In House of Strength, dat in première ging tijdens CaDance Festival, legt choreograaf Roshanak Morrowatian (Iran, 1989) zich voor het eerst toe op een groepswerk. Samen met vijf dansers verdiept ze zich in een eeuwenoud Perzisch ritueel: de Varzesh-e Pahlevani. (meer…)
Wie de foto’s waarmee Viviane Sassen de Prix de Rome 2007 won kent, ziet de gelijkenis met de door haar geportretteerde Afrikanen terug op het toneel in Yasmeen Godders The toxic exotic disappearance act tijdens deze laatste editie van het Springdance festival die de relatie tussen dans en beeldende kunst uitdiept.
De vijf dansers – drie mannen en twee vrouwen – dragen korte en lange broeken, hemdjes en blouses met prints, in vale en felle kleuren. Het toneelbeeld bestaat uit een strakke achterwand van hout, waar de vormen van de dwarsdoorsneden van boomstammen uitspringen. Getokkel op snaren, geluid van een voorbijrijdende auto of motor, fluit, en telkens kwetterende vogeltjes en de electronische compositie op tape creëren verschillende sfeerbeelden.
Godders dans brengt de personen tot leven en houdt het mysterie dat Sassens werk oproept in stand, we zien verhulde gezichten, door een capuchon of de schaduw van een bladerdak. Daartegenover stelt zij uitdagende dans. Godders danstaal is fysiek, intens en bevat veel vloerwerk. In de choreografie volgen de dansers hun eigen parcours, soms teruggetrokken maar vaker in samenspel met de anderen. De onderlinge interactie vertaalt zich soms in een verstrengeling maar slaat al snel om in rivaliteit. Hoewel de grilligheid en onvoorspelbaarheid van de sterke dansers The toxic exotic disappearance act krachtig en intrigerend maakt, is de choreografie net te weinig dwingend om te blijven boeien.
Van een heel andere aard en orde is House van het duo Sharon Eyal en Gai Behar. Eyal, huischoreografe van Batsheva Dance Company, werkt ondertussen al een aantal jaren samen met Behar. Volgend seizoen gaat het duo voor het eerst aan de slag op uitnodiging van Het Nederlands Dans Theater. Behars achtergrond als producent van techno raves is duidelijk te horen en zien in House.
De openingsscène toont een in zwarte lak catsuit geklede danseres, het toneel badend in strijklicht en rook. Na een black-out staat daar als vanuit het niets het ensemble in nauwsluitende vleeskleurige pakken met verschillende glimmende details: jarretels, een kort broekje. De groep danst dichtbij elkaar, unisono, in korte bewegingen, heen en weer, zo nu en dan breekt iemand los. Een volgende black-out brengt de toeschouwer abrupt terug bij de solodanseres. De suggestie van een droom roept referenties op met balletsprookjes, maar de inhoud en esthetiek van House duiden eerder op de hedendaagse dance scene. En dat is precies was Eyal en Behar doen, de stuwende kracht van de choreografie is stevig ingebed in heldere structuren en leidt tot een verbroedering van academische dans en dance.