Heel soms zie je na ruim vijfendertig jaar professioneel theaterbezoek in binnen- en buitenland iets wat je nog nooit eerder zag. Zoiets was de voorstelling De Vliegende Hollander in het Amsterdamse Marionettentheater. Ongelooflijk mooi. Spectaculair door de ogenschijnlijke eenvoud. (meer…)
Het begin van de voorstelling is het spannendst: de onstuimige opkomst van de piepjonge Fokker als een oerknal die Nederland de twintigste eeuw in duwt. Ab Gietelink vertelt het aan de hand van een enkele familiefoto en een briefkaart, uitvergroot op een beeldscherm. Hij vult het aan met commentaar en wat korte acteerscènes. En dan in 1911: Fokkers finest hour. Met zijn zelfgemaakte vliegtuig De Spin vliegt de aviateur over de Sint-Bavokerk in Haarlem.
Van die tocht zijn geen beelden, maar de suggesties maken dat iedereen hem ziet vliegen. Spectaculair bronnenonderzoek levert daarna authentieke filmopnamen op van zijn vliegdemonstraties en zijn eerste vliegtuigfabrieken in het Duitsland van tijdens de Eerste Wereldoorlog. Later nog meer prachtige filmbeelden uit het pre-Polygoon-tijdperk over luchtvaarttentoonstellingen en de eerste vlucht Amsterdam-Batavia. Pure historische sensatie.
Ab Gietelink staat op het toneel, naast en voor het beeldscherm, en introduceert, geeft uitleg met een enkel woord, schetst de achtergronden en permitteert zich af en toe een grapje of een goed gekozen bon mot. Hij brengt elk jaar een voorstelling over een historisch fenomeen en hij weet wanneer hij wat kan zeggen en wanneer niet – en dat is wanneer de beelden spreken. Ook in deze voorstelling heeft hij overwicht op de materie. Hij kent zijn pappenheimers. Maarten Hutten speelt in de acteerscènes de jonge Fokker als een schooljongen die op school niet stil kan zitten. De twee muzikanten Gottfrid van Eck en Michiel Ockeloen gedragen zich onopvallend maar effectief inzake geluidseffecten bij de stomme films, eigentijdse achtergrondmuziek en de begeleiding van het handjevol liedjes.
De carrière van Fokker roetsjt als een achtbaan. Successen, grote opdrachten, technische doorbraken, maar ook beslaglegging op zijn fabrieken, vliegongelukken, mislukte huwelijken en de Wall Street Crash. Tussendoor horen we de stem van zijn vader, die als een Daedalus zijn zoon Icarus toespreekt: ‘Vlieg niet te hoog, mijn jongen.’ Tevergeefs, Fokker blijft een hoogvlieger.
Tegelijk met de vliegtuigtechniek vordert ook de audiovisuele techniek. Foto’s worden minder korrelig en talrijker, filmfragmenten worden professioneler en duren langer. We zien prachtige opnamen van de fabrieksmatige bouw van vliegtuigen uit hout en katoen. Van kunst- en vliegwerk. Van de eerste passagiers. Af en toe nog een liedje om de tijdgeest te duiden, af en toe nog een korte gespeelde scène waarin blijkt dat toen al de vliegtuigindustrie van nationaal belang werd geacht. Uiteindelijk zien en horen we Fokker zelf praten. De beelden spreken nu voor zich en Ab Gietelink hoeft steeds minder te doen. Het laatste deel van de voorstelling verwordt tot een aflevering van Andere tijden. Is dat erg? Nee, integendeel, maar een gang naar het theater is daarvoor niet strikt noodzakelijk.
Foto: Theater Nomade