Tijdens Theatre Forever presenteert hiphopfestival Summer Dance Forever een avondvullend programma. Het DeLaMar wordt opgehitst door het al eerder besproken Bots Kingdom, Sons of Wind brengt een portie ‘bounce’ en Snack Break Movement Arts uit Los Angeles betovert het publiek met een zinderend duet. (meer…)
Zo langzamerhand kunnen de Beatles en de Stones beschouwd worden als behorende bij de canon van de klassieke muziek van de twintigste eeuw. Het feit dat dit samenloopt met de bloeitijd van de soul en funk herinnert ons eraan wat zo overtuigend door Gilroy uit de doeken is gedaan in zijn boek over de Black Atlantic: ze zijn zonder elkaar ondenkbaar. Onlangs was nog de registratie te zien van Aretha Franklins optreden in de kerk van haar vader in 1972, waar op een gegeven moment Mick Jagger aanschuift in de kerkbanken. Een betere illustratie van de wederzijdse beïnvloeding is nauwelijks denkbaar.
The Ruggeds, dit keer samen met Ghetto Funk Collective, kondigen aan met hun nieuwe voorstelling Groove vijftig jaar terug in de tijd te willen gaan. De grote namen worden daarbij genoemd, maar wie zich instelt op een avond James Brown en The Queen of Soul krijgt het nostalgische lid op de neus: in de voorstelling wordt één opname van Nina Simone onder dj-handen genomen en één opname van James Brown gebruikt voor een publieksquiz. Dat het publiek massaal direct het juiste antwoord wist, bewijst overigens eens te meer hoezeer er hier inderdaad sprake is van een canon klassieke muziek.
Ook al komt er weinig historisch materiaal aan bod, de voorstelling biedt een onderhoudende avond. Soepel bijeengehouden door de MC, rijgen de acht performers energieke groepsdansen, spectaculaire improvisaties en strak beheerste solo’s aaneen tot een smakelijk geheel. Met name de groepsdansen zijn de grote troef van deze combinatie performers, en die zijn vooral aan het begin en tegen het eind van het programma te zien. Als uit een reeks duetten en solo’s opeens en als vanzelf een collectieve fantasievolle groepsdans ontstaat, is het appel van de voorstelling onweerstaanbaar.
Het middendeel concentreert zich dan meer op de individuele bijdragen, zowel in dans als muzikaal, waarbij dansers en instrumentalisten, vaak verenigd in dezelfde persoon, elkaar afwisselen en de specifieke kwaliteiten van de individuele performer worden benadrukt.
Het hart van de voorstelling is de voornoemde scène waarin twee performers in een huiskamersetting historische vinylplaten uitzoeken: een knus moment en een uitzondering tussen de wervelende dans- en muzieknummers. Terwijl vervolgens op magische wijze het huiskamerinterieur in het niets verdwijnt, beklimmen de slagwerker en de toetsenist hun respectievelijke podia die het middelste podium flankeren, waar de gitarist(en) regelmatig de band completeren. Soms nemen ook instrumentale solo’s de dansvloer vóór de podia in beslag, bijvoorbeeld met een lyrische saxofoonsolo. Bijzonder geslaagd zijn de momenten waarop dans en slagwerk een duet aangaan, zoals helemaal aan het begin van de voorstelling.
Er wordt geen verhaal verteld, er is ook geen sprake van een duidelijk betoog: het is inderdaad de groove die de verbindende schakel vormt tussen de onderdelen. Het woord heeft in de loop der jaren veel betekenissen gekregen: de zo’n vijftig jaar geleden door Conny Stuart in De Hoezepoes bezongen ‘vijf-en-veertig minigrove’ is uitgegroeid tot een wereldwijd centraal muzikaal begrip die de basis vormt voor deze voorstelling.
Zoals altijd bij deze groepen zijn de moves oorspronkelijk en vaak behoorlijk spectaculair. Soms wordt de buitengewone muzikaliteit in de frasering van de beweging die sommige dansers demonstreren, opgeofferd ten gunste van een virtuoze acrobatiek. Dat verdient misschien niet altijd de voorkeur, maar het publiek lijkt dit wel af te dwingen. Dat publiek wordt permanent betrokken en uitgenodigd, niet alleen voor de voornoemde quiz maar ook om muzikale en dansante bijdragen te leveren.
Het middendeel van de voorstelling zou misschien wat meer dynamiek kunnen hebben, en dan niet alleen maar middels de belichting: die neigt op gezette tijden naar overkill, waarbij de dans of de handeling die centraal zou moeten staan, platgeslagen wordt door te overheersende lichteffecten. Zo werd tegen het eind een complexe groepsdans uitsluitend in tegenlicht vertoond, waardoor die groepsdans tot een amorfe klont silhouetten gereduceerd werd. Maar verder heeft de voorstelling de juiste flow en een aanstekelijk karakter.
Foto: Sjoerd Derine