Een vlag is iets waar mensen om vechten en waar mensen vóór vechten. Die discrepantie wordt pijnlijk invoelbaar gemaakt in de muzikale voorstelling Vlag van Yousef Gnaoui. Terwijl aan de ene kant mensen vluchten voor een oorlog of in een lange naturalisatieprocedure zitten, scanderen aan de andere kant mensen leuzen als ‘azc, weg ermee’. (meer…)
Het is even voor zonsondergang als we ons verzamelen op het strand en koptelefoons en dekentjes uitgedeeld krijgen. Vlakbij bij een Scheveningse strandtent staat een driehoekige glazen kubus, met daaromheen drie vlakken met krukjes. In de kubus, onzichtbaar voor dit gretige publiek, staat Willem de Bruin.
Spuug van God, waarvoor De Bruin samenwerkt met en begeleid wordt door Likeminds, was in 2021 in filmversie te zien op Oerols Imaginaire Eiland. Deze zomer gaat de voorstelling dan eindelijk live spelen. Op Oerol, maar ook op andere locaties.
Met Spuug van God zet de voormalig rapper van The Opposites een bescheiden, mijmerend theaterdebuut neer. In deze monoloog, die door de vorm soms bijna aanvoelt als een hoorspel, neemt De Bruin zijn publiek mee door zijn worsteling met zijn dubbele identiteit. Hij heeft een Nederlandse moeder, een Curaçaose vader, en voelt zich noch hier noch daar thuis. Hij heeft zich altijd aangepast aan de situatie om discriminatie zoveel mogelijk te voorkomen en dat heeft impact gehad: wie is hij nu eigenlijk? Zijn ervaringen met racisme staan dan ook centraal in deze solo.
Opvallendst is natuurlijk het decor. De glazen van de kubus zijn halve spiegels, ze reflecteren het publiek, de duinen, de zee, de prachtige zonsondergang met kleuren die gedurende de voorstelling verschieten van oranje naar donkerblauw. Soms vindt er in de kubus een lichtschakel plaats en vangen we een glimp op van de man daarbinnen, en dan dooft het licht en verdwijnt het weer. Zo blijven we de hele voorstelling reikhalzend kijken en luisteren, terwijl we vooral onze eigen reflecties zien – een slimme en esthetisch strak gestileerde keuze.
Enige vraagtekens bij de locatie blijven wel aanwezig. Wat de artistiek-inhoudelijke toegevoegde waarde is van het strand (of de pleinen en parken waar de voorstelling nog heen tourneet), los van de mooie beelden, wordt nooit helemaal duidelijk.
Doordat De Bruin zichzelf onzichtbaar houdt (‘ik wou dat ik alleen een stem in het donker was’), komt de focus als vanzelf en uiteraard doelbewust te liggen op zijn woorden. Anekdotes uit zijn jeugd over dagelijkse discriminatie en zijn familie onderbreekt hij met meer recente overpeinzingen over hoe hij zijn leven op dit moment leeft. De tekst is zeer gedetailleerd en nauwkeurig in het beschrijven van de thematiek, op sommige momenten zeer letterlijk. Erg is dat niet, al blijft de tekst soms wat hangen in omschrijvingen.
De monoloog wordt afgewisseld met muzikale fragmenten, lichte rapnummers, en op abstracter niveau met het geluid van ademhaling. Wanneer de beschreven situaties een spanning met zich meebrengen, houdt De Bruin op de track zijn adem in – en met hem, het hele publiek. De Bruin heeft weinig elementen nodig om de aandacht een uur lang vast te houden. Voor een voorstelling die grotendeels bestaat uit gesproken tekst, met weinig visuele input, is dat op z’n minst indrukwekkend te noemen.
De Bruin is echter geen spelacteur en dat merk je hier en daar wel. De tekstuele, audio-gestuurde vorm van Spuug van God valt of staat bij De Bruins spel in stem, die bij vlagen toch iets te theatraal of geforceerd is.
Richting het einde zwaaien de deuren van de kubus dan toch open, en dan komt de monoloog waarin alles samenvalt. De Bruin confronteert in zijn gedachten een pestkop van vroeger en legt hem alles uit. In een ijzersterke rede komen alle voorgenoemde onderwerpen naar voren: hij is een kind van twee werelden en kan zichzelf niet duiden, maar dat hij zich niet mengt in een landelijke discussie over Zwarte Piet, betekent niet dat hij er vanbinnen niet mee bezig is. Daar komt ook zijn jaloezie naar zijn vader bij, die is opgegroeid op Curaçao en later naar Nederland kwam, en die zijn wortels kent. Voor zijn zoon ligt dat niet zo eenduidig.
Deze complexiteit is uiteindelijk dan ook de conclusie van Spuug van God: wie leert je op te groeien in Nederland als niet-wit persoon? Hoe deal je met racisme zonder die ervaringen door te geven aan je eigen kinderen? De deuren zijn op dat moment helemaal opengedraaid, maar zijn niet gestopt. In één trage vloeiende beweging kiepen ze om hun as en sluiten dan weer. We blijven luisteren naar zijn stem, in plaats van dat we kijken naar zijn uiterlijk.
Foto: Bas de Brouwer