Benjamin Verdonck staat bekend als ecologisch opstandig artiest. Met nadruk op artiest. Theatermaker legt de eigenzinnige Vlaamse bricoleur een paar opvattingen van Albert Camus voor, over opstand en kunst.
In zijn Handvest voor een actieve medewerking van de podiumkunsten aan een transitie naar rechtvaardige duurzaamheid (2011) riep Benjamin Verdonck zijn gesubsidieerde kunstbroeders en -zusters en elke artiest die zich aangesproken voelde op om mee te helpen bij het maken van een kunstwerk. Dat konden ze bijvoorbeeld doen door te reflecteren op het nieuwe klimaatregime, door acties, door op donderdag, veggiedag, wel vlees te eten en op de andere weekdagen niet, door niet het vliegtuig te gebruiken, door de auto te laten staan, door dans- en toneelstukken zonder decor te maken of alleen met reeds gebruikte materialen. En dat 160 dagen lang, van 1 september 2012 tot 7 februari 2013. Er kwamen uit de kunstensector wel reacties, maar actieve medewerking was er niet veel. Het stemde wel tot nadenken. Vermoedelijk dat het toenmalige Vlaams Theater Instituut in die tijd mede naar aanleiding van dit handvest bijeenkomsten organiseerde om te kijken hoe ecologisch verantwoord producties konden zijn.
Theatermaker, acteur, beeldend kunstenaar, auteur, collectionneur en bricoleur Benjamin Verdonck beschouwt zijn handvest als een kunstwerk, niet als een politiek burgermanifest. Het is een poging om te experimenteren, te onderzoeken. Een spel waaraan andere kunstenaars konden meedoen. Verdonck zelf was al een tijd artistiek actief op ecologisch vlak, met name met zijn zogenaamde ‘acties’ in de publieke ruimte. Hij noemt het liever geen performances (‘dat is iets in een besloten ruimte, met publiek dat daarvoor komt.’)
Het zijn grootse acties. Dagen lang verblijft hij in een vogelnest op 32 meter hoogte tegen de glazen wand van een kantoor en overschouwde van daaruit de wriemelende wereld onder hem, een actie die hij in verschillende Europese steden hield. In Brussel en Antwerpen leeft hij twee weken in een hut op een pilaar, als een ascetisch kluizenaar/pilaarzitter gaat hij in dialoog met de voorbijgangers. Hij bouwde een boomhut in het hartje van een stad, of een boot boven op een flatgebouw. Met kleinschalige acties in Shopping/Fun wil hij het koopgedrag en de overconsumptie van het winkelend volk op de Antwerpse Meir aankaarten. In de Processie der Dingen (2009) dragen mensen uitvergrote replica’s van wegwerpspullen, zoals drankblikjes, mobieltjes, aanstekers. Vereerde objecten die de waarden van onze samenleving vertegenwoordigen. Een jaar lang onderneemt hij in het project KALENDER honderd acties.
In het licht van de filosofie van Albert Camus’ opstandige mens zou Verdonck hèt schoolvoorbeeld zijn van de artiest als opstandige mens. Verdonck: ‘ “Geen enkele kunstenaar verdraagt de werkelijkheid”, zegt Nietzsche. “Dat is waar”, vult Camus aan, “maar geen enkele kunstenaar kan buiten de werkelijkheid”.’
Dat ervaart ook Verdonck als frustrerend. ‘In de werkelijkheid voltrekt zich de ecologische mutatie al een tijd voor onze ogen. Onomkeerbaar is dat in onze groei-economie, waarin alles groter en globaler moet. Dat benoemen en nadenken over hoe ik me daartoe kan verhouden, is mijn, is onze morele plicht. We zitten in een expansie-economie, als kunstenaar verzet je je daartegen, maar ook jij moet gebruik maken van die werkelijkheid om je product aan te kunnen bieden. Ook een kunstenaar wil groter en internationaler werken.’
Verdonck beschouwt zijn ‘acties’ als kunstwerken. Ze dragen geen expliciete boodschap uit, ze verrassen, ze raken, intellectueel en emotioneel. Het is geen agitprop bij stakingsposten aan fabriekspoorten. Hij bouwt tegen de Permeke-bibliotheek in Antwerpen een vogelnest, waaruit de vogelstront meterslang naar beneden stroomt. Dat doet hij later nog eens, tegen de universiteitsaula in Gent. Kunst als een vrijplaats voor het denken, zonder concrete alternatieven of vaste visies. Verdonck vond het wel tof dat dat beeld werd gebruikt als mobilisatie voor de klimaatmars die aan de klimaattop in Parijs in 2015 voorafging. ‘Wat ik in Gent gedaan heb, is iets anders dan dat Greenpeace tegen een hoge schoorsteen klimt om tegen de uitstoot van die fabriek protesteren.’
‘Ik maak, om Godard te citeren, geen politieke kunst, ik maak kunst die politiek is.’ Benjamin Verdonck wil aanzetten tot reflecteren, en ook tot genieten. Om nog even bij zijn ‘acties’ te blijven, hij doet dat nu al een vijftien jaar en het valt op dat ze van groot naar klein gaan, en van alleen naar samen met anderen. In het begin waren het spectaculaire projecten, zoals de nesten bouwen. De openbare ruimte is veranderd. ‘Elke stad heeft nu wel in de zomers veel spektakels, denk aan de Zomer van Antwerpen, Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. De spektakelmaatschappij omarmt al die voorstellingen, waaronder wellicht ook een paar maatschappijkritische. Maar in het geheel van de spektakelcultuur vallen die niet op en gaan ze eigenlijk verloren.’
‘Op dit moment bespeel ik een reeks mobiele theatertjes, op locatie, telkens voor een dertig man.’ In One more thing (vanaf 2014) trachten rechthoeken, vierkanten en driehoekjes op een tafeltoneel kantelend geometrische orde aan te brengen in, tja, in wat? Er verschijnen ook woorden, die samen een zin uit een werk van Cesare Pavese vormen: You sniff the air and listen to the woods and realize that the plants and animals don’t give a damn about you. In de loop der jaren is Verdonck niet meer alleen als de autonome kunstenaar bezig, maar werkt hij steeds meer samen met andere mensen. Hij zet projecten op met leerlingen van basisscholen, samen met kunstenares Maria Lucia Cruz Correia voert hij acht dagen actie in Ljubljana (2016). Verdonck doet zo veel. Het boek Even I must understand it geeft daar in woorden en beeld een warm verslag van. Korte en lange commentaren en mijmeringen zijn er niet alleen over zijn ‘acties’, maar ook over zijn grote en kleine zaalproducties.
Camus: ‘De kunstenaar wijst de wereld zoals die is af, hij neemt geen genoegen met de onbevattelijkheid van het leven en schept daarom een alternatief voor de werkelijkheid. Zijn kunst onderzoekt, werpt vragen op, schuurt en kan buitengewoon ongemakkelijk zijn omdat zij toont wat we liever niet zien: onzekerheid over de betekenis van het leven, twijfel in plaats van overtuiging en de afgrond in onszelf. Toch is dat juist de reden waarom kunst vaak als troostend wordt ervaren.’
‘Ik wijs de werkelijkheid niet af’, zegt Verdonck. ‘Ik doorboor ze, ik perforeer ze.’ In zijn speelse zaalproducties, groot en klein, in zijn acties, alleen en samen met andere artiesten. Hij geeft nieuwe vormen aan de werkelijkheid. Hij verandert, voegt iets toe. Hij trekt in een paar voorstellingen, zoals Notallwhowanderarelost en zijn laatste, Liedje voor Gigi, aan touwtjes, laat driehoeken en vlakken schuiven. Dit uitvergroot tafeltoneel, deze toverdoos biedt meer dan behagende spielerei. Dit is als een werk van Juan Miró, speels én diepzinnig. Dit is een vorm van transcendentie naar een andere beleving, dit is onthechting. Een theaterbeleving als een onderdompeling in een ritueel gebeuren, in een andere vrije wereld, een zuivere, warme wereld.
Ook zijn We don’t speak to be understood waarin hij met Pieter Ampe de strijd aangaat met de vier seizoenen en bijpassende objecten, en Alles wat ik graag zou zijn als ik niet was wat ik ben met Willy Thomas liggen in dezelfde lijn met dezelfde melancholische fijne humor.
Ecologisch verantwoord? Ja, zeker qua materiaalgebruik. En ook in opzet. Zonder directe boodschap. Verdonck citeert graag Julio Cortázar: ‘Rond 1970 krijgt de Argentijnse schrijver Julio Cortázar het verwijt dat zijn werk frivool en vrijblijvend humoristisch is ten aanzien van de politieke situatie in zijn land. Hij antwoordt: “Ik ben van mening dat wij de verschrikkingen van elke dag onder ogen moeten zien met de enige houding die ons ten slotte de overwinning zal opleveren, namelijk door angstvallig en als iets kostbaars het vermogen te koesteren om te leven zoals we dat voor die toekomst zouden wensen met alles wat dit veronderstelt aan liefde, spel en vreugde”.’
Die vreugde, die puurheid en zuiverheid biedt Verdonck ons. Ook troost. Betoverend in zijn kleinheid, magisch in zijn grootsheid.
Benjamin Verdonck, Even I must understand it. Toneelhuis Antwerpen, 2017
Eva Rovers, Ik kom in opstand, dus wij zijn. Nieuw licht op verzet. Ambo/Anthos, 2017. Met als uitgangspunt De mens in opstand van Albert Camus uit 1951