Een man ligt op het schuine dak van een houten hut. Hij roept een langgerekte ‘hey’ en ‘ho’. Zijn geschreeuw krijgt echo’s, galmt in de ruimte. In dat ene beginbeeld zit de volle eenzaamheid van het personage. Een gevoel van onmacht, van onbegrepen zijn door de omringende wereld, een existentiële eenzaamheid die door merg en been gaat. (meer…)
Spelers dissen verhalen en sprookjes op, ze stappen van de keukenscène en schotelen het publiek dat aan lange tafels zit lekkere hapjes en drankjes voor. Twee vrouwen brengen mooie nachtliederen, tussen de fornuizen en werktafels wervelen de poppen burlesk. Oude vrouwtjes worden gevild, onthoofde edelmannen krijgen een nieuw leven. Het kan allemaal, en alles is zo lekker: de vertellingen, de muziek, het spel en de maaltijd.
Laika noemt zich het theater der zintuigen. Het gezelschap combineert theater met culinaire hoogstandjes en dat zorgde al vaak voor overheerlijke voorstellingen. Ook deze keer vervullen ze hun opdracht compleet.
Theater FroeFroe is hét figurentheater dat in een eigengereide absurdistische stijl jong en oud weet te verrassen. Laika en FroeFroe hebben al eens samengewerkt. Kleine Sofie en Lange Wapper was een mooie gevoelige voorstelling over een meisje dat vecht tegen kanker, met heel dolle en gepast verstilde momenten. Nu gaat het er wat minder triestig aan toe, en brengen ze sprookjes op de planken. Geen afgestofte pedagogische sprookjes, maar vertellingen in hun rauwe en directe versies.
De Italiaanse dichter Giambattista Basile verzamelde in de zeventiende eeuw sprookjes uit Kreta en Venetië en bracht er een vijftigtal samen in zijn postuum verschenen bundel Pentamerone. Dat boek is opgesteld zoals de twee eeuwen daarvoor verschenen Decamerone van Boccaccio. Er worden 49 sprookjes verteld door tien oude vrouwen over een tijdsspanne van vijf dagen: tien per dag gedurende de eerste vier dagen en negen op de vijfde dag. Het vijftigste sprookje is een raamvertelling die de verzameling opent en afsluit.
Het moet een van de eerste verzameling sprookjes zijn geweest. Charles Perrault en de gebroeders Grimm hebben er een aantal opgevist en gekuist, zoals De Schone Slaapster, Rapunzel, Roodkapje en Assepoes. Die overbekende vertellingen hebben Laika en FroeFroe uit hun voorstelling geweerd. Ze brengen alleen onbekende sprookjes, in de ongekuiste, maar wel hoogstaand literair verwoorde versie van Basile. Het zijn ruige, schalkse, gruwelijke verhalen over lust, geilheid en andere (on)deugden. (Het is wat de Vlaamse schrijfster Marita de Sterck nu doet met haar verzamelingen volksverhalen en sprookjes uit Vlaanderen en andere werelddelen, zoals de bundels Beest in Bed en Vuil Vel).
In de theaterversie worden de sprookjes niet achter elkaar verteld, maar lopen ze door elkaar heen. Dat houdt ook in dat de spelers vaak van personage en van poppen moeten wisselen. Er is bijvoorbeeld het verhaal over Luna, de zus van een koning die zich de handen laat afhakken (in figurentheater kan zoiets ook op de scène!) omdat ze haar broer niet wil strelen. Dat verhaal wordt stopgezet. Een nieuw verhaal begint, over een koninklijk echtpaar dat geen kinderen kan krijgen maar dan een plantje Mirte baart. Er is het sprookje over een prinses en een vlo die uitgroeit tot een monster dat haar wil pakken.
Verhaallijnen worden uitgezet, worden weer opgepakt, monsters verschijnen, een helpende beer, een mannenverslindende fee(ks); uit een zeedraak moet een hart gehaald worden, … De ene verrassing valt na de andere, je komt ogen en oren te kort. Laika en FroeFroe letten scherp op details, en dat maakt deze vertellingen ook visueel en auditief zo aantrekkelijk.
Na een reeks verhaalbrokken volgt de nacht. Het duo Lili Grace speelt en zingt liederen die als koorzangen een samenvatting geven en opgeroepen emoties vertolken, en de nacht dient ook om te eten. Verhalen komen aan tafel bij een glas en een hapje pas echt tot hun recht.
Veel personages bij Basile worden in culinair-literaire bewoordingen beschreven. Heel wat metaforen en epitheta verwijzen naar planten, naar geuren en smaken. Dat was voor Laika een belangrijke beweegreden om de voorstelling met maaltijden te maken. Hapjes en drankjes die aansluiten bij de verhalen. Zo krijgen we in de nacht na het verhaal over Luna’s handen handjes opgediend met een dipsausje van rode biet. De gebruikte humus en de geitenkaas verwijzen dan weer naar een ander personage.
De verhalen vermengen zich, dat maakt het aantrekkelijk en spannend. Sommige sprookjes lopen goed af, andere niet. Er wordt een prins onthoofd, maar de dood wordt ongedaan gemaakt door romp en hoofd weer te verbinden. Bij anderen blijft de scheiding definitief. Oude vrouwtjes willen bij een trol een verjongingskuur ondergaan, met roosteren op de barbecue tor gevolg. De ene keer is het heel hilarisch, surrealistisch absurd, de andere keer is de dood van een personage triestig en ontroerend.
De regisseurs Jo Roets (Laika) en Marc Maillard (FroeFroe) hebben samen met de culinaire regisseur Peter De Bie (Laika) een schitterend evenwicht gevonden tussen slapstick en tragiek, tussen tekst en beeld, tussen menselijke en poppen-personages. Het geheel is een feestelijke synergie van theater, muziek, poppenspel, van horen en zien, van smaken. Vijf gerechten krijgen we, van appetizertje tot hoofdgerecht, en alles is ecologisch, vegetarisch en culinair metaforisch. Als de spelers/obers het publiek gegroet hebben, blijft iedereen nog lekker natafelen. Theater, een feest, deze Pentamerone is dat helemaal.
Foto: Kathleen Michiels