Bijna twintig jaar geleden opende Raimund Hoghe Springdance in Utrecht, met een drie uur durend ritueel door 20 jongeren – hijzelf was ceremoniemeester. Net nu festival SPRING weer op het punt staat te beginnen, werd bekend dat de Duitse choreograaf, danser, schrijver, dramaturg, journalist en filmmaker Raimund Hoghe vrijdag is overleden, twee dagen na zijn 72ste verjaardag. Een dansfenomeen met een ongekend rijke biografie. (meer…)
Ze komt door de regen van 4 mei 2021 binnen in Theater Carré, actrice Hannah Hoekstra. Ze loopt door de gangen naar het immense podium met daarop een tafeltje, bank en stoel. In het kader van Theater Na de Dam brengt ze de voorstelling Een Duits leven voor een lege zaal, te zien als livestream. De gefixeerde camera staat op haar gericht en zij kijkt bijna een uur lang recht in de lens, alsof ze ons aankijkt: indringend, bijna zonder onze blik los te laten.
Hoekstra (1987) is nu even oud als secretaresse en stenotypiste Brunhilde Pomsel die in 1942 voor propagandaminister Joseph Goebbels in Hitler-Duitsland ging werken, in Berlijn, de hoofdstad van het Derde Rijk. Regisseur Nina Spijkers voert de regie van dit stuk, geschreven door de Britse toneelschrijver Christopher Hampton op basis van de documentaire A German Life. De makers daarvan spraken 30 uur met de toen 102-jarige Pomsel, die in 2017 op 106-jarige leeftijd overleed. De kern van de hele voorstelling is Pomsels uitspraak over de holocaust: ‘Niemand gelooft me, maar ik wist echt niets van de vernietiging door het naziregime. Alles werd heel goed geheim gehouden.’
Hoekstra als Brunhilde Pomsel is casual gekleed in spijkerbroek en een matgrijze blouse. Haar eerste woorden zijn: ‘Ik ben zoveel vergeten, het is al zo lang geleden.’ Ze verhaalt over de strenge opvoeding, haar verlangen om uit het benauwende milieu te breken, over haar eerste baantje als typiste en stenotypiste, iets waarin ze ongelooflijk uitblonk: ze was de snelste van allemaal. Na een korte tijd bij een modehuis te hebben gewerkt, kreeg ze een aanstelling bij de Duitse radiozender, gevestigd in het imposante bouwwerk ‘Haus des Rundfunks’. Het klinkt allemaal heel onschuldig en zo vertolkt Hoekstra dat ook: als een jonge vrouw die blij is met haar eerste baan en geleidelijk promotie maakt. In die scènes kijkt Hoekstra volkomen schuldeloos en prachtig gespeeld de camera en dus ons, toeschouwers thuis, aan.
Stap voor stap dringt het nazisme haar leven binnen, eerst via vrienden, onder wie haar eerste liefde en fascist Heinz, en vervolgens komt de Jodenhaat langzaam in beeld. Joodse klanten van haar vader, die behanger en schilder was, verdwijnen, evenals collega’s op haar werk, onder wie een homoseksuele nieuwslezer. Ze moeten op gezag van het nazisme vertrekken naar Afrika of Polen en op 30 januari 1933 werd Hitler benoemd tot rijkskanselier met alle gruwelijke gevolgen vandien. Pomsel maakt een overstap van het Haus des Rundfunks naar het kantoor van propagandist Goebbels. Maar hoe dicht ze zich ook bij de kern van het naziregime bevond, ze typte immers alles uit wat Goebbels verordonneerde, van de massamoord op de Joden zegt ze niets geweten te hebben. De verdwenen Joden en anti-nazigezinden werden alleen maar in heropvoedingskampen geplaatst. Dat stond in de kranten.
Pomsel vond Goebbels een man ‘op wie echt niets viel aan te merken’. Wel verbijsterde het haar dat deze kleine man, met een handicap aan zijn voeten, in staat was een massa op te zwepen tot hysterische hoogte, dat ze allemaal uitschreeuwden ‘de totale oorlog te willen’. Na de oorlog werd Pomsel gevangen genomen, belandde ze in onder meer het voormalige concentratiekamp Buchenwald waar er water uit de douchekoppen kwam waar eens fataal gas uitkwam.
Het ongemeen knappe van zowel de tekst (vertaald door Tom Kleijn) als Hoekstra’s spel is dat de overgang van buitenstaander naar betrokkene zo stapsgewijs gaat, zo minimaal lijkt, dat je er nauwelijks greep op krijgt. Elke stap dieper de sinistere nazi-wereld binnen, van onschuld naar misdaad, lijkt een minuscuul en zelfs vanzelfsprekend stapje dat Hoekstra superieur uitbeeldt. Af en toe verdwijnt de onschuld uit haar blik en dan flitst er iets donkers doorheen, alsof ook zij een rekening met de wereld te vereffenen heeft die haar zo hardvochtig behandelt. Een van de meest cruciale zinnen is misschien wel die waarin ze ervan uitgaat dat iedereen weliswaar zegt de Joodse bevolking te willen redden ‘maar dat niemand het gedaan zou hebben’. Slechts af en toe speelt Hoekstra met haar emoties, dan zegt ze: ‘Ik ben even het verhaal kwijt.’ Dat maakt haar spel des te spannender en indrukwekkender.
Foto: Still uit de livestream