In Koning van het Grasland van Toneelgroep Jan Vos krijgt de problematiek van het boerenbestaan scherp en krachtig uitdrukking ****
Een simpele houten bank, een geëmailleerde beker met water, een grijs vloertje dat overloopt in een dito achterwandje: ziedaar de gevangeniscel waarin Hendrik Jan Woudenberg na de Tweede Wereldoorlog terechtkomt. Veroordeeld vanwege zijn positie in de NSB en voor zijn vakbondswerk ten dienste van de Duitse bezetter. Theatermaker Helmert Woudenberg, de kleinzoon van Hendrik Jan, kijkt door de ogen van zijn opa naar de gang van zaken rond die oorlog. De kleinzoon maakt in de sterke solovoorstelling Landverrader invoelbaar hoe een goedbedoelend mens zó fout terecht kan komen.
Kinderen en kleinkinderen van NSB-ers waren na de Tweede Wereldoorlog een lastig leven beschoren. Ouders en grootouders werden na de bevrijding verguisd vanwege heulen met de vijand. En hoewel de nazaten zelf te jong waren om kwaad aangericht te kunnen hebben, kregen ze te maken met dezelfde afwijzing en hoon als de ouderen. Theatermaker Helmert Woudenberg is zo’n kind uit een ‘foute’ familie. Zijn vader, een Nederlandse SS-er, stierf al vóór zijn geboorte aan het Oostfront. Zijn grootvader Hendrik Jan was overtuigd NSB-er en werd door de bezetter gepromoveerd tot leider van de NVV, de toenmalige Nederlandse vakbond.
Helmert Woudenberg zelf kwam als baby terecht in een pleeggezin, omdat ook zijn moeder overleed. Hoewel de daden van vader en grootvader hem niet zijn aan te rekenen, is hij er desondanks mee opgegroeid. Die erfzonde fascineert hem. De Tweede Wereldoorlog is inmiddels onderwerp geweest van meerdere theatervoorstellingen.
Met de solovoorstelling Landverrader – een monoloog van een uur en drie kwartier – voegt hij daaraan een memorabele avond toneel toe. Deze keer voert Helmert als ik-figuur grootvader Hendrik Jan Woudenberg. Enthousiast over de manier waarop in het vooroorlogse Duitsland de arbeidersbeweging opkwam, werd grootvader al vroeg lid van de NSB. Hij bemoeide zich met de vakbond in de hoop het leven van arbeiders te kunnen verbeteren. Zo kwam opa Woudenberg terecht in kringen van mensen wier namen nu een kwade reuk hebben. In het laatste vooroorlogse parlement was Hendrik Jan Tweede Kamerlid voor de NSB, samen met Rost van Tonningen, de roemruchte voorman van het Nederlands nationaal-socialisme. Hendrik Jan werkte samen met Mussert, leider van de NSB, en hij werd door Seyss Inquart, de nazi-gezagvoerder over Nederland, aan het hoofd gesteld van de nationale vakbond.
Geen wonder dat de theatermakende kleinzoon zich heeft verdiept in deze merkwaardige grootvader. Het leven van de ‘foute’ vakbondsleider en het NSB-kamerlid is goed gedocumenteerd. In zijn zelfgeschreven tekst put Woudenberg uit een schat aan weetjes over opa. Er zijn zelfs opnames van zijn stem omdat hij ook redes hield.
Op de speelvloer zien we de cel van waaruit Hendik Jan zijn verhaal vertelt. We horen de stem van de echte Hendrik Jan op band. De grote kracht van deze voorstelling is dat Helmert Woudenberg niet vanuit het heden terugkijkt op het verleden. Hij oordeelt dus niet met de kennis van nu over goed en fout toen. Hij vertelt de gebeurtenissen niet van Z naar A, maar van A tot Z. Laat opa vertellen over zijn jeugd onder de knoet van zijn autoritaire, bekrompen vader. Hoe vervolgens zijn idealistische visie op de arbeidersbeweging ontstaat. En hoe hij wordt meegezogen in de verkeerde koers die het nationaal-socialisme inzet.
Woudenberg zet grootvader neer als een man die er voortdurend te laat achterkomt dat zijn idealistische keuzes een foute koerswijziging tot gevolg hebben. Woudenbergs gezicht drukt de verwondering, verbazing en nu en dan zelfs de paniek van zijn opa uit. Hij spreidt zijn armen in onmacht. Zo maakt Helmert aannemelijk hoe de keuzes die zijn grootvader te goeder trouw maakt totaal verkeerd uitpakken, hoe opa daardoor als vanzelf en onvermijdelijk in het kamp van de Duitse bezetter belandt.
Opa Woudenberg is in deze voorstelling eerder een goedgelovige, naïeve sukkel die zich voor ieders karretje laat spannen dan een landverrader die met de vijand heult. De onschuldige kleinzoon maakt van het onhandige zondigen van zijn foute grootvader een aangrijpende en empathische voorstelling.
Foto: Paul Hoes