‘Let’s be vulgar and smell like sluts’ schreef Avantika Tibrewala daags voor haar optreden tijdens het Café Theater Festival op haar Instagram. Een heerlijk provocatieve oproep die uiterst nieuwsgierig maakte naar haar performance. En onder andere omstandigheden zou Trashed my title zeker de nodige tongen hebben losgemaakt maar niet vandaag, niet hier.

Net voordat ik Café Voortuin aan de Voorstraat binnen wil gaan om haar eredienst voor de wansmaak mee te maken, passeren er drie schaars geklede travestieten. In hun zwart leren outfit paraderen ze trots over het trottoir. Wie doet ze wat? Vandaag is Utrecht hún stad. De Canal Pride heeft Utrecht in bezit genomen en daarmee is het centrum één groot podium geworden voor extravaganza in alle kleuren en smaken. Op alle pleinen, straatjes en terrassen is het overvol. Overal wordt de vrije liefde gevierd, kleurrijk en schaamteloos.

Trash
En daar sta je dan, als hedendaagse performer met Indiase roots, bovenop de bar met je blote billen te schudden ‘om sociale taboes te doorbreken’. ‘Art is one that dares, not pleases’ is Avantika’s motto. Dus daagt ze uit door naar haar borsten te grijpen en op haar billen te slaan. Ze draagt een zwarte leren string waaraan ketting bungelen, als een ware dominatrix torent ze boven ons uit.

Maar trash heeft juist vandaag een andere betekenis. Even bestaat er geen ‘slechte smaak’ en mag iedereen ‘slordig, vuil en sexy’ zijn. Het publiek voelt dat haarfijn aan. Dus als Tibrewala later, nadat ze door een openstaand raam is afgegaan en via de voordeur opnieuw haar opwachting heeft gemaakt (maar nu in een stijlvolle jurk), vraagt hoe de show verder moet, brult de hele zaak ‘Bad taste..! Rawrr’. Dat is een van de opties op de menukaarten die op alle tafels liggen. Ze heeft zich ondertussen voorgesteld als Lady Mama en roept dat ze ‘so giving is’ vandaag. En dus gaat de jurk uit en de billen weer richting publiek. Pats, pats.

Na weer een onderbreking, waarbij op een geluidsband teksten klinken over populaire cultuur en seksualiteit die goeddeels verloren gaan door het pratende publiek, komt Tibrewala opnieuw op, trekt een hoodie aan en doet een muts op. Het blijkt de opmaat tot de finale waarin iedereen opgeroepen wordt met haar te dansen. ‘Dance with me! It’s my fucking last show!’. Dat het eerste nummer dat door het café schalt I want to break free is, mag geen verrassing heten.

Ik vermoed dat een belangrijk element van de performance in deze context verloren is gegaan. Tibrewala zegt de dualiteit te willen belichten die aan kunst versus trash wordt toegedicht. Maar door de onverstaanbaarheid van de teksten en het ontbreken van de tentoonstelling en installatie, die er ook bij schijnen te horen, blijft daar weinig van over. Voor het publiek maakt dat geen snars uit. Dat danst samen met haar uitbundig de nacht in.

Sturm und Drang
Op een heel andere manier was ook Sturmpje van theatercollectief Blond & Cynisch, te zien in Café Willem Slok, ‘slachtoffer’ van de Canal Pride. In hun voorstelling houden ze, indachtig de principes van Sturm und Drang, een pleidooi voor een herwaardering van het uiten van de diepste emoties. ‘Ratio aan de kant!’, klinkt het in het begin van de voorstelling, waarin Remy Eeuwsen, Esther Ymkje van Steenis en Emma Vermeulen in de huid kruipen van drie 18e-eeuwse auteurs. Maar juist die rationele geest heeft vandaag al weinig te zoeken in Utrecht. Voor één dag golden er geen strenge regels en kreeg de stem van het hart voorrang.

Dan nog is het de vraag of Sturmpje op een ander moment en op een andere plaats het gewenst effect zou sorteren. Waar Tibrewala, niet alleen letterlijk, met de billen bloot ging, daar hult Blond & Cynisch zich in pruiken en kostuums en overgiet de voorstelling met een ironische saus. De personages draaien zonder al te veel overtuiging om elkaar heen en zijn vooral goed in wederzijdse complimentjes. Het werkelijke tonen van emoties wordt van het publiek verlangd.

Individuele toeschouwers worden lastig gevallen met intieme vragen als ‘bent u weleens gefrustreerd?’ of ‘heeft u weleens pijn?’. De vrouwen mogen nog van geluk spreken dat de ondervraagden zich bereid toonden te antwoorden, anders had het wel eens zeer pijnlijk kunnen uitpakken.

Losgeslagen projectiel
In Wijnbar VinVin presenteert de 23-jarige Haagse danser Keshaw Manna zijn solo U.S.O., wat staat voor Unidentified Space Object. Die titel dekt de lading volledig. Als een losgeslagen projectiel freestylet Manna door de ruimte, ploft neer op een bank, springt op een vensterbank, danst op de bar.

‘I’m a psycho, don’t wanna be sane’, klinkt het via een geluidsband in het begin van zijn overrompelende voorstelling. Manna wil in U.S.O. zijn demonen bestrijden, zo lijkt het. Zijn lichaam kan vanuit een verkrampte samenballing plots in volle vaart losschieten waarbij het volstrekt onvoorspelbaar is waar zijn soepele lijf hem nu weer zal brengen.

Met zijn donkere, priemende ogen onderzoekt hij de ruimte, als een soort roofdier, klaar om zijn prooi te bespringen. Alleen zit die prooi opgesloten in zijn hoofd en jaagt hij zichzelf op. Op momenten van stilstand zie je zijn spieren bewegen, echte rust is er nooit. Op één enkel moment na, zo lijkt het, als hij op de bar lieflijk danst op een soulballad. Maar dan sluipt toch de wanhoop er weer in en neemt op de geluidsband het gekras en gekraak het over.

‘Waarom ben jij jij? Wat is je roeping in het leven?’, klinkt het. Het zijn deze grote vragen waar Manna in deze uiterst indringende solo een antwoord op zoekt. En vanzelfsprekend niet vindt. Maar zijn zoektocht is goudeerlijk. Een jong talent om absoluut in de gaten te houden.

Foto: U.S.O.van Keshaw Manna