‘Dit was leuk én grappig’, zegt Lou van vier jaar na de voorstelling. Met leuk bedoelt ze, denk ik, dat het fijn verrassend spannend was om naar te kijken, en met grappig dat ze hard heeft moeten lachen. Ze zat inderdaad vaak op het puntje van haar stoel, om dan recht te veren, te schateren, met haar hand op haar mond zich naar achteren op haar stoel te laten vallen, even te blijven liggen, om dan weer langzaam naar voren te schuiven en intens te kijken naar wat er op het podium gebeurt. Op het ritme van de voorstelling. (meer…)
Zes spelers spelen tegelijkertijd een solo volgens hetzelfde script. Dat is de insteek van Het script van Kassys. Het vormexperiment begint als een intrigerende sequentie van alledaagse handelingen met groot gevoel voor detail. Gaandeweg ontwikkelt de voorstelling zich tot een zesvoudig portret van een moedeloos eenzaam bestaan, maar blijft uiteindelijk toch hangen in een nogal vlakke aaneenschakeling van gescripte afspraken.
Op de vloer zes stoeltjes, allemaal van hout, allemaal net even anders. Verspreid liggen zes paar gympen, allemaal zwart-wit, allemaal van een ander merk. Voor op toneel liggen zes tassen, allemaal rugzakken, allemaal met een andere print. Bij aanvang zitten de zes spelers op hun stoel en staren ze voor zich uit, koffiemok in de hand. Ze zien elkaar niet, ze zien het publiek niet en ze zien ook het grote projectiescherm op de achtergrond niet waar het script voor ons op te lezen is. Ze spelen ieder hun eigen solo met de voorgeschreven handelingen: koffiedrinken, tandenpoetsen, pizza bestellen, maar ook frustratie botvieren op een willekeurig voorwerp en scherven op willen vegen maar daar simpelweg niet aan toekomen.
De zes solisten doen dus allemaal hetzelfde, maar er ontstaan kleine (en later grotere) verschillen in hoe ze dat doen en in welk tempo. Allemaal hetzelfde, allemaal net even anders. De spelers voeren hun handelingen uit met veel gevoel voor detail en ritme. Dat maakt het intrigerend om naar te kijken.
De handelingen vormen samen een portret van een eenzaam en leeg bestaan. Het personage wil wel opstaan, maar zijn schoenen liggen eigenlijk net te ver weg. Hij staat op het punt om naar buiten te gaan, maar het regent. Als hij boven op een geïmproviseerde ladder een paniekaanval krijgt, is er niemand om hem te helpen. Het eten van een pizza mondt uit in een huilbui.
De solo’s worden stuk voor stuk treffend uitgevoerd door de spelers Thijs Bloothoofd, Milan Boele van Hensbroek, Ayrton Fraenk, Harm van Geel, Esther Snelder en Peter Vandenbempt. Maar de verzesvoudiging van de solo zorgt niet voor een stapeling. In het begin is er nog sprake van een spel tussen de verwachtingen van het geprojecteerde script en de inlossing op de vloer dat interessant en grappig is om naar te kijken. Gaandeweg halen die constante ‘spoilers’ toch de spanning uit de voorstelling.
Bovendien, wat vertelt dit portret nu eigenlijk? Dat al die verschillende mensen allemaal toch hetzelfde zijn? Of juist dat we hetzelfde lijken, maar toch allemaal net even anders zijn. Of gaat het over hoe dichtbij we bij elkaar eenzaam zitten te zijn? Dat we maar opzij hoeven te kijken om iemand te vinden om samen pizza mee te eten of om ons van een ladder naar beneden te helpen? Uiteindelijk blijft Het script hangen op zijn eigen vondst en overstijgt het het vormexperiment niet. Bij eerdere voorstellingen zoals Cadavre exquis en Total Eclipse of the Heart was dat meer het geval. Daarmee past Het script wel in de lijn van spannende proeven die Kassys weet te maken.
Foto: Floyd Koster