Ik had het Maurice Ravel gegund dat hij wist hoe een kunstenaar uit Zuid-Afrika zijn Bolero bijna honderd jaar na de compositie zou omarmen. Voor Gregory Maqoma is het bezwerende ritme van Ravels balletmuziek de basis voor een emotionele rite, een lied voor overleden zielen. Met dans van het Vuyani Dance Theatre, dat Maqoma in 1999 heeft opgericht, en de krachtige harmonieën van vier zangers is Cion; Requiem of Ravel’s Bolero een monument van de nieuwe artistieke kracht van het Zuid-Afrika van nu. Met dank aan William Kentridge, een van de kunstenaars die in het Holland Festival centraal staan. (meer…)
Podium en zaal zijn vrijgemaakt van stoelen; alleen aan de rand zijn nog wat zitplaatsen. Het publiek verdeelt zich over de ruimte, en dan beginnen er door de hele zaal heen mensen te zingen: ‘Selig sind, die da leid tragen, denn sie sollen getröstet werden.’ Samen met De Doelen haalde de Rotterdamse Schouwburg Human requiem naar Festival De Keuze: Brahms’ Ein deutsches Requiem, maar dan niet voor, maar tussen de luisteraars.
Iedereen wordt uitgenodigd om zonder schoenen de zaal in te gaan. Durelaarzenbenen veranderen in pantykuiten in comfortabele sokken, die zich veel minder aantrekken van esthetiek of mode. Dat verlaagt al een drempel. De lege zaal schrijft je niet voor waar of hoe je moet zitten. Mensen proberen er danspasjes uit, lopen een beetje rond of gaan op de grond liggen. Op de grond zijn de teksten van het Deutsches Requiem te lezen. ‘Die mit Tränen säen, werden mit Freuden ernten.’ ‘Ihr habt nun Traurigkeit, aber ich will euch wiedersehen.’ Brahms koos zachtaardige, hoopvolle bijbelteksten voor zijn begrafenismuziek. Die was dan ook niet bestemd voor de doden, maar voor de levenden.
Dan klinken de eerste noten. Ik blijk naast een sopraan als een winterkoninkje te staan, met een heel gewoon jurkje aan. Na een tijdje raken de koorzangers op drift en komen er sonore bassen langs, dramatische alten en lichte tenoren. Een vierhandig bespeelde vleugel zorgt voor subtiele begeleiding. Later staat het koor om het instrument heen alsof het een doodskist is en wordt een vrouw horizontaal gedragen op de handen van haar medezangeressen. ‘Wie lieblich sind deine Wohnungen’, in driekwartsmaat, zingt een flink deel van het koor op schommels. ‘Mein Leib und Seele freuen sich’, dat is duidelijk te zien. De sopraan begint daar haar solo. Dan stijgt ze af en loopt ze al zingend door het publiek; haar stem en haar zeegrijze ogen komen op centimeters afstand langs.
Als dit Human requiem iets duidelijk maakt, is het dat koormuziek niet gaat over virtuositeit en vocaal machtsvertoon, maar over teamwork dat erop gericht is betekenis en gevoel over te brengen. En dat een cd, hoe mooi ook opgenomen, een fletse afspiegeling is van de werkelijkheid. Als poëzie, in de woorden van Remco Campert, een aanslag op de ouderdom is, dan is dit requiem een uitdaging aan de dood. ‘Tod, wo ist dein Stachel? Hölle, wo ist dein Sieg?’
Alle zangers van het Rundfunkchor Berlin zingen het stuk uit het hoofd, zodat ze vrij zijn in hun bewegingen. Dirigent Simon Halsey rijst een stukje boven zangers en publiek uit, maar lijkt nauwelijks nodig. De uitvoering ontleent zijn meerwaarde niet alleen aan de lijfelijke vermenging van zangers en luisteraars, maar is ook nog van hoge kwaliteit. ‘Und schmerz, und Seufzen’ klinkt als de branding op een kiezelstrand.
De ingrepen van regisseur Jochen Sandig en choreografe Sascha Waltz zijn beperkt, maar effectief. Het publiek wijkt vanzelf uiteen als de vleugel aan touwen door de zaal wordt getrokken en gaan op uitgedeelde kussentjes zitten als in het wit geklede meisjes een tapijt uitrollen. De muziek doet de rest. Selig sind die Toten. En gisteren ook het publiek. Vanavond nog een keer.