Diana en zonen had ook Zonen en Diana kunnen heten. Of Zoon en Diana, want het is prins Harry en diens relatie met Meghan Markle die centraal staat in deze eerste originele musical van MediaLane. (meer…)
Liedtekstschrijver en componist Stephen Sondheim en regisseur Harold Prince hadden verschillende redenen om van Christopher Bonds melodrama Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street een musical te maken. Voor Prince lag de fascinatie in een verhaal waarin mensen elkaar vermoorden en tot pasteien bewerken om hogerop te komen. Het is het vroeg-industriële Londen, oorspronkelijk vormgegeven als een grote fabriek, die volgens hem Sweeney Todds en Mrs Lovetts voortbrengt.
Sondheim was daarentegen uitgedaagd door het idee van een horror-musical. Hij onderzocht of je in een theater een publiek net zo kan laten schrikken als in een bioscoop en maakte muziek en liedteksten die vol zitten met dissonanties. Letterlijke dissonanties, maar ook dissonanties tussen wat je hoort en wat je ziet gebeuren. Een goede Sweeney Todd voelt alsof de vaste grond onder je voeten steeds weer verdwijnt.
In de nieuwe enscenering die regisseur Frank Van Laecke voor MediaLane heeft gemaakt, bevinden we ons niet in een fabriek, maar in een koepelgevangenis of gesloten inrichting waarin de in spijkerstof geklede patiënten het verhaal van Sweeney Todd naspelen. Barbier Sweeney Todd (Hans Peter Janssens) keert terug naar Londen na een lange gevangenisstraf die hem is opgelegd door rechter Turpin (Milan van Weelden). Turpin heeft niet alleen Todds vrouw Lucy aangerand, maar houdt ook zijn dochter Johanna gevangen, met wie hij wil trouwen.
Reden genoeg om bloederige wraak te nemen. Mrs. Lovett (Simone Kleinsma) kampt met een vleestekort voor haar pasteien en zet Todds wraaklust om in een bedrijfsplan: hij snijdt de kelen door van zijn klanten tot hij Turpin heeft vermoord en zij maakt er pasteien van. Ondertussen is het aan de naïeve Anthony Hope (Jonathan Demoor) om Johanna (Valerie Curlingford) uit de klauwen van de rechter te bevrijden.
De muziek die Sondheim hiervoor gecomponeerd heeft, is vaak mooi lyrisch, maar altijd verraderlijk. Het eerste liefdeslied, ‘Mijn vriend’, draait eigenlijk om een driehoeksverhouding waarin Lovett haar gevoelens voor Todd bekent, terwijl Todd een ode brengt aan zijn scheermes. Als hij eindelijk Turpin in de kappersstoel heeft zitten, fantaseren ze beiden over mooie vrouwen. Heel mooi, als je niet weet dat Turpin over Todds minderjarige dochter fantaseert, terwijl Todd van plan is om hem de keel door te snijden.
Zo zit het hele stuk vol met dubbele bodems en worden alle relaties waar we in een meer traditionele musical een traantje om zouden laten – de liefde van een vader voor een dochter, een zoon die naar een moederfiguur zoekt, een vrouw die smacht naar een onbereikbare man – gecorrumpeerd.
Van Laecke maakt die dubbele bodem nog complexer door een raamwerk aan de musical toe te voegen. De patiënten die decorstukken verwisselen en naar scènes blijven kijken, zijn vooral aan het begin aanwezig, maar zijn bepalend voor hoe je naar de musical kan kijken. Zien we de personages of zien we de patiënten die de personages spelen? En wat schemert er van die patiënten door in de personages?
In Lone van Roosendaals vertolking van de Bedelares zit haar trauma veel meer aan de oppervlakte dan de versies ik eerder gezien heb. Is dat alleen het personage of zegt het ook iets over het verleden van de patiënt? En wat te denken van de sadistische Bode Banford (fascinerend excentriek gespeeld door Roben Mitchell) of Samir Hassans aandoenlijke, naar ouderlijke aandacht hunkerende Tobias? Er zit ineens een hele wereld achter de personages waar je je vinger niet op kan leggen, waardoor de voorstelling extra grillig wordt.
Ook opvallend: de enige die in deze Sweeney Todd bloedt, is Sweeney Todd zelf. De vele moordpartijen in de voorstelling zijn bloedeloos en zien er wat knullig uit, maar daardoor valt het des te meer op dat het Todd is die op het hoogtepunt van zijn waanzin, in het lied ‘Epiphany’, zichzelf snijdt. Simone Kleinsma’s aanzet tot ‘Pastei Pastoor’, een vrolijker lied waarin de twee hun mogelijke slachtoffers met zaklantaarns in de zaal aanwijzen, krijgt daardoor ook een dubbele lading. Is dit Mrs. Lovett die de blinde woede van Sweeney Todd kanaliseert in iets wat voor haar nuttig is? Of is dit iemand die ziet dat haar ‘tegenspeler’ aan het wegzinken is en hem in wat vrolijker terrein manoeuvreert?
Zo levert deze enscenering een verrassend introspectieve Sweeney Todd op, waarin de spanning niet zozeer voortkomt uit wat de personages elkaar of ons kunnen aandoen, maar uit wat ze ze zichzelf kunnen aandoen.
De twee personages die wat dat betreft enigszins buiten de boot vallen, zijn Anthony en Johanna. Om dit paar hangt altijd de vraag of het nu een oprecht koppel is of een parodie op geliefden uit een klassieke musical die met elkaar willen trouwen voordat ze elkaars naam kennen. Dat Johanna in ‘Lijster en distelvink’ zoveel over vogels zingt en vogelgeluiden terugkomen in haar liedjes, heeft iets met haar eigen mentale gesteldheid te maken. De interpretatie van beiden als een oprecht romantisch liefdeskoppel in een wereld waarin geen enkele liefde overleeft, is wat veilig. Toch overtuigen zowel Jonathan Demoor als Valerie Curlingford met prachtige zang. Die zou je nog veel langer dan vier weken Sondheim willen horen zingen.
Dan blijven de bloedbarbier en zijn partner over. Of is het de taartenbakker en haar beul? Mrs. Lovett is een van de meest intelligente personages in het oeuvre van Sondheim en schrijver Hugh Wheeler. Simone Kleinsma speelt precies de dubbelzinnigheid die het personage nodig heeft. Haar Lovett is een ogenschijnlijk joviale en pragmatische vrouw, gekleed in vlot spijkerjack en het haar strak in de gel, maar onder dat exterieur zit iemand die over lijken gaat om op te klimmen naar de middenklasse. En iemand die alles feilloos weet te orkestreren om dat te bereiken, zoals te zien is in de opening van de tweede helft. Ze houdt haar gasten tevreden, gooit de Bedelares uit het gebouw, commandeert Tobias en controleert ondertussen of een ‘nieuwe voorraad’ zich aandient voor een knipbeurt. Het vereist een enorme alertheid en energie, en Kleinsma maakt het waar. Je voelt dat haar Lovett alles in de gaten heeft en steeds twee stappen voor is op de rest.
Hans Peter Janssens is als Sweeney Todd het tegenovergestelde: iemand die een laserfocus heeft op de moord van Turpin. Minder vernuftig dan Lovett, maar veel agressiever. Janssens speelt expressionistisch, met grote vlagen van woede die uiteindelijk omslaat naar groot verdriet. En dat komt aan.
Foto: Set Vexy
Wij vinden het in het luxor theater Sweeny tod zo slecht , we hebben het als respect uitgezongen (slecht verstaanbaar merendeels uitgehouden tot pauze
En dan in pauze snel naar huis , wij vinden de voorstelling zonde van onze tijd , beide ernstige ziekte overleefd, dus dan wil je genieten van mooie dingen in leven