‘Jullie zijn het afvoerputje (…) ik kots op jullie, jullie ruiken naar bloed, zweet, kots (…) jullie zijn onze schaamstreek.’. Als Claire Madame naspeelt, gaat ze helemaal los. Het macabere spel tussen de meesteres en haar bedienden Claire en Solange komt in De meiden tot een gewelddadige climax. (meer…)
‘Wij zijn drek’, zeggen de zussen Solange en Claire, die als dienstmeiden voor een rijke Mevrouw werken. Ze lijden onder hun uitzichtloos en dienstbaar bestaan, maar leven op tijdens de momenten dat Mevrouw van huis is, en ze haar in een sinister rollenspel keer op keer – bijna – vermoorden.
Het Rotterdamse theatercollectief Mooi Weer & Zo speelt drie weken lang Jean Genets De meiden (Les Bonnes, 1947), ditmaal niet in hun eigen knusse theater- annex eetcafé, maar in de bedompte, lage kelder van de Schiecentrale. Daar staat slechts een bed, een bad en het kledingrek met mooie jurken waarmee ze in Mevrouw transformeren en waarachter ze zich kunnen verschuilen. Het is een plek met een akoestiek die de emoties van de personages ver de ruimte in draagt, maar waarvan je weet dat er verder niemand is om ze te horen.
De meiden is een dialoog van ruim vijf kwartier die zich uitsluitend tussen de twee dienstmeiden afspeelt. Hun repetitieve rollenspel begeeft zich voortdurend op een spanningsveld: is het een uitlaatklep of een oefening, onschuldige afleiding of een heimelijke moordberaming? Is het vrijblijvend of gevaarlijk? Gaandeweg lijken de personages dit zelf ook niet meer in de hand te hebben, hun eigen handelen ontglipt hen.
Julia Diepstraten en Marit Hooijschuur grossieren daarbij in smeuïg en dramatisch spel. Spannend is de scène-in-scène met de vergiftigde lindebloesemthee, die Mevrouw op de valreep niet wil drinken. De spelers schakelen daarbij voortdurend tussen zichzelf en Mevrouw en geven zo gelijktijdig commentaar op hun eigen handelen. Soms worden hun schaduwen op de vervallen achtermuur van de kelder enorme silhouetten – een schimmenspel dat op theatrale wijze verbeeldt hoe de potentie van hun semi-onschuldige rollenspel hen over het hoofd groeit.
Dat is een mooie beeldende vondst van Eva Lemaire, die met haar regie verder vooral focust op het emotionele spel. Ze heeft de neiging daarbij soms wat al te illustratief te zijn: veel geschreeuw, verbeten mimieken en ingehouden snikken tonen vaak ten overvloede wat de tekst ons al vertelt. Diepstraten en Hooijschuur houden dit met hun knappe, ingeleefde adaptatie en snelle schakels weg van het melodrama, maar krijgen niet veel ruimte hun personages op spannende, onverwachte manieren aan te vliegen.
Je zou over de gehele linie kunnen zeggen dat deze De meiden wat aan de brave kant is – terwijl Genets personages zich uitermate lenen voor meer gevaarlijke, grillige adaptaties. Ook het potentieel interessante moment waarop de zussen hun eigen schuldvraag onderzoeken (‘I’m sorry; not sorry’) blijft vormelijk; een weliswaar prettige stijlbreuk in de dialoog maar inhoudelijk geeft het de personages weinig extra bagage of diepgang mee.
Mooi Weer & Zo maakt van De meiden al met al een prima onderhoudende toneelavond dat vooral de ruimte aan de twee fijne actrices biedt om de veelzijdigheid van hun spel te etaleren. Maar de voorstelling laat je ook met het gevoel achter dat de makers zich best wat meer hadden mogen uitleven.
Foto: Maarten Laupman
Het toneelstuk van Jean Genet gaat over twee dienstmeiden en zussen. Ze zetten hun haat-liefde-relatie tot hun bazin om in een theatraal rollenspel. Dat doen ze iedere dag. Afwisselend speelt een van hen hun ‘Mevrouw’ en de ander de bediende. De minnaar van Mevrouw, die ze ‘Meneer’ noemen, zit in de gevangenis nadat ze hem valselijke beschuldigd hebben van diefstal. De reden waarom ze dat hebben gedaan is niet eenduidig. Ze zijn jaloers, maar ook zijn er aanwijzingen dat Meneer hen aangerand en zelfs verkracht heeft.
In haar regie geeft Eva Lemaire juist dat extra nadruk. Gebaren en beelden die de vrouwen maken, zijn zeer suggestief, vooral op de momenten dat de dialoog verwijst naar Meneer. De zussen spelen weliswaar Mevrouw en bediende, maar dit ‘doen alsof’ verraadt hoe hun eigen relatie geperverteerd is geraakt. Regelmatig verwarren ze werkelijkheid en verbeelding. Zij hebben het misbruik door de mensen die macht over hen hebben, geïnternaliseerd. Ze zijn slachtoffer en dader tegelijk geworden. Dat is de reden dat Lemaire de rol van Mevrouw niet, zoals in de originele tekst, laat bezetten door een derde acteur. In de voorstelling is het een demon van de meiden, die zich manifesteert wanneer ze haar kleren aantrekken, haar schmink opdoen, of als een reusachtige schaduw op de achterwand.
De voorstelling zet de manier waarop de zussen met zichzelf en elkaar omgaan niet grillig, maar juist kwetsbaar neer. De pijn tonend en voelbaar makend. Wat begint als een onschuldig spelletje, gaat via een sadomasochistische ontsporing naar een verdrietig einde. De twee vrouwen eindigen als meisjes, die geen uitweg uit hun kelder meer vinden. Het water in het zinken bad wast niets meer schoon, de prachtvolle kledingstukken op het rek verhullen de duistere waarheid niet meer, en het bed wordt een altaar waar een van de zussen zich offert, terwijl de andere gebroken achterblijft.