In Beste mensen van Bureau Vergezicht verbindt een spreker (Hannah Hoekstra) talloze klimaatspeeches van de afgelopen vijftig jaar aan elkaar. Theaterkrant-critici Marijn Lems en Mina Etemad nodigden klimaatactivist en jurist-in-opleiding Hannah Prins uit voor een dialoogrecensie over de voorstelling.‘Een goede klimaatspeech vertrekt vanuit het hart.’

Het is een heldere premisse. De eerste voorstelling van Bureau Vergezicht, het kersverse collectief van Anoek Nuyens, Erik Whien en Rebekka de Wit, biedt een aaneenschakeling van klimaatspeeches door de jaren heen, beginnend in 1971 – het jaar waarin het beroemde rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome verscheen.

De speeches passeren in de eerste helft van de voorstelling, die loopt tot de eerste internationale klimaatconferentie in 1995, netjes op chronologische wijze de revue. Hannah Hoekstra draagt ze zonder veel opsmuk of begeestering voor, met af en toe een kleine imitatie van de persoon die ze oorspronkelijk uitsprak (Joop den Uyl, Koningin Beatrix, Jimmy Carter, Margaret Thatcher…). In de tweede helft van het stuk knoopt ze fragmenten aan elkaar uit speeches uit de afgelopen tien jaar, waarbij meer door de tijd heen wordt gesprongen. Achter Hoekstra zien we op een verticaal scrollend scherm de namen en jaartallen verschijnen.

Hannah Prins (HP): ‘Het eerste wat ik dacht tijdens het kijken was: was het nog maar de jaren zeventig, toen hadden we nog zo veel tijd om iets tegen de uitputting van de aarde te doen – en was er toen maar meer gedaan. Dat blijft ook na de voorstelling hangen: dat al die woorden uiteindelijk niets, of niet genoeg, hebben opgeleverd. Dat zegt zoöloog George Monbiot ook in het stuk: “De aarde heeft geen boodschap aan je mooie woorden.”’

Marijn Lems: (ML): ‘Ja ik kreeg ook heimwee naar een tijd die ik zelf niet heb meegemaakt. Ik wist niet dat zelfs Margaret Thatcher achter een gezamenlijke aanpak tegen de klimaatcrisis stond bijvoorbeeld. Jij hebt zelf natuurlijk ook vaak publiekelijk gesproken over dit thema; wat is volgens jou belangrijk om de boodschap goed over te kunnen brengen?’

HP: ‘Een goede klimaatspeech vertrekt vanuit het hart. Als je geen emotie toont wordt de urgentie niet duidelijk. Ik vond dat Hannah Hoekstra alle speeches vrij beheerst bracht, met weinig verschil tussen de sprekers – waardoor je je minder in de verteller kon inleven.’

ML: ‘Ja, ik kan me bij voorbeeld de ‘how dare you’ toespraak van Greta Thunberg nog goed herinneren, hoe woedend die was. De makers hebben er hier duidelijk voor gekozen om alle uitspraken in dezelfde, afstandelijke stijl te houden – misschien om de nadruk op de tekst te houden, of te suggereren dat al die speeches vergelijkbaar zijn?’

HP: ‘Hoekstra wijkt wel af en toe af van die vaste stijl – bijvoorbeeld als ze als Leonardo DiCaprio even een charmante grijns opzet als hij de dames in de zaal toespreekt. En de voorstelling begint ook erg geestig, met die geprojecteerde mailwisseling tussen de makers en ene Roel, die ze op het hart drukt om geen al te zware voorstelling over de klimaatcrisis te maken, want ‘dat verkoopt niet’.’

Mina Etemad (ME): ‘Ik vond het best lastig dat de voorstelling zo rechtlijnig is. Vanaf het begin is de premisse duidelijk, en daar wordt niet echt van afgeweken. Na de eerste paar speeches begon ik me af te vragen wat de noodzaak van de makers eigenlijk is, naast het tonen van dat er al vijftig jaar over het klimaat wordt gesproken en er niets wordt gedaan. En ik begreep ook niet echt wat het naspelen van de speeches voor toegevoegde waarde had – als je ze achter elkaar op video zou zien, zou je dan niet hetzelfde effect bereiken?’

HP: ‘Het was boeiend om te zien dat er eigenlijk niet heel veel verschil zit in hoe er vroeger over de klimaatcrisis werd gepraat ten opzichte van nu. Volgens mij ging het ten tijde van de Club Van Rome bijvoorbeeld veel meer over materiaalgebruik, daarna lag de nadruk een tijdje op bevolkingsgroei, dáárna werd gefocust op technologische oplossingen… Maar het kan dat dat meer in het publieke debat was dan in de daadwerkelijke speeches.’

ML: ‘Ik vond het tijdsbeeld dat door de speeches heen schemerde juist wel interessant, vooral het optimisme van de eerdere speeches, een gevoel van ‘we gaan allemaal samen deze uitdaging aan’, is een groot contrast met latere jaren, nádat twintig jaar klimaatconferenties alle hoop op saamhorigheid de bodem in hadden geslagen. En het feit dat al die speeches door één acteur werden belichaamd vond ik toch ook wel interessant – dat de hele geschiedenis in een lichaam samenkomt onderstreept dan weer dat we allemaal medeverantwoordelijk zijn.’

HP: ‘Ik heb van dezelfde makers De Zaak Shell ook gezien, en ik was daar heel enthousiast over – juist omdat daar allerlei verschillende perspectieven aan bod kwamen, en je daardoor meer detail en context over de klimaatdiscussie meekreeg. Nuyens is juist zo’n goede tekstschrijver, dat merkte je ook aan de citaten van zichzelf die ze in Beste mensen heeft verwerkt – jammer dat er niet nog meer eigen tekst van haar in zit.’

ME: ‘Ik vroeg me af aan wie de speeches eigenlijk gericht waren en of het de bedoeling was dat wij ons aangesproken voelden. De eerste toespraken begonnen inderdaad met ‘beste mensen’, en waren er vooral politici aan het woord, maar in het tweede deel waren de teksten vooral áán politici gericht. In het eerste deel voelde ik me als burger aangesproken, en in de tweede helft dacht ik ‘oh zo voelen politici zich dus als hen verwijten worden gemaakt’.’

ML: ‘Ja dat verloop vond ik wel mooi, van een periode waarin ons werd voorgehouden dat een beter milieu ons aller verantwoordelijkheid is naar een periode waarin blijkt dat vooral politici en grote bedrijven het totaal af hebben laten weten.’

HP: ‘Ik ben erachter gekomen dat ik niet zo van klimaatspeeches hou denk ik – tenzij er iemand aan het woord is die vanuit een persoonlijk verhaal kan vertellen hoe de klimaatcrisis hem of haar raakt, – zoals Mia Mottley bijvoorbeeld, de premier van Barbados, die kan wel degelijk emotie en retoriek met elkaar verbinden. Al die saaie politici die een tekstje van een speechschrijver voorlezen doen me niks. Worden jullie ooit weleens door een toespraak geraakt?’

ME: ‘Nou wel bij live speeches, op een demonstratie bijvoorbeeld.’

ML: ‘Ja ik was eergisteren bij voorbeeld bij de Slaapstaking die Laura van Dolron in Paradiso had georganiseerd om aandacht te geven aan de genocide in Gaza en Libanon. Een van de sprekers was Edson da Graça, en hij had niets voorbereid. Hij begon gewoon te praten, huilend, over zijn ongeloof over de moorddadigheid van Israël. En dat de hele wereld wegkijkt en het bloedbad in het ergste geval, zoals bij onze eigen regering, zelfs ondersteunt. Dat kwam wél enorm binnen.’

HP: ‘Ja zie je, er moet skin in the game zijn, je moet je oprechte emoties kunnen laten spreken. De toespraken in deze voorstelling beklijven niet echt, dat blijft vooral hangen. Op metaniveau is dat dan wel weer heel boeiend: hoe kan het dat dit soort gesprekken over het einde van de wereld niet binnenkomen?’

(Noot van Marijn Lems: na afloop van bovenstaand gesprek kwam mij ter ore dat er een technisch probleem was op de première, waardoor een afsluitende tekst niet verscheen. De tekst in kwestie geeft op vrij expliciete wijze juist nog een hoopvolle draai aan de voorstelling – maar maakte dus geen deel uit van onze discussie.)

Foto’s: Sanne Peper


De meeste toneelrecensies lijken te zijn geschreven alsof de schrijver meteen na het zien van de voorstelling zijn gedachten op papier heeft gezet, zuiver en zonder contact met de buitenwereld. Zoals iedereen die ooit weleens theater bezoekt wel weet, denk je als toeschouwer echter vaak in gesprek met anderen over een voorstelling na, en kan je beeld over een stuk nog flink wijzigen door de inzichten van je gesprekspartner. Om recht te doen aan verschillende mogelijke perspectieven zijn in een dialoogrecensie daarom verschillende mensen aan het woord: een Theaterkrant-recensent en iemand die vanwege diens expertise over het voorstellingsthema wordt uitgenodigd.