Het hart op de tong hebben, is dat een gendergebonden eigenschap? Zijn vrouwen openhartiger dan mannen? In My Heart Into My Mouth, een vrijwel woordeloze dialoog door twee jonge mannen, in regie van de eveneens relatief jonge regisseur Espen Hjort, draait het om het onvermogen van mannen om uitdrukking te geven aan hun ervaringen en gevoelens. Het is een komische opeenstapeling van pogingen, die helaas nooit echt raakt. (meer…)
Ja, er waren al toneelstukken over aids. Films ook. Maar The normal heart van Larry Kramer kijkt op een andere manier terug op de uitbraak van de epidemie dan Tony Kushners Angels in America. Het is een gedegen toneelstuk met een krachtige vorm van retorica als stijlfiguur. En het wordt sterk gespeeld door een ploeg die aan het verhaal en aan elkaar gewaagd is.
Tegen het eind van de avond is er een uitval van de jonge columnist en activist Mickey Marcus, een prachtrol van Jelle de Jong. In staccato somt hij alle complotten en theorieën op die hij voorbij heeft zien komen over de uitbraak van aids, inclusief de beruchte horrorstory dat het een ontsnapt virus is van een Amerikaans legerexperiment. Mickey wordt gek van die complottenstoofpot. Omdat niemand er wijs uit kan of er ooit wijzer van zal worden.
Mickey en de zijnen zoeken naarstig naar antwoorden want iedereen kijkt in de duistere oogkassen van de dood. The normal heart is als goed gedocumenteerd toneelstuk een zee om leeg te drinken aan herkenbaarheid. Voor de jongens en meiden die af en toe de griezelverhalen horen. En vooral voor de homo’s die in de jaren tachtig en negentig hun kring van vrienden in rap tempo zagen gedecimeerd, die ziekenhuiskamers, begraafplaatsen en crematoria binnen de kortste keren konden uittekenen en die pijnlijke coming outs meemaakten aan het ene na het andere sterfbed, niet zelden in aanwezigheid van vaak compleet verbijsterde families. Die inktzwarte jaren tachtig en negentig zullen in Londen, Berlijn, Parijs, Rio en Amsterdam niet zo heel veel anders zijn geweest dan in New York, waar het stuk zich afspeelt.
We herbeleven de uitbraak van de volstrekt nieuwe ‘flikkerpest’ in het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw – Ronald Reagan is net president en zal het acht jaar blijven – via de verbijsterde blik van een gedeeltelijk verzonnen anti-held-tegen-de-klippen-op, Ned Weeks (Frederik Brom), zijn ter dood veroordeelde lover Felix Turner (Freek Bartels), zijn sjieke advocatenbroer Ben Weeks (Thijs Römer) en de arts Emma Brookner, die de eerste aids-patiënten in haar praktijk binnen kreeg zonder te weten in wat voor raadsels ze stond te roeren (Henriëtte Tol). In haar spreekkamer ploffen we midden in het hart van de orkaan. In een razend tempo, via een buitengewoon intelligent geschreven stroom aan prachtige dialogen, doorsneden met ontroerende en soms ongemeen geestige een-tweetjes, komen we tot de kern: de hoge prijs van het verzwijgen, de dubbele moraal van een vrije samenleving waarin alles kan als je het maar niet hardop bij de naam noemt.
Kevin Hassing, Oren Schrijver en Daniel Cornelissen completeren het achtkoppige ensemble. Coot van Doesburgh maakte een effectieve, sterke vertaling. Regisseur Job Gosschalk koos met zijn creatieve team voor de ultieme soberheid van een sfeervol uitgelichte, kale speelvloer met wat stoelen en achtergronddia’s voor de aanduidingen van de plek van handeling. Vrij baan dus voor een op het scherp van de snede spelende ploeg topacteurs. Die een indringend verhaal vertellen. Dat vooral verteld móet worden – Ned Weeks laat niet na het keer op keer te onderstrepen. Omdat het niet voorbij is. Nog lang niet. Hier niet. In Poetin-land niet. En in Mugabe-land al helemaal niet. Om over de Arabische Lente-landen nog maar te zwijgen. The normal heart is een bijzonder mooie én bijzonder noodzakelijke voorstelling die een zeer lang leven verdient. Veel langer in elk geval dan nu gepland staat.
[sterren toegevoegd door de redactie]Foto: Andy Doornhein