1974
Het belangrijkste onderdeel is het rond de 50 pagina’s lange nawoord van Loek Zonneveld, sociaal pedagogisch medewerker van Proloog die nog eens op een rijtje zet waarom Proloog zo werkt en hoe het gezelschap organisch en konsekwent tot zijn huidige visie gekomen is (en hoe het in de moeilijkheden gekomen is).
(Peter Schreiber bespreekt de uitgave Toneelwerkgroep Proloog in Toneel Teatraal jaargang 95, nr.3)
1987
Ik antwoordde moedeloos dat dit één van de geestrijkste en geniaalste teksten van de zestiger jaren is, er het oorverdovende cliché aan toevoegend dat deze avond niet Marat maar deze tekst is vermoord. De langopgerekte werkwijze van magister Vos doet mij zeggen: vermoord met voorbedachte rade. Daarna toog ik huiswaarts, een recensent die zijn clichés al vóór het theater uitspuugde om daarna een bittere recensie te schrijven.
(Loek Zonneveld bespreekt Marat/De Sade van De Appel in Toneel Teatraal, jaargang 108, nr.1)
1995
In de trein naar terug naar huis herinnerde ik me een citaat van George Tabori: ‘Theater is eigenlijk een ideale vorm van leven. Mensen komen samen, ze werken, ze spreken, ze eten, ze krijgen iets met elkaar. Aan het eind is er niet de dood, maar de première.’
(Loek Zonneveld over de afgelopen toneel maand in Toneel Teatraal jaargang 116, nr. 6)
1998
Op een dag vroeg die leraar of ik mee wilde naar Amsterdam – zijn vrouw was ziek geworden, hij had een kaartje over. Zo kwam het dat ik in 1963 (ik was vijftien) mijn eerste confrontatie met het professionele toneel meemaakte: Brechts Het Leven van Galilei, de Nederlandse Comedie, regie: Ton Lutz, titelrol: Han Bentz van den Berg. Ik raakte die avond verslaafd aan twee dingen, verslavingen waarvan ik nooit meer ben genezen: het kijken naar toneel. En: Bertolt Brecht.
(Loek Zonneveld in Het gevoel heeft verstand gekregen, Theater Instituut Nederland, 1998)
2005
Klein beginsel programma van Loek Zonneveld.
– Als ik ga zitten aan mijn schrijftafel dan ben ik soeverein. Zoals iedere journalist. Vaak ben ik ook in de war. Maar ik heb geen haast. Daarom werk ik ook voor een weekblad. Ik zie veel meer dan waar ik over schrijf, ik kan ijsberen, rondlopen, kiezen, selecteren, langzaam schrijven.
– Als ik ga zitten aan mijn schrijftafel dan schrijf ik over wat ik heb gezien. Over wat ik heb meegemaakt. Over wat ik denk dat de toneelmakers mij hebben wíllen laten zien en meemaken.
– Als ik ga zitten aan mijn schrijftafel, kom ik soms tot het begin van wat een oordeel over een voorstelling zou kunnen zijn. Als ik dat oordeel opschrijf, is het altijd subjectief. Het is een resultaat van een open blik, waar soms stoorzenders doorheen zitten te sodemieteren.
2012
Ik zou zelfs willen stellen: het is hun principiële (niet ideologische) Brechtiaanse instelling. Die kort samengevat luidt: je mag iets pas tijdelijk je bezit noemen als je er goed voor bent, want dan kun je het ook doorgeven en delen. Anders gezegd: kennis, ervaring, inzichten, scripts, rekwisieten, meubels, adviezen, liefde, ruzies, gordijnen, schotten, terechtwijzingen, tot en met die ruïnes van vijf clubfauteuils – het is alles tijdelijk bezit, dat permanent wordt gedeeld. Of iets uitgebreider, want in de woorden van Jan Joris Lamers geformuleerd: ‘Het gaat bij herinnering om wat je tijdelijk tot jezelf maakt. Dat denk ik ook altijd met mijn Chinese tafels uit de zeventiende en achttiende eeuw, ik heb die even. In de geschiedenis van die tafel is dat echt niks, want als er niets verschrikkelijks gebeurt zal die tafel over vierhonderd, vijfhonderd jaar nog bestaan.’
(Loek Zonneveld over 30 jaar Discordia, Theatermaker, jaargang 16, nr. 5)
2013
‘Loek Zonneveld is een recensent die voorstellingen beziet vanuit de opvoeringsgeschiedenis en niet als incident. Die kritisch is en tegelijk enthousiasmerend. Die openstaat voor de diversiteit van de voorstellingen en elke opvoering probeert te bezien met een open, nieuwsgierige blik.’
(Gijs Scholten van Aschat bij het toekennen van de ACT-Award, op Theaterkrant.nl, 21 mei)
2018
Hier bereikt de WijkSafari AZC het ijle en breekbare niveau waar geen goed geschreven toneeltekst van David Mamet of Tony Kushner of Eric de Vroedt tegen op kan. Ik was kapot na afloop. Letterlijk gesloopt. Zoals het hoort. O ja. De finale op het AZC-plein zit goed in elkaar. Meral Polat, haar musici en de scooter boys gaan op de tonen van een sterk lied letterlijk ritmisch en heerlijk showy uit het lood hangen. De Einsteindreef even omgetoverd in LaLaLand. Geheel in de stijl en met de kracht die de hele middag kenmerkt. Met … daar is ie weer … simpele elegantie. HET KAN WEL!
(Laatste recensie voor Theaterkrant van Loek Zonneveld over Wijksafari AZC, Theaterkrant, 29 mei)