Is het een ritueel? Een lichtshow? Een concert? Een verkapte kerkdienst? Within Without onttrekt zich aan labeltjes en speelt zich grotendeels af in een pikdonker Koninklijk Theater Carré. De knappe lichteffecten roepen de trompe-l’oeil schilderkunst uit de renaissance in herinnering. Het slepende tempo, de lichte wolkennevels en een alles omhullende megagalm creëren een new-age achtige sfeer. De audiovisuele show is een knap staaltje edelkitsch dat bezoekers de kans biedt even te ontsnappen aan de grauwe werkelijkheid van alledag.
Het podium van Carré is tot diep in de zaal uitgebouwd. Erboven hangt een immense hoepel, achterop staat een indrukwekkende techniektafel. Stipt om acht uur wordt het aardedonker, waarop we worden omringd door aangehouden elektronische klanken, met veel lucht aangezet, als van een orgel. Een paneel boven de mengtafels licht langzaam op en onthult drie mannen die de knoppen en laptops bedienen.
Een uur lang trakteren Nick Verstand en zijn team ons op een bad vol langgerekte, welluidende akkoorden, gedragen door een continue stroom van sub-bass tonen, populair in de technowereld. Je voelt de trillingen tot in je botten, maar gelukkig blijft het geluidsniveau beschaafd, oordoppen zijn niet nodig. Alles draait om de interactie met de lichteffecten.
Als een van de dj’s een lieflijk, repeterend melodietje inzet dat klinkt als het zachte getik van stoffen hamers op kleine gongs, floepen er links en rechts schijnwerpers aan die dansende lichtbollen maken. Weinig spectaculair, maar aardig om te zien. In de verte klinken mensenstemmen, die uitgesponnen tonen zingen, opnieuw met veel ademruis. In het donker zien we een groepje zangers het podium betreden, waar plots in het midden een helblauwe laserstraal oplicht.
Vernuftig wordt die ene lichtbundel uitgebreid tot een reeks geometrische, rondcirkelende patronen waar de zangers zich al oe-oe-end traag doorheen wurmen. Dan ontstaat een golvend gordijn, waarop de rooknevels prachtige wolkenformaties creëren. Onderin lichten witte puntjes op, als een regen van omgekeerde kerststerretjes. In de vocaliserende voordracht van de zangers lijken woorden op te klinken als ‘Serafim’, en ‘aeternam’, maar zeker is dat niet, want een libretto ontbreekt.
Na elke act wordt het podium weer donker en volgt een nieuwe episode. Zo doemt na de koorzang een pianiste op achter een vleugel, zittend in een ronde, goudgeel gekleurde koker van licht. Ze begint solo, met het herhalen van een enkele toon à la Giacinto Scelsi, maar voegt er langzaamaan een bastoon aan toe. Vervolgens speelt zij gebroken akkoorden in de herhalende patronen die zo kenmerkend zijn voor de minimalistische muziek uit de jaren 1960-’70. De drie mannen mengen zich in het betoog met elektronische piepjes en kraakjes en de eerder genoemde ronkende lage tonen.
Hallucinant is het optreden van de vrouw die, centraal op het podium, een elektronische cello bespeelt terwijl ze omspoeld wordt door van bovenaf gestraalde lichtbundels. Die waaieren nu eens uit als rimpelingen in het water, dan weer tonen ze gelijkenis met de jaarringen van bomen. Op andere momenten lijken elliptische draaiingen in donkere kleuren de vrouw naar de bodem van een draaikolk te zuigen, wat enigszins dreigend overkomt. Ook de celliste speelt aangehouden tonen, afgezien van een enkele passage met ritselingen vol boventonen die worden beantwoord door snel flakkerende lichtjes.
Dan komt de boven het podium hangende hoepel tot leven met razendsnel aanflitsende lampjes die elkaar als een vurig beest lijken te achtervolgen. Terwijl de cirkel naar beneden zakt, loopt een zangeres in slow motion rond, opnieuw oe-oe-end, met af en toe een uithaal. In het hogere register klinken hierbij nogal wat microtonen, die detoneren in het algehele klankbeeld. Bedoeld of onbedoeld? Dat blijft onduidelijk.
Al vocaliserend wordt de vrouw omhoog gehesen, waarbij ze met trage bewegingen haar lichaam in houdingen plooit van de bevallige putto-engeltjes op oude schilderijen. – Heb ik dat eerdere ‘Serafim’ dus toch goed verstaan, denk ik onwillekeurig. Wanneer de zangeres eenmaal veilig is teruggekeerd op het podium richten de makers een verblindende spiegel op het publiek in alle hoeken van de zaal. Dan is het af.
Volgens het ronkende persbericht creëert Within Without een ‘ongeëvenaarde nieuwe realiteit’, die speelt met onze ‘perceptie van de ruimte om ons heen, maar ook de ruimte in onszelf’. Dat is wat erg ambitieus gesteld, want de voorstelling biedt vooral een aaneenschakeling van mooie plaatjes. Het ontbreken van elk spoortje dissonantie of tegenmelodie in de muziek maakt haar vlak en voorspelbaar. Maar de lichttechnologie is verbluffend en vindingrijk en dat is ook wat waard. Het overwegend jonge publiek smult ervan.
Vier van de tien geplande shows worden opgeluisterd door Eefje de Visser. Deze zijn 30 minuten langer en worden aangevuld met een audiovisueel popconcert. Foto: Lonneke van der Palen
Within Without is een aaneenschakeling van langdradige en onsamenhangende stukjes, meer niet. Zo heel spectaculair zijn de effecten niet en alles duurt veel te lang. Lichtbundels heb ik wel vaker gezien en een pianist in het licht eveneens. De cellist die met een zaag tekeer ging zonder enige melodie was het dieptepunt waarop ik in de lach schoot. Out of the blue zomaar vier leiden die een operading deden, ik snapte het niet. Welnu, de lichteffecten waren soms mooi, soms aardig en soms niets zeggend. Wij zijn al naar veel shows geweest, ook de soms elitair genoemde, maar dit was gewoon een slechte uitzending van Vrije geluiden van de VPRO met wat lichteffecten erbij. En niet eens de meest spectaculaire, stuk voor stuk langdradig. Het kwam maar niet los en je zat maar te wachten op spektakel. En nee, de show duurt geen uur, minder dan dat. Gelukkig maar.