De jeugdtheatergezelschappen in de culturele basisinfrastructuur krijgen de Prijs van de Kritiek 2018. De verzamelde Nederlandse theatercritici verlenen de gezelschappen deze eer ‘voor de unieke, veelzijdige vormen van theater die zij brengen voor jonge kijkers’. (meer…)
Gisteravond werd in de Stadsschouwburg Haarlem na afloop van de première van Krijtkring van de Toneelmakerij de Prijs van de Kritiek 2018 uitgereikt aan de Nederlandse jeugdtheatergezelschappen (meteen na de uitreiking van de VSCD Oeuvre Prijs aan Liesbeth Coltof). Criticus Wendy Lubberding sprak daarbij de volgende laudatio.
Wie is er bang voor de big bad wolf?
Het is eervol om hier te staan en deze prijs uit te mogen reiken, de Prijs van de Kritiek. Ook al sta ik niet graag hier, in het licht. Liever zit ik daar, in het donker. Wat ik nu mag doen is spannend. Het is eng. Ik ben bang!
En daarom ben ik blij dat jij het bent Liesbeth, en de jeugdtheatermakers van Nederland, tegen wie ik dit zeg. Want als ik daar zit, in het donker, met een kind naast me, dan zien wij dat jullie de angst ook kennen. En jullie sussen ons niet. Jullie spelden ons geen verhaaltjes op de mouw. Bij jullie mag de angst bestaan. De grote boze wolf is echt, ook al is hij ingebeeld. Dus sta even stil, zeggen jullie. Bekijk hem goed. Want dan zie je hoe je hem de baas kunt worden.
Liesbeth, in jouw werk wilde je vanaf het begin open communiceren met het kind. Jij en je tijdgenoten hebben daar consequent aan gewerkt. Grote, lastige onderwerpen voor jonge kijkers, het stond haaks op wat volwassenen toen wilden voor kinderen. Maar waar moet je als kind heen met je angst en verwarring als niemand erover praat met je, omdat ze denken dat dat te moeilijk voor je is. Wat jullie deden paste in die tijd van emancipatie: ook het kind mocht zich serieus genomen voelen. En dat past ook vandaag in een wereld waarin de constante informatiestroom ons in verwarring brengt.
Die openheid is een kracht waar het hele jeugdtheater in Nederland van is doordrongen. Deze prijs is voor de gezelschappen gezamenlijk, niet omdat jullie in onze ogen allemaal hetzelfde zijn of omdat wij niet willen dat iemand er bovenuit steekt. Dit gaat over voorwaarden. Over het feit dat het jeugdtheater binnen ons Nederlandse kunstbestel nog de rol van klein broertje moet spelen: de subsidiebudgetten voor de jeugd-BIS zijn nog steeds beduidend kleiner dan voor de volwassenen-BIS. Terwijl de thema’s en de vormen, de verhalen en de impact alles behalve kinderachtig zijn.
En terwijl de makers van jeugdtheater méér doen. Jeugdtheatermakers maken niet alleen theater, ze maken ook publiek. Want wie als kind wordt gegrepen door het mee-maken in het theater, die neemt dat mee. Die is theaterpubliek geworden. Die is niet gauw bang dat theater iets is voor een klein select groepje. Ook voor die taak verdient het jeugdtheater respect. Wie als volwassene beweert dat er in dit land niet genoeg gemeenschappelijke middelen beschikbaar zijn om ieder kind aan kunst te laten deelnemen, die heeft toen-ie klein was niet genoeg jeugdtheater gezien.
En jouw werk vervult die taak nog steeds, Liesbeth. Het is open naar alle kanten: naar andere genres zoals muziek en dans; naar andere registers dan alleen het klassieke, canonieke; naar nieuwe, bredere publieksgroepen – want in een schoolklas zit alles bij elkaar, qua achtergrond en kleur, leervermogen en emotionele rijpheid.
Het werk van Moniek Merkx bij Maas getuigt van die openheid naar alle kanten en kent een eigen poëzie, kijk naar Voorjaarsontwaken of Liefde. Het werk van Jetse Batelaan bij Theater Artemis zoekt telkens slimme manieren om dat publiek mee te laten maken, met buzzers, koorzang, en spelers die niet weten wat ze moeten doen. Bij NT Jong gaf Noël Fischer die meiden die in hun hoofd een dun meisje zijn een podium, en zij waren ook behoorlijk bang. Voor de spiegel, voor de ogen van de ander, voor de bladblazer.
Het Filiaal en Het Houten Huis nodigen het kind uit in een muzikale, beeldende wereld waar ruimte is voor verwondering. Ook zulke zachte zaken maken sterk. Sonnevanck staat stil bij buitenbeentjes en indringers met hoekige, gespierde verhalen als Bromance. Kwatta onderzoekt hoe we elkaar toch kunnen begrijpen ondanks de Babylonische spraakverwarring die heerst, en Het Laagland temt vol goede moed de draak in je kop. En nu benoem ik alleen nog maar de negenkoppige BIS.
Mensen die kinderen krijgen worden wel ouder, maar heus niet meteen wijzer. Omdat wij ouders niet wijzer zijn bestaat het allemaal nog steeds: ongelijkheid, oorlog en andere ellende. Het is onze verwaarloosde angst, die zich een kromme weg naar buiten baant. Hoe dat nou kan, terwijl niemand het wil: daar staat het jeugdtheater bij stil. Niet op de knieën. Niet door te doen alsof het altijd goed afloopt. Maar open. En als praten te moeilijk is, dan dansen we. Of we zingen. Of we roepen. Met klassen vol kinderen tegelijk.
Zodat de wolf zich nergens kan verstoppen.
Liesbeth, je staat hier omringd door allemaal mensen die jij dat hebt geleerd. Ik geef jou het beeldje heel graag in handen: de Prijs van de Kritiek 2018 is voor het Nederlandse jeugdtheater.
foto Chris van Houts