Jeugdtheatergezelschappen kunnen niet alleen hun reguliere voorstellingen niet spelen, ook de vele schoolvoorstellingen gaan de komende weken niet door. Voor alle kinderen die nu noodgedwongen thuisonderwijs krijgen én hun ouders deelt Theaterkrant links naar online voorstellingen, gekoppeld aan een of meerdere lesthema’s. Vandaag: Jazz duzz. (meer…)
Artistiek-leider-in-afwachting Paul Knieriem maakt bij de Toneelmakerij een vrolijke ode aan de losheid en speelsheid van jazz. De fijne cast bouwt een lekker anarchistisch feestje in het klaslokaal.
De rode glijbaan in het decor van Sacha Zwiers vervult me meteen bij aanvang van Jazz duzz al van nostalgie. Op mijn (Jenaplan-)basisschool ging het inderdaad zo: als je van de kleuterklas naar de middenbouw ging was er een kleine ceremonie waar je van een glijbaan afgleed om de roetsj naar je nieuwe bestaan te symboliseren.
Het is dan ook nogal een overgang: van relatief onbezorgde speelsheid naar een wereld van regeltjes en toetsen. Het gaat de zesjarige Dizzy maar matig af: hij begrijpt niets van al die veranderingen en heeft geen steun aan zijn klasgenootjes, omdat hij op een nieuwe school is terechtgekomen en meteen het mikpunt wordt van spot. Voordat de existentiële verwarring hem definitief te veel wordt brengen twee kraaien hem via de jazz de geneugten van het freewheelen bij.
De grootste kracht van Jazz duzz is het centrale concept, waarbij de improvisatiedrift van jazz symbool komt te staan voor een gezond wantrouwen ten opzichte van vaste regels en de monomane prestatiecultuur waaraan kinderen op steeds jongere leeftijd onderworpen worden. De levenslust van Dizzy (vernoemd naar de befaamde jazzmuzikant Dizzy Gillespie) wordt eerst systematisch ondermijnd door de druk om te conformeren, om dan door de paradigmawisseling die de jazz teweegbrengt nieuw leven in te worden geblazen. De tekst (van Knieriem en Roeland Hofman) weet dit gegeven sterk naar fijne scènes vol taalspel te vertalen, zoals een uitzinnige scène waarin Dizzy de personificatie van een taalopdracht tot stotterende en spastische wanhoop brengt met zijn vragen.
Vervolgens gaan de spelers ermee aan de haal. Straight man Peter van Heeringen stelt zich in de hoofdrol genereus en dienstbaar op naar zijn tegenspelers, die in verschillende rollen de beest uit kunnen hangen. Lowie van Oers en Sanne den Hartogh spelen zowel Dizzy’s ettertjes van klasgenoten als de vogels die hem in de jazz inwijden, en doen dat met aanstekelijk spelplezier en geweldige timing. En Nick Livramento Silva is goed gecast als de beheerste leraar van de klas, juist omdat hij een geweldige danser is en er daarmee zo duidelijk een rebel achter de stramme autoriteitspersoon verscholen gaat.
Jazz duzz kent nog veel meer van dit soort geïnspireerde keuzes. Het feit dat Van Heeringen veel ouder is dan zijn tegenspelers maakt van hem meteen de outsider die Dizzy zelf ook is. De muziek beperkt zich niet tot losstaande songs maar sluipt steeds bijna ongemerkt de scènes in, waardoor het hele stuk het opzwepende ritme en de sterke dynamiek van een goede jamsessie krijgt. En het feit dat de leraar zelf ook lijdt onder het feit dat hij telkens didactische resultaten moet kunnen aantonen maakt van hem een medeslachtoffer van het systeem, waardoor hij ook geloofwaardig door de jazz gered kan worden.
Het enige jammere aan Jazz duzz is dat het zo’n resoluut jongensstuk is. De enige vrouwelijke aanwezigheid is de moeder van Dizzy, maar zij wordt gerepresenteerd door een stuk doek en karikaturaal met een hoog stemmetje neergezet door Den Hartogh. Meer dan de vele andere personages is zij een eendimensionale grap die slaafs de grillen van het plot volgt. Gezien het feit dat de jazzwereld historisch gezien toch al nooit zo’n vrouwvriendelijke plek is geweest is dit element van de voorstelling zeer betreurenswaardig.
Dat is echter de enige smet op deze heerlijke voorstelling. Ook al houd je niet van jazz, iedereen kan wel wat non-conformisme in zijn leven gebruiken – en daar ben je nooit te jong of te oud voor.
foto: Sanne Peper