De voorstelling Hier zit niemand op te wachten van BonteHond en Orkater richt zich op het behalen van successen in een maatschappij waar beter, sneller en groter nooit goed genoeg zijn. Wat betekent een zinvol leven en wat gebeurt er wanneer je vergeet wat je allemaal moet presteren? (meer…)
Bestaat er zoiets als maatvoering voor anarchie? Dat lijkt me raar. Is er een limiet aan ontregeling? Daar zou ik tegen protesteren. Is ‘lang & gelukkig’ te vervangen door een doffe plof? Soms is die plof misschien te verkiezen boven een oneindig geluk dat je niemand toewenst. Bestaat het perpetuum mobile? Wetenschappelijk schijnt het van niet. Maar doet dat er toe?
Met andere woorden, Jetse Batelaan is weer op oorlogspad. Artemis brengt een voorstelling van hem, met weer een lange titel, voor iedereen ouder dan acht. Ik zag onlangs een aantal mensen, die me beduidend veel ouder leken dan acht, zich namens alle achtjarigen over die voorstelling opwinden en boos doen. Zoiets gaat ongeveer zo.
Een minuut of tien voor de aftrap van de voorstelling, beginnen allerlei uitbundig uitgedoste types, die er duidelijk bij horen, druk hijgend en kreunend door en langs onze imposante rij te lopen. Ik meen een menselijk knaagdier met een enorme wortel te hebben waargenomen, een heks zonder tietjes maar met een jolige neus, een Zwart Pietje zonder Sint, en een meisje met een witte waai-jurk. Als wij in de zaal zitten te kijken naar een dicht voordoek met een wonderschoon uitgelichte waterval, blijven die uitbundig uitgedoste types af en aan hollen.
Een stem deelt ons mede dat de voorstelling niet kan ophouden met bewegen en dat zoiets heel moeilijk is en vooral vermoeiend in het repeteren. Als het doek opengaat worden wij welkom geheten middels een tekst die is geschilderd op een keukenrol uit de Jumbo, van het kleurige type decor. Het meisje met de waai-jurk beweegt ondertussen sur place – ze holt en kreunt nog altijd dat het een aard heeft, ze komt alleen niet meer vooruit.
Een vriendelijke mannenstem begint een sprookje te vertellen over Spikkelientje, een meisje met spikkels, maar het kan ook Stippelientje zijn, met stippels. Ondertussen probeert een enorme bewegende doos zich door een zij-ingang uit de voeten te maken, maar het duurt nogal lang voordat de deur zo beleefd is om zichzelf voor de doos open te houden. Op iets wat zich laat beluisteren als het hoogtepunt in het sprookje, komt een drukke jonge vrouw aan de jongens van de techniek achterin de zaal uitleggen, dat ze ‘iets’ niet langer pikt – wát dat iets is wordt niet helemaal duidelijk, maar het moet iets ergs zijn. Echter, al dat drukke bewegen blijkt besmettelijk, want niet veel later houdt de drukke jonge vrouw haar waffel en sprint vrolijk met de anderen mee.
Uit het plafond vallen enkele tientallen pingpongballen, die ook de zaal in rollen, en door kinderen van de eerste rijen naar de speelvloer worden gegooid, wat door enkele volwassenen per abuis voor desinteresse wordt aangezien. Het sprookje van de onzichtbare sprookjesverteller is eventjes tot een betoverende stilstand gekomen, maar alles stroomt hier, dus ook het sprookje moet verder, wat voornamelijk betekent dat Spikkelientje (of Stippelientje) er een onrustbarende hoeveelheid broertjes en zusjes bij krijgt. Niet lang daarna is er die doffe plof en gaat het doek voor de laatste keer dicht. Iemand verslikt zich in een lach.
Een andere volwassene – om niet nader traceerbare redenen zijn de zogeheten ‘grote mensen’ op dit kinderuur in de meerderheid – kakelt kort daarop boos dat het een schande is, en niet geschikt voor kinderen, omdat er niets is gebeurd. Ik kijk de spreekster verbouwereerd aan en schiet spontaan in de lach. Wat ik hierboven meld, is nog maar een fractie van wat er is gebeurd. Ik bedenk dat het met de maatvoering voor de anarchie, en met de limiet aan de ontregeling eigenlijk net zo is gesteld, als in de titel van deze toneelgebeurtenis: Als je maar hard genoeg rent, weet niemand meer waar je bent. Tegen de man die zich zojuist nog in zijn lach verslikte, zeg maar: een zielsverwant, ook ruim boven de acht, schat ik in, verzucht ik dat theatermensen mij te allen tijde, tot midden in de nacht, voor dit soort evenementen wakker kunnen maken. En dat ik, als een rattenvanger van Hamelen, dan alle kinderen die ik vinden kan ga meebrengen. Schuin achter ons ontploft spontaan iemand van de ideëenpolitie.
[Sterren toegekend door de redactie.]Foto: Kurt Van der Elst