Nu de verscherpte coronamaatregelen nog maar ruimte bieden aan maximaal dertig toeschouwers per voorstelling, kiezen sommige theaters ervoor om tijdelijk hun deuren te sluiten. Andere schouwburgen kijken of er voor dertig man alsnog gespeeld kan worden. (meer…)
Eigenlijk is alles amazing van theatergroep L’Amour Toujours is metatheater dat zichzelf voortdurend ondermijnt. Dat is zonder meer vermakelijk, al wordt de volhardende ironie gaandeweg ook vermoeiend.
Een krat bier, daarvoor een uitgerukt hart in een plas dieprood bloed: de voorstelling trapt af met een dramatisch theatraal eindbeeld en eindigt met een zoekende openingsscène. Tussendoor brainstormen de makers over de inhoud van de voorstelling – metaër krijg je het haast niet.
Een fluffy roze decor met puppy’s, een nonstop newsfeed op het achtertoneel, een voetbalmonoloog, een pleidooi tegen cynisme, een hele trits aan televisieformatparodieën – op een glijdende schaal van tamelijk futloos en gematigd enthousiast, onderzoeken Leon Brill, Lilou Dekker en Teun Smits welke mogelijke vormen hun engagement kan aannemen. Ze hebben een ‘ja-mentaliteit’ afgesproken, maar het blijkt moeilijk warmlopen voor deze waaier aan vergezochte, willekeurige en medium-originele ideetjes.
L’Amour Toujours is het gezelschap rondom makers en acteurs Dekker en Brill, voor deze gelegenheid op de vloer aangevuld met Teun Smits. Net als in voorganger Ik vind het nu al kut dat het voorbij is (2022) leggen de makers in een uitwaaierende collagevoorstelling een grote voorliefde voor droogkomische, lekker lang uitgerekte scènes aan de dag, waarbij de flauwiteiten wat al te vaak de overhand nemen.
Het publiek ‘raken’, dat is wat theater vermag, en dat kan via hart en hoofd. Brill, Dekker en Smits spelen drie theaternerds die vooral bezig zijn met het construct daarachter. Van het ontwerpen van de voorstellingsposter tot het bijschaven van de dialoog die ze op dat moment aan het uitspreken zijn. Aan het einde bedenken ze ter plekke het decor waarin de voorstelling zich de hele tijd al afspeelde (‘een tafel, wat stoelen, werklicht aan, een soort writersroom’). Wel vaker refereert deze voorstelling opzichtig naar zichzelf.
Dat benadrukt het in zichzelf gekeerde karakter van deze drie theatermakerpersonages, die gefixeerd zijn op vormen, constructen, formatjes, concepten en stijlen en daar pas in tweede instantie engagement of emotie als vulling bijslepen. Een scène over klimaat, diversiteit en gender? Drie vliegen in één klap, besluiten de makers in al hun gemakzuchtige opportunisme. Leon Brill gaat meteen typen, kunnen ze het daarna tenminste weer over universelere zaken hebben. Zoals zijn liefdesverdriet, het enige dat misschien wél oprecht is, maar al direct tot running gag wordt gebombardeerd.
De makers kiezen daarbij voor een overdadige more is more-dramaturgie, waarin behoorlijk veel ideetjes een plek krijgen en lang niet elke scène een boeiende nieuwe blikrichting biedt. Dekker zoekt op momenten lekker het drama op, Smits strooit ruimhartig met vermoeide blikken richting zaal en Brill heeft van achter zijn laptop zowaar hier en daar een mooie monoloog. Dat alles natuurlijk gelardeerd met bakken zelfspot en plagerijen.
Fijn is dat in al hun wederzijdse onvermogen heel soms, en vooral ook heel summier, wel degelijk een waarachtig moment plaatsvindt, een knuffel, een verstilde blik, en ja – je weet dat ook dát natuurlijk gewoon gescript is, en dat soort momenten dus eerst en vooral veel zeggen over onze vastbeslotenheid om waarachtigheid uit het construct te destilleren.
Nou ja, zo spelen de makers voortdurend een spel met elkaar, met zichzelf en vooral met ons. Hoe beoordeel je materiaal als je vertrekt vanuit het effect? Als alles ‘amazing’ is, is niets dat meer. Vorm biedt houvast en richting, maar is vaak ook vooral veilig en dus saahaai, lijken de makers te willen zeggen. Gaandeweg begrijp je de spelregels en daarbinnen blijft de voorstelling consequent op veilige afstand. De code doorbreken zou ook weer bedacht zijn; zo construeren de makers de voorwaarden voor de valkuil waar ze zelf regelrecht intuimelen. Past allemaal perfect in het concept, maar neemt niet weg dat het gaandeweg ook wel wat vermoeiend wordt.
Gelukkig komt er dan weer een, ik noem maar iets, moderne dans in dolfijnenpakken. Eigenlijk is alles amazing is daardoor op een vreemdsoortige manier tegelijkertijd enerverend en best saai.
Foto: Astrid Verhoef
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel werd Teun Smits gecrediteerd als regisseur van de voorstelling. Dat bleek onjuist; Joeri Vos heeft de eindregie gedaan.