Het is altijd een klein feestje om naar de opera in Nijetrijne in Zuid-Friesland te gaan. Midden in de natuur, tussen trilveen, rietpluimen, beekjes en het riviertje de Scheene. Er is niet alleen mooie, vrolijke muziek, er zijn ook lekkere hapjes en Friese drankjes, aardige mensen, iedereen komt voor zijn plezier. (meer…)
De grote Oostenrijkse componist Joseph Haydn (1732-1809) vond van zichzelf dat hij lang niet zo’n goede operacomponist was als zijn jongere collega Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). Dat was, denk ik, geen valse bescheidenheid van de sympathieke oudere componist, maar gewoon zelfkennis. Zijn opera’s, allemaal in het komische genre, zijn veel minder verrassend en enigszins monotoon. Het komt misschien door zijn opvatting over het genre: Haydn zag opera louter als lichtvoetig amusement.
Misschien is het daarom dat de opera’s van Haydn steeds weer met enig enthousiasme worden herontdekt en vervolgens weer even hard vergeten. Ze zijn misschien inderdaad niet zo goed als zijn symfonieën, oratoria en kamermuziek. Ze missen een sterke dramatische structuur en een gelaagdheid die ze interessanter hadden kunnen maken.
Vaughan Schlepp, de muzikale leider van Opera Nijetrijne, beseft die tekortkomingen wel en hij bewerkte Haydns opera Il Mondo della Luna uit 1777 ingrijpend, onder meer door de recitatieven te schrappen en er indien nodig andere muziek van Haydn voor in de plaats te zetten. Het oorspronkelijke libretto van deze opera is van niemand minder dan de Italiaanse toneelschrijver Carlo Goldoni. Alice Zwolschen bewerkte de tekst uit 1750 met spannende, net niet rijmende zinnen en verplaatste het geheel naar de plek waar het ook wordt opgevoerd. Mondo aan de Scheene speelt zich nu niet meer af in Venetië, maar in een boomhut in het natuurgebied in Zuid-West-Friesland waar Opera Nijetrijne zijn voorstellingen geeft temidden van bomen, water en trilveen.
Daar moet je een beetje gek voor zijn en de hoofdpersoon van de opera is dat ook wel. Bonafede (de prachtig spelende en zingende bariton Pieter Hendriks) is een wereldvreemde astronoom met rechtopstaande haren, die alleen maar oog heeft voor zijn telescoop en die voor zijn dochter Clarice (de flamboyante sopraan Bepke Kleermakers) helemaal geen aandacht heeft en haar droevig opsluit in haar kamertje bovenin zijn huis.
Nu zijn wereldvreemde vaders en opstandige dochters van alle tijden en verliefde jongens hebben, met name in opera’s, al heel wat listen aangewend om hun meisje toch te pakken te krijgen. Dit keer wordt de list door Clarices minnaar Ecclitico (een mooi zingende en ook dansende tenor Peter Gijsbertsen) zeer omstandig uitgewerkt. Bonafede krijgt van Ecclitico een drankje, hij valt in slaap en als hij wakker wordt denkt hij in een heel andere wereld terecht te zijn gekomen.
Die wereld op een andere planeet heeft Ecclitico met hulp van klusjesman Cecco (Jokke Martens), huishoudster Lisetta (Mijke Sekhuis) en vier zeer weelderig barok uitgedoste figuranten dan ook zorgvuldig opgebouwd, met gebruik van veel gazen gordijnen. Bonafede is daar als goedgelovige astronoom uiterst verrukt over, maar hij voelt er zich ook eenzaam en verlangt naar zijn dochtertje. De conclusie van de opera is uiteindelijk heel lief: dat we allemaal wat meer aandacht, liefde en empathie voor elkaar moeten opbrengen.
Tien musici – vijf strijkers en vijf blazers – spelen Haydns immer opgewekte muziek. Mooi, maar het vervalt weleens in herhalingen en mist daardoor dramatische spanning. Haydn had helaas gelijk: als operacomponist was hij inderdaad geen Mozart. Daar komt bij dat de zang althans tijdens de première niet altijd perfect klonk, wat misschien met de geluidsversterking te maken had, en lang niet altijd goed te verstaan was, een euvel waar meer Nederlandstalige operavoorstellingen aan kunnen lijden.
Er staat wel heel erg veel moois tegenover. De prachtige locatie, een boottocht of wandeling door het unieke natuurgebied, een zeer hartelijke ontvangst door producente Yvon Scheper en tientallen vrijwilligers, een fraai decor en zeer mooie kostuums van Eva Jongen, soms schitterend kap- en grimewerk van Aukje Bouwknegt en vooral veel bijzonder spectaculaire stunts aan hijsinstallaties (voor ‘veiligheid en rigging’ tekent bureau Polytechno). Daardoor lijken de zangers af en toe aan draden door de lucht te vliegen of te zweven, wat ze trouwens steeds onverschrokken, koelbloedig en blijmoedig doen, zingend en wel. Een heel mooie avond, maar toch een fractie minder mooi dan de vorige jaren. Haydn zou er zelf misschien van zeggen: neem volgend jaar toch maar weer Mozart, of anders Händel of Cavalli.
Foto: Wil Werner