Het eerste bewijs van het enorme doorzettingsvermogen van Müjde, die haar succesvolle filmcarrière in rook zag opgaan, was haar fietstocht van Nederland naar Turkije. Toen werd zij nog bijgestaan door haar man en zwager. Vervolgens deed zij er nog een schepje bovenop door in haar eentje een maand naar Aruba te gaan. Ze was vastbesloten om in de Caribische zee te zwemmen en ze zag wel hoe ze zich zou redden. Haar omgeving verklaarde haar voor gek. Haar man nam akelig koel afscheid van haar op Schiphol.

Gezeten in haar rolstoel vertelt Müjde wat haar allemaal is overkomen op die trip. Dat is een ongelooflijk inspirerend verhaal voor de mensen die ondanks hun fysieke beperkingen niet bij de pakken willen neerzitten. Maar met een ongelooflijk inspirerend verhaal heb je nog niet per definitie een goede voorstelling. Funda stelt zich aan levert niet meer dan vijf minuten spannend theater op.

In die vijf minuten vertelt Müjde heel minutieus hoe zij zich in haar hotelkamer, zonder voorzieningen voor haar handicap, naar de wc worstelt om zich daarna uit te kleden om in bed te belanden. Elke handeling met rechter- en linkerhand, rechter- en linkerarm, en haar ellebogen wordt exact beschreven. De zeven pogingen die nodig zijn om haar sokken uit te trekken en haar schoenen uit te schoppen, hoe houvast wordt gezocht aan de wasbak, een stevige kast en het strakgetrokken beddengoed. Zelfs als de woordenmitrailleur hapert, omdat Müjde het verschil tussen links en rechts of hand en arm in deze monoloog even kwijt is, blijf je gefascineerd, zelfs gebiologeerd luisteren. Dan trekt ze het publiek op een fenomenale manier in haar wereld. En je bent bijna net zo kapot, als zij na al dat gezwoeg eindelijk op bed ligt en ziet dat het licht nog aan is, terwijl ze niet met het licht aan kan slapen en het lichtknopje aan de andere kant van de kamer zit.

Maar van de rest van het verhaal weten Müjde en haar regisseur Celil Toksöz geen theater te maken. En dat heeft niets met het statische karakter te maken, want menig comedian komt niet van zijn plaats achter de microfoon af. En het is ook niet waar dat medelijden met Müjde de voorstelling in de weg zit, want daar waakt ze wel voor. Maar de zinnen rammelen, er is, behalve in die magische vijf minuten, geen spanning, en de humor die nodig is om een relaas als dit verteerbaar te maken, ontbreekt vrijwel totaal.

Foto: Dingena Mol