Ruim drie weken viert Den Haag en omstreken het Holland Dance Festival. Het haalt de voorstellingen desnoods van de andere kant van de wereld, zoals Lumina van de New Zealand Dance Company. Het gezelschap uit Auckland was vorig jaar een festivalfavoriet. Toen haalde NZDC een fanfare op het podium, nu gaat de groep in zee met choreograaf Stephen Shropsire.
Festivaldirecteur Samuel Wuersten wilde de Nieuw-Zeelanders wel terugvragen, maar dan moesten ze wel aan het werk gaan met een Nederlandse choreograaf. Nou ja, Stephen Shropsire is een Amerikaan, maar hij is al jarenlang actief in Nederland. Hij leidde onder meer drie jaar lang het Groningse gezelschap Noord Nederlandse Dans.
The geography of an archipelago, het stuk van Shropsire, doet denken aan een film over een ontdekkingsreiziger die aankomt op een Polynesisch eiland. Op het strand voeren bewoners een ceremonie uit die zowel iets heeft van een begroetingsritueel als van een religieus geïnspireerde oefening. De mimische gebaren (kijken, strelen, golven…) lijken een groepsafspraak. Tussen het unisono groepswerk door danst Xin Ji een indrukwekkende acrobatische solo. De couleur locale wordt in de muziek vertegenwoordigd door een aangeblazen schelp en een kokosnoot als percussie-instrument. Die muziek gaat over in Beethovens Mondscheinsonate, maar dan met klappen op buisklokken die voor een exotisch element zorgen. Hier ontmoeten twee werelden elkaar.
Het sacrale karakter zet zich voort in In transit van Maorichoreografe Louise Potiki Bryant. De man met een lange tak horizontaal op zijn hoofd heeft een priesterlijke allure; zijn enorme schaduw maakt hem nog indrukwekkender. De andere leden van het gezelschap schrijden in een processie, allemaal met zo’n tak als staf. Ze verplaatsen schermen waar eerst takken, later figuurtjes op geprojecteerd worden. Twee duetten, man/vrouw en man/man, springen eruit: sterk bewegingsmateriaal dat zowel liefde als strijd uitdrukt.
Het valt op dat een voorstelling die Lumina heet zo schaars belicht is. De groep nodigde kunstenaars uit om de vormgeving te verzorgen. Het artwork van In transit van Paddy Free voorziet het stuk van intrigerend beeld, maar vraagt soms veel aandacht voor zichzelf, waardoor het afleidt van de dans.
Ook de belichting in streepjescode van het derde stuk (ontwerper: Rowan Pierce) maakt de dansers anoniemer. In Brouhaha van Malia Johnston is de Maorimythologie (of wat ik als zodanig opvat) verlaten: het stuk ligt veel dichter bij moderne westerse dans. Ook daarin zijn het weer de duetten die de show stelen; het groepswerk doet soms wat gedateerd aan.
De New Zealand Dance Company kwam naar Nederland met stoere, aardse dansers. De mannen maakten meer indruk dan de vrouwen, wat te maken zal hebben met de interessantere rollen die ze in de drie stukken hebben gekregen. Het was boeiend om onze tegenvoeters aan het werk te zien.