Danseres Sherise Strang beweegt over het toneel, verwikkeld in een innerlijke strijd. Haar zwarte moeder zingt haar in een ballade toe dat ze haar eigen stem moet vinden en voor zichzelf op moet komen. De buitenwereld doet haar ironisch na. (meer…)
De Diamantfabriek is een productiekern voor hedendaags muziektheater die veel interessante projecten initieert. Haar nieuwe productie Conversations with my mother is nog eens extra bijzonder, omdat niet minder dan zeven Nederlandse en Vlaamse schrijvers een bijdrage aan het libretto over mannen die telefoneren met hun moeder hebben geleverd. Ze proberen van haar los te komen, maar de moeder blijkt, ook al is ze oud, verzwakt en dementerend, toch steeds weer de sterkste.
Regisseur Matthias Mooij hoorde eens acteur Bart Klever met zijn moeder telefoneren. ‘Ja, mama.’, ‘Nee, mama.’ Of alleen maar: ‘Mama.’ Het idee voor een muziektheatervoorstelling was geboren. De Amerikaans-Nederlandse componist Benedict Weisser, leerling van onder meer Louis Andriessen, zag er wel iets in. Hij herinnerde zich vooral de lange stiltes die er konden vallen in de trans-Atlantische gesprekken met zijn eigen moeder. Ze kwamen op het idee niet één, maar meerdere schrijvers om teksten te vragen. Samen met Sylvia Stoetzer, artistiek leider van de Diamantfabriek, maakten ze een keuze: zeven schrijvers van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden. Matthias Mooij smeedde die teksten samen tot één doorlopend libretto en Benedict Weisser schreef op zijn eigen wijze muziek voor het ensemble Nieuw Amsterdams Peil, dat op de achtergrond zit. De teksten worden gezongen door de sopranen Young Hee Kim en Keren Motseri of gespeeld door actrice Tine Cartuyvels en acteur Bart Klever, met wie het allemaal was begonnen.
Bart Klever speelt de zeven verschillende zonen. Hij speelt ze als één persoon: dé zoon. Je hebt als je naar de voorstelling kijkt ook de neiging de teksten in elkaars verlengde te zien, ook al zijn ze qua inhoud en stijl heel verschillend. Dat komt omdat al die zonen met hetzelfde probleem worstelen: ze kunnen maar niet loskomen van die met haar verstikkende liefde allesoverheersende Moeder. Ook als zij dood is en al twintig jaar diep in haar graf ligt, zoals in de bijdrage van Oscar van den Boogaard, spreekt zij haar zoon verwijtend toe wanneer die moet beslissen over het verlengen van de grafrechten: ‘Jullie zijn allemaal godvergeten egoïsten.’
Het lieve Marokkaanse moedertje in de tekst van Omar Dahmani blijkt hem hinderlijk te volgen, op Facebook. De moeder in de scène die Abdelkader Benali schreef belt hem al voor de derde keer om te vertellen dat ze dood is en of hij stofdoekjes van de Action wil meenemen. ‘Ik heb toch ook jarenlang mijn moeder verzorgd!’, zegt de moeder in de tekst van Marcel Lenssen boos. In het hilarische verhaal van Herman Brusselmans kunnen moeder en zoon het er niet over eens worden of zij in april of oktober jarig is. De moeder van Tommy Wieringa heeft met haar ontwapenende optreden een overvaller de deur uit gewerkt. En Jibbe Willems gaat als zijn zwangere vriendin wegloopt omdat hij is vreemdgegaan niet achter haar aan, maar weet niets beters te doen dan zijn moeder te bellen.
Heel veel situaties in deze voorstelling zijn herkenbaar en kunnen leiden tot gesprekken na afloop. Het is soms grappig, vaak ontroerend, af en toe verrassend, maar het duurt ook wel eens een beetje lang of wordt enigszins voorspelbaar. Dat geldt niet voor de muziek van Benedict Weisser, die allerlei kanten uitgaat, maar toch steeds weer bij het verhaal terugkomt. Nieuw Amsterdams Peil speelt het fraai met zeer verschillende instrumenten, waaronder spinet en synthesizer, basklarinet en mandoline, viool en contrabas, en natuurlijk slagwerk.
Matthias Mooij heeft het levendig geregisseerd in een eenvoudig, maar fraai decor van Piia Maria dat voornamelijk bestaat uit honderden overhemden. Die hebben tot mijn verbazing niets te maken met de beroemde joodse mop over de moeder die haar zoon twee overhemden geeft (‘Waarom heb je dit overhemd aan, vind je die andere niet mooi?’), maar met het oude Finse gebruik lappen stof in repen te knippen en daar vloerkleden van te weven. Toch lijkt het meer dan alleen maar dat te betekenen als je de drie moeders in de overhemden ziet knippen en daarvan kleden ziet weven op een houten weeftoestel. Ze doen aan de oud-Noorse Nornen denken die ook spinnen, weven en knippen: moeders die het lot van hun zonen al bij voorbaat bepaalden. Dat is een diepe wijsheid, maar geen opwekkende.
‘Moeder, je bent nu eenmaal lichtelijk aan het dementeren…’ is het enige wat zoonlief schuchter tegen haar in durft te brengen. ‘Ach, wat’, zegt de moeder in de versie van Herman Brusselmans, ‘Wil je nu eindelijk ophouden over dat licht dementeren? Ik dementeer helemaal niet licht. Die dokters hebben het mis… En ik zal je nog wat zeggen, eikel: ik ben je moeder helemaal niet. Dus laat me in het vervolg met rust. Als je nog één keer belt stuur ik de Duitsers op je af!’
Foto: Robert Benschop