In veel huishoudens is de wasmachine weggemoffeld in een berging, op zolder of onder de trap. In de peuter- en kleutervoorstelling WAS (2+) krijgt het apparaat de hoofdrol, en verandert in een heuse droommachine.
Als WAS begint is alles op het toneel afgedekt met witte doeken. Behalve die ene knalrode sok dan, die plotseling tevoorschijn komt en het toneel overkruipt. Om vervolgens in elke scène wel even op te duiken, op zoek naar de andere sok. Nieuwsgierig komt Dies (Dieske Krijnders), eveneens gehuld in smetteloos witte kleren, de ruimte verkennen. Langzaam geeft zij prijs wat er allemaal onder die lakens zit. Uit een klein luikje haalt ze een strijkijzer, waarmee ze de spullen om zich heen aftast. Ze begint de doeken te vouwen in verschillende vormen: vierkanten en driehoeken, maar ook samengepropte stofknoedels.
Als een wasmand van onder de lappen tevoorschijn komt, blijkt die, in combinatie met geluiden van klotsend water, ook heel goed te kunnen doorgaan voor een bootje. Wanneer de door Karel Casier ontworpen wasmachine eindelijk onthuld is, mag het in woonbladwaardig houtdesign uitgevoerde apparaat zich verder ontpoppen als een machine waarbij je kunt wegdromen. De stofknoedel wordt in de armen van Dies een baby. De begeleidende boertjes- en poepgeluiden zijn natuurlijk basaal grappig voor jong en oud, maar geven daarnaast het logische signaal om die wasmachine te gaan gebruiken.
De wasmachine blijkt handige zijdeurtjes te hebben waarin waspoeder, geurtjes en andere benodigdheden een plaats hebben gevonden. Terwijl je sommige meekijkende ouders bijna hardop mentale aantekeningen hoort maken over het fraaier inrichten van de eigen wasruimte, voel je de aandacht van de allerkleinsten heel even wegzakken als Krijnders alle laatjes vult. De peuters zijn meteen weer bij de les als de was in de trommel in beweging komt. De rode sok komt eveneens een rondje meedraaien, en uiteindelijk maakt ook Dies zelf een volle slag in de rondte achter het deurtje van de machine.
Casier & Dies ontvingen in 2017 een Zilveren Krekel voor Moes, een voorstelling die volgens de jury uitblonk ‘door het wonder te zien in het kleine en alledaagse’. Hetzelfde mag je zeggen over WAS. Het gevoel van verwondering wordt onderstreept door de gedoseerde inzet van dromerige filmmuziek, uit Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain (2001). Beeldschoon is ook het slotbeeld, waarin een droogmolen geplaatst wordt op de wasmachine. Na het openklappen van de molen vormen de doeken een soort tent. Als Dies de molen steeds sneller laat rondtollen verandert de tent in zo’n geruststellend draaiende nachtlamp, die veel peuters en kleuters kennen uit hun eigen slaapkamer.
Nadat de voorstelling mooi is afgerond met de hereniging van het rode sokkenpaar, mogen de kinderen zelf aan de slag met kleinere wasmachientjes. Hun fantasie mag nog even verder gaan waar die van Casier & Dies ophield.
Foto: Wim Lanser