Juist in deze veranderlijke tijden moeten kunstenaars niet met affe vormen komen, maar heldere kaders scheppen waarbinnen onderzoek en reflectie kan plaatsvinden, vindt Lotte van den Berg. Met Building Conversation gaat ze de komende maanden op verschillende manieren proberen om dat onderzoek binnen alle coronabeperkingen vorm te geven. In een serie korte gesprekken blikt Theaterkrant vooruit op mogelijke scenario’s voor theater in de anderhalvemetersamenleving.

Met Building Conversation gaan Lotte van den Berg, Daan ’t Sas en Peter Aers de komende tijd op zoek naar de invloed van de huidige coronamaatregelen op ons leven. ‘Wat betekent het om jezelf of de ander als besmettelijk te ervaren? Die anderhalve meter afstand houden: is dat uit zorg of is dat angst?’

Binnen Building Conversation creëren ze ruimtes of omgevingen waarin mensen kunnen reflecteren op deze tijd. ‘Alles is nu repetitie. Niemand weet hoe dit moet. Wat wij als theatermakers nu kunnen delen, is juist die kunstenaarsattitude – waarin het oefenen, voorstellen, schetsen de kern is. We moeten in deze veranderlijke tijd niet met affe vormen komen, maar samen met het publiek stappen proberen te zetten. En om dat te doen heb je heldere kaders nodig, en het is ons werk om die te scheppen.’

‘Binnen de kunsten vind ik sowieso het repetitieproces, of het schetsboek of het atelier, het meest interessant. We moeten het publiek daar juist nu in uitnodigen. Die gezamenlijkheid is altijd belangrijk, maar nu meer dan ooit. Want hoe willen we omgaan met deze tijd? Hoe gehoorzaam zijn we, hoe ongehoorzaam zijn we? Is het belangrijk dat we zelf snappen wat we wel of niet doen? Is het houden van anderhalve meter afstand iets wat we willen of wat we moeten? Ik denk dat het belangrijk is om daar samen over na te denken.’

Er lijkt volgens haar een cultuur te ontstaan waarin klakkeloos opvolgen de norm is. ‘Kan je bevragen zonder te ondermijnen? Je lijkt nu haast niet te mogen twijfelen over de anderhalve meter en de maatregelen van het RIVM, en die ontwikkeling vind ik heel gevaarlijk.’

Performances
De komende maanden werkt ze, naast een aantal virtuele performances, aan een viertal fysieke ontmoetingen die binnen de maatregelen van het RIVM kunnen worden gerealiseerd. In Group Hug zitten zeven mensen samen in een ruimte. Ze hebben precies een uur de tijd om met elkaar te besluiten of ze de bijeenkomst afsluiten met een groepsknuffel. Die vindt alleen plaats als er unaniem tot besloten is. ‘Voor de een is die afstand gemakkelijker dan voor de ander. Ik denk dat het spannend is om in die groep verschillende generaties vertegenwoordigd te hebben. Als er iemand van 75 jaar tussen zit, krijg je een ander gesprek dan als er alleen jongeren zijn. Als je voor een kwetsbaar iemand moet zorgen zijn er andere consequenties dan wanneer je dat niet hoeft te doen. Rosi Braidotti zei: “We are in this together, but we are not one and the same.”’

Een ander werk waar ze nu mee bezig zijn is de installatie Washing Hands, die in verschillende zorginstellingen geplaatst gaat worden. Daarbij kun je tegenover elkaar gaan zitten tussen een glazen raam. Door dat raam is een grote wasbak geplaatst. ‘Je wast elkaars handen. En omdat je dat met water en zeep doet, kun je elkaar wel aanraken maar niet besmetten.’

‘Je zou kunnen spreken over de herinneringen van je handen: wat heb je allemaal aangeraakt in je leven, wat betekent aanraken eigenlijk? Voor de een kan het als iets heel alledaags worden ervaren, terwijl het voor de ander tegelijkertijd heel intiem is. Elkaars handen aanraken lijkt heel simpel, maar is heel gelaagd, vaak beladen én noodzakelijk.’

In To Care and Carress gaat een groep mensen aan de hand van een kort fictief verhaal met elkaar in gesprek over zorg. ‘Ik denk dat het goed is om te beseffen dat er heel veel verschillende manieren van zorgen voor elkaar zijn. Er is een zorg die erop gericht is om zoveel mogelijk mensen uit de ic’s te houden, het sterftecijfer zo laag mogelijk te houden. Dat zou je accurate of efficiënte zorg kunnen noemen. Maar er is ook sociale zorg. Onze politiek heeft het – met termen als anderhalvemetereconomie – veel meer over de financiële zorg dan over de sociale consequenties. Daar moeten we het over hebben: dat we zoveel nadruk op de financiële gevolgen leggen, zegt iets over de samenleving die we zijn en de prioriteiten die we stellen.’

In de herfst ten slotte wordt er binnen het project Dying Together/Future gereflecteerd op de invloed van de coronapandemie op hoe we nadenken over leven en sterven. ‘Wat maakt dat we nu met z’n allen in actie zijn geschoten, en waarom gebeurt dat op dit niveau niet als het gaat om klimaatverandering? Is dat omdat dit iedereen raakt, ook de rijken?’

‘De manier waarop we samen sterven zegt vooral veel over de manier waarop we samen leven. Wat steeds opnieuw duidelijk wordt is dat we het sterven van een naaste, volledig anders ervaren dan het sterven van iemand ver weg, zoals bijvoorbeeld het sterven van mensen die proberen via de Middellandse Zee Europa te bereiken. We zijn als samenleving blijkbaar nog steeds in staat om dat niet echt te doorvoelen. Welk sterven laat je toe en welk sterven laat je ver van je? Ook nu, ondanks de solidariteit. Corona maakt voor mij heel duidelijk hoe we voortdurend met verschillende maten meten. De crisis maakt voelbaar hoe verbonden we zijn met elkaar als mens, maar ook hoe verschillend onze kansen zijn.’

Beeld Building Conversation: Mahmoud Khaled. Bekijk ook de website van Building Conversation. Foto: Jean Philipse