Lakshmi, voluit Lakshmi Swami Persaud, bestijgt de bühne als een hedendaagse Barbarella. In een witte plofstofbroek, met blauwe haren en een afgetrainde buik, laat ze haar stem rijzen en vallen. Denk aan de maan en beeld je in hoe kraters klinken. Buitenaards haast; soms fluisterend en aan de oppervlakte, dan weer elektronisch en diep. Toch ontbreekt het in haar liedteksten aan authenticiteit. (meer…)
De clown heeft plankenkoorts, en zelfs faalangst. Hij treedt op tijdens de Winterkaravaan in een kale bedrijfsruimte in Stompetoren, vlakbij Alkmaar. Deze locatie is welbewust gekozen. Een clown hoort in de stad, onder de mensen.
Dat hij optreedt tijdens de Winterkaravaan is een fijne suggestie: het thema van dit festival voor jonge, veelbelovende makers is ‘Uit de maat’. Isan Vos, in 2023 afgestudeerd aan het ArtEZ Conservatorium Arnhem richting Muziektheater, is de clown. Hij draagt een dopneus die hij af en toe verliest, zoals het hoort; hij draagt een wijdvallend clownspak. Zijn gezicht is aanvankelijk niet geschminkt, later doet hij dat wel en schminkt hij zich met zwarte lijnen. Die staan symbool voor zijn droefheid. En ‘uit de maat’ klopt mooi, het is geen traditionele clown in Pagliaccio’s droom. Eerder een clown die de grenzen van de rol als clown opzoekt.
Het begrip ‘droom’ uit de titel is een interessante vingerwijzing: in de droom of ook nachtmerrie van Pagliaccio gebeurt van alles. Er komt een gouden Egyptisch beeld te voorschijn uit een keukenkastje, er staan symbolische props op de bühne. Dit alles maakt de voorstelling rijk en vereist veel eigen fantasie van de toeschouwer. Isan Vos, die samen met regisseur Femke Brinksma Pagliaccio’s droom maakt, zet hoog in. Ze hebben voor een oorspronkelijke, onorthodoxe uitvoering gekozen die intrigeert, verbaast, ontroert, maar het publiek ook voor raadsels plaatst. Het duo Brinksma en Vos vormt beslist een interessante belofte. Ze hebben in elk geval iets opvallends gedaan: een onbekende opera afgestoft en nieuw leven ingeblazen.
Verwacht in dit kader dan ook geen reguliere clownsacts. Het personage Pagliaccio uit de titel komt uit een ver, stoffig operaverleden, zoals Vos verhaalt. Welk verleden dat is, verzwijgt hij. In een ruimte die gevuld is met tal van rekwisieten, opgezette vogels als een papegaai, kraai of ooievaar, paspoppen en een gammel stoeltje (dat natuurlijk vervaarlijk kraakt als hij erop gaat zitten) licht hij het publiek in over de componist van de opera. Vanzelfsprekend kunnen we in de ooievaar geboorte zien en in de kraai de dood. Jaloezie, overspel, bedrog, verraad, zelfs femicide: dat zijn de ingrediënten van de opera die Pagliacci heet van de Italiaanse componist Ruggero Leoncavallo. Première: 21 mei 1892 in Milaan. De titel betekent ‘clowns’ of ‘paljassen’. De rekwisieten harmoniëren met de diepere thema’s van de opera.
Onze clown is eigenlijk allang geen clown meer als hij optreedt in deze Winterkaravaan-voorstelling. Hij bevindt zich backstage, achter hem een gesloten gordijn dat de toneelopening symboliseert. Soms bibbert hij van angst om het gordijn te openen en voor het echte publiek te gaan staan. De eerste echte clownsgrap is die met een banaan: ‘Als u mij een banaan ziet eten,’ zegt hij tegen het publiek, ‘dan denkt u natuurlijk: hij glijdt uit over die schil.’ Pauze. ‘Maar dat doe ik niet nu, maar pas later, als u die schil allang vergeten bent.’ De eerste echte en ook fijne act is die met een fietspomp uit de bedrijfsruimte: daarmee blaast hij zijn haar op, alsof het een föhn is. Goed gedaan, de clown die zijn haar en daardoor zijn personage volume geeft.
Met deze wisseling tussen toneelillusie en het doorbreken van die illusie zetten Vos en Brinksma de toon. Clown Pagliaccio is een clown-in-crisis. Hij hunkert naar de onbezonnen vrolijkheid die clowns zouden moeten uitstralen, maar iedereen weet – en vooral sinds de wereldberoemde Russische clown Oleg Popov – dat clowns vooral ook melancholiek zijn, dat ze achter hun clownsmasker een mentale pijn kunnen verbergen.
De voorstelling wordt gedragen door muziek en zang. Titelzanger uit Italiaanse inspiratiebron is een tenor. Vos in die rol zingt met krachtige, gloedvolle stem enkele aria’s uit de opera en Leoncavallo’s muziek begeleidt de handeling op muzikaal-dramatische wijze. Je kunt in zijn muziek operacomponist Verdi herkennen.
Vos probeert tal van theatertrucs uit om zichzelf in zijn identiteitscrisis terug te vinden: hij speelt met een stokpop die hij perfect buiksprekend laat spreken en grove dingen zeggen. Dit popje is zijn alter ego, want eveneens een clown. Hij roept af en toe tegen Frits, zijn pianist, dat hij een blues in c of in f moet laten klinken. Frits is eigenlijk ook een prop, hij staat links in beeld. Vos probeert het publiek erbij te betrekken. Hij vertelt absurde of foute grappen, zoals deze: ‘Het is blauw en geel en doet pijn als het in je oog vliegt.’ Wat denk je als toeschouwer, is het een vogeltje? En ja, dan de bananenschil, gaat dat gebeuren of niet? De antwoorden laat ik graag open.
De spelkwaliteit van Vos is sterk. De samenhang van het geheel had strakker gekund, af en toe zijn er te veel losse eindjes of al te snelle overgangen die de toeschouwer niet meenemen in het grotere geheel. Een van de cruciale grappen is dat er een man bij de dokter komt. De man is levensmoe en ziet geen toekomst meer. ‘Vanavond komt er een clown naar Alkmaar,’ luidt de aanbeveling van de dokter. Hoe onze Pagliaccio daarop reageert, verklap ik niet. In elk geval is het een onthullend sleutelmoment. In deze intrigerende scène valt alles mooi samen: identiteitscrisis, clownerie, ernst, zelfspot.
Foto: Moon Saris