In Spanje is het niet de goedheiligman die elk jaar cadeautjes voor de kinderen komt uitdelen, maar zijn het de drie wijzen uit het oosten die dat op 6 januari komen doen. Ieder kent hun namen: Caspar, Melchior en Balthasar. Deze laatste is het meest gul met zijn geschenken en deze primus inter pares is dan ook extra populair bij de Spaanse jeugd. (meer…)
Van meet af aan is het duidelijk dat deze voorstelling rekent op een substantiële bijdrage van het publiek. Niet zozeer in de vorm van acties (hoewel tegen het eind de toeschouwers wel aangespoord worden tot onderlinge fysieke verbroedering), maar vooral in de vorm van te produceren decibels, vocaal of manueel. Hun opzwepend applaus en gegil is de generator die erin slaagt de drie performers steeds opnieuw op te laden en Barnaby Savage voert met verve het trio aan, gesecondeerd door Richard Jones en Olivier van Klaarbergen.
Gehuld in nauwsluitende gebloemde bodysuits die hier en daar ledematen onbedekt laten, en af en toe voorzien van een pruik en blokhakken (of sportschoenen), putten ze zich uit in karikaturale dansjes en liedjes waarin de meest abjecte en bekritiseerde clichés van vrouwelijkheid breeduit geëtaleerd worden. De kontjes schudden lustvol, de benen spreiden obligaat en de wijsvingers wenken koket het publiek dat vooral aangespoord wordt geen moment hun bijval te laten verslappen: die luidruchtige bijval vormt een onmisbaar onderdeel van de soundtrack van deze performance. En op de première gaf het publiek hier gretig gehoor aan.
De performance is een fragmentarische aaneenschakeling van sentimentele liedjes, campy dansjes, persoonlijke statements. Het meandert lustig door van begin tot eind, snoeperig gevat in een omgeving van rossige draperieën. De dansjes op zich worden tamelijk slordig uitgevoerd, de lipsynch playback is ook weinig accuraat, het overwegend frontale spel vol seksueel getinte standjes en dito bewegingen gaat meestal voorbij aan de opstelling in een halve cirkel, maar daar gaat het ook helemaal niet om.
Het gaat vooral om de gebeurtenis op zich: we zijn aanwezig bij een demonstratie. En een demonstratie wordt nu eenmaal niet beoordeeld op de esthetische kwaliteiten van haar kostumering of mise-en-scène. We zijn vooral getuige van een queer manifest, een collectieve feestelijke viering van het niet-heteronormatieve. De spandoeken zijn dan wel vervangen door jumpsuits, maar de gebruikelijke toespraken en collectieve slogans die standaard onderdeel vormen van een demonstratie blijven in deze context even effectief.
Tot zo’n grofweg vijftig jaar geleden waren vergelijkbare optredens uitsluitend te zien in privé of hooguit semi-publieke omgeving en waren zij niet zonder risico voor de performers. Nu kunnen ze breeduit publiekelijk gedeeld worden, maar de toenemende meldingen van dreigementen richting de queer community wijzen erop dat er inmiddels een kentering gaande is. Als Barnaby Savage op een gegeven moment het publiek eraan herinnert dat het in 1997 bij wet verboden was om in het Verenigd Koninkrijk homoseksualiteit te promoten, valt het te hopen dat dit functioneert als een wake-up call voor het voor een groot gedeelte uit millennials bestaande publiek. Nu ook Nederland te hoop loopt aan de rechterzijde van het politieke spectrum, krijgen voorstellingen als deze een extra politieke dimensie.
Laten we hopen dat Fags of Destiny niet opeens een verontrustender lading blijkt te dekken dan het in deze performance uitdraagt en laten we vooral hopen dat de destiny van deze fags hun toe blijft staan ongehinderd te kunnen blijven optreden.
Foto: Erik van ’t Hof