Het coronavirus en alle veiligheidsmaatregelen van dien zetten een streep door vele prachtige theaterplannen. Voor vooralsnog onbepaalde tijd gaat even niemand meer op. Wat doet dat met een speler? Een bescheiden inventarisatie.
Trillen
De stad werd afgezet, bomen hielden naarstig ieder blad vast, duiven namen een stoeptegel afstand. Kinderen gingen thuis naar school, ze kregen les van ouders die staartdelingen googelden en niet wisten dat om elf uur het Jeugdjournaal moest worden aangezet. De lunch werd in een broodtrommel opgediend, maar buitenspelen deden ze niet. Wie zich in de supermarkt waagde, graaide in lege schappen. Op straat liep iedereen met een boog om elkaar heen, anderhalve meter.
Ik opende de monoloog tegen mijn katten die uitgestrekt als kleden op de bank lagen: ‘Och graf, o bruidsvertrek, onderaardse woning, waar een mens nu voor altijd opgeborgen wordt.’ Allebei sloten ze hun ogen. Aan de overkant klemde de buurvrouw haar telefoon tegen haar schouder om een plant te verzorgen, want wie nog multitaskte, leefde. Ik improviseerde, ik bewoog me steeds dichter naar het raam toe. En hoezeer ik mijn misère mimede, ze gaf geen krimp. ‘In de steek gelaten ga ik levend binnen in de onderaardse gewelven van de dood’, schreeuwde ik haar toe.
Mijn vriend vroeg of het wat zachter kon, zo kon hij Narcos Mexico niet volgen. Ik zette de televisie uit en vleide me op zijn schoot. ‘Wie moet ik te hulp roepen, nu ik, juist door de goden te respecteren mij het verwijt van goddeloosheid op de hals heb gehaald? Goed, als dit alles de hemelse machten…’ Hij onderbrak me met een kus en trok de afstandsbediening uit mijn hand.
Ik keek naar buiten. Mijn hand begon weer te trillen, een van de afkickverschijnselen die ik sinds de quarantaine had opgemerkt. Ik zocht de straat af naar iemand die een blik mijn kant op wierp, ik hoefde nog maar twee zinnen en Antigone had haar beklag en ik mijn shot, maar de mensen fietsten hard, met de laatste uit de schappen bevochten boodschappen achterop.
We waren allemaal acteurs geworden, we speelden dat we veilig waren.
Jente Jong
—
Marilyn
I believe everything happens for a reason.
People change so that you can learn to let go.
Things go wrong so that you appreciate them when they’re right.
– Marilyn Monroe –
Ze wilde zo graag ontsnappen aan wie ze was geworden.
De pers, het publiek, de grote regisseurs, maar ook zijzelf hadden van Norma Jeane Baker iemand gemaakt die ze in essentie niet was: Marilyn Monroe.
Ze was niet blond. Haar tanden waren niet perfect. Ze was niet sexy.
Ze werd het allemaal wel. En ze werd van het volk.
Ze werd een geliefd icoon. Mensen zagen niet haar strijd en haar pijn.
Ze was de perfecte, knappe, blonde, succesvolle vamp, wie het voor de wind ging.
Ze zagen niet de aan drugs en drank verslaafde, eenzame vrouw, die haar moeder zag als ‘zomaar een vrouw met rood haar’.
Ze leek zo hard op zoek te zijn naar het geluk, maar leek het niet te kunnen vinden, of niet te kunnen vasthouden.
Marilyn Monroe leek zo graag weer Norma Jeane Baker te willen worden en uit de schijnwerpers te willen verdwijnen, maar het lukte haar niet.
Marilyn verlangde naar iets wat ze niet kende.
Godzijdank ken ik het wel.
Sometimes things fall apart so that better things can fall together.
Op het moment dat ik in 2020 Marilyn mag vertolken in de musical Goodbye Norma Jeane, moeten we in maart genoodzaakt uit de schijnwerpers stappen.
Tijdelijk.
Dat vind ik uiteraard heel jammer. Als je in een voorstelling gelooft, wil je dat zoveel mogelijk mensen haar kunnen zien. Daarnaast is het voor de nieuwe producent, De Theater BV, vreselijk om zoiets in het eerste jaar mee te maken.
We zijn gedwongen stopgezet. De actrice in mij vindt het vreselijk, maar de mens Brigitte laat het zijn. Je wordt acuut geconfronteerd met wat echt belangrijk is: mijn gezin en onze mentale en fysieke gezondheid.
Ik hou van mijn vak. Ik hou van onze voorstelling, maar ik voel niet de drang om mezelf deze dagen als artiest te profileren. Ik profileer me als moeder en zodoende als thuis-juf. Als dochter, zus, partner, vriendin en zodoende als mentale coach. Als thuiskok. Als interieurverzorgster.
En ik sta stil, iets waar ik ondanks het leed in de wereld ook van geniet, omdat het me goed doet.
Ik zie dat een groot deel van de bevolking dingen aan het beseffen is. We kunnen niet meer klakkeloos doorrennen. Mensen beseffen de waarde van wat tot voor kort zo gewoon leek. Ze zien de natuur weer. Zien het belang van rust en stilstand.
Ik hoop, nee, ik weet, dat we hier goed uitkomen. Als samenleving, maar ik hoop ook als sector. Met de juiste steun van de overheid en het vertrouwen van de theaterbezoeker kunnen we dit aan.
Laten we mild zijn voor elkaar. Elkaar steunen, zodat we samen sterk staan. We hebben niet allemaal hetzelfde intellect en dezelfde financiële middelen. Daardoor kan niet iedereen op jouw manier denken, wees je daar bewust van. Veroordeel niet, maar help elkaar.
Een zin in de voorstelling van Marilyn: ‘Of wat je al gedaan hebt voor het laatst was… zonder dat je dat wist.’
Deze zin is nu zo waar.
Ik schreef deze column enkele dagen voordat bekend werd dat ik Marilyn niet meer zal spelen. Ik was toen nog hoopvol. Nu moet ik mezelf soms moed inpraten om het zo te blijven zien. maar toch wil ik ’t graag zijn. Hoopvol.
So keep your head high, keep your chin up and most importantly Keep Smiling, because life is a beautiful thing and there’s so much to smile about.
Brigitte Heitzer
—
Fata morgana
1/ het is woensdag 24 maart 2020. de zon schijnt. de persen van de drukkerij, waarboven ik woon, worden weggehaald; ze zijn verkocht, beneden geen persen meer. zoals gebruikelijk stel ik het schrijven van een artikel over (…)’de meeste acteurs willen toch spelen en ik wil vragen wat het me je doet als het niet mag.’(…) voortdurend uit.
2/ ik begin er om 11.51 uur aan. het woord acteur wordt bij mij het woord toneelspeler. bij het woord toneelspeler (iemand die zich echt en onecht voordoet, iemand die doet alsof, of iemand die is, of iemand die doet belangrijk te lijken) voel ik me meer thuis.
3/ een fata morgana is een verschijnsel dat vooral in woestijnen voorkomt, waarbij iemand een landschap (bijv. een aantal bomen) denkt te zien dat er in werkelijkheid niet is, een luchtspiegeling. dat is wat wij, toneelspelers, veroorzaken, dat is wat voorstellingen veroorzaken, namelijk bedrieglijke weerspiegelingen laten zien als spiegelbeelden. het publiek hoort en ziet voortdurend iets dat er niet is.
4/ de maatregelen die de regering afgelopen weken heeft genomen, hebben er toe geleid, dat we nu in een omgekeerde fata morgana zijn terecht gekomen: alles wat er in de werkelijkheid niet is, is nu werkelijkheid, een aardespiegeling, het bedrieglijke is werkelijkheid geworden. het werk dat een toneelspeler tegenover zijn publiek doet, is daardoor momenteel niet van waarde, voorlopig.
5/ (…)zijn verstand gebruiken en zich iets in gedachten voorstellen; zich in gedachten voorstellen, vermoeden; een mening ergens over hebben, vinden; zo denk ik erover; zich in gedachten voorstellen, het idee hebben dat .. als kind dacht zij dat de wereld rechtvaardig was; in de geest bezig zijn met, niet vergeten: voor mogelijk of aannemelijk houden; dat gebeurt nooit, dat is onaanvaardbaar; dat is onmogelijk; dat is absoluut het geval; rekening houden met: denk om het afstapje!; in gedachten een plan vormen, overwegen: wij ~ erover om te gaan verhuizen.(…)
6/ een toneelspeler kent vandaag en morgen, onthoudt liever niet gisteren; ’als je vanavond op moet, wat ga je dan doen, als je vanavond op moet’, is een klassieke manier van denken, die aangeeft dat een toneelspeler altijd erop voorbereid is, dat hij op elk moment op kan.
7/ op het moment dat een toneelspeler niet op kan, dan kan hij niet op. een toneelspeler gaat altijd op in bijna alle omstandigheden en gaat ook altijd af in bijna alle omstandigheden. een toneelspeler kan op en hij kan af; de huidige ernstige verstoring van de normale gang van zaken leidt er toe, dat de toneelspeler momenteel af is. en er komt een moment, een tijdstip, waarop de toneelspeler weer op kan, maar wanneer?
8/ iets, wat je op een geven moment niet meer hebt, dat kun je kwijt raken. dat zou een toneelspelersangst kunnen zijn. ik heb die angst niet, want het geheugen van een toneelspeler werkt bij mij zo, dat het net lijkt of ik nooit op het toneel heb gestaan en ook niet weet wat dat is.
9/ er is een moment dat je opgaat en vergeet, en dat je een fata morgana veroorzaakt. en je ging af en je was niet tevreden over wat je deed, maar morgen was er weer een op en dan zou het anders gaan dan vandaag.
10/ dat maakt voor mij toneelspelen bijzonder, maar even niet vandaag. met toneelspeler bedoel ik alle geslachten.
11/ het lijkt me na deze ernstige verstoring van de normale gang van zaken belangrijk om de begrippen waar ‘top-‘ voorgezet wordt, om die begrippen in de normale gang van zaken weer zonder ’top-‘ te hanteren, dat we dat dus niet meer zeggen ‘top-‘, want toneelspelers doen niet aan lichamelijke inspanning in wedstrijdverband.
einde van het schrijven 13.49 uur.
matthias de koning
—
Droom
Toen ik 24 jaar geleden begon bij Miss Saigon, bestond er voor mij niks anders. Zeven shows per week en na iedere show groot feest. De maandagen waren we vrij, dan deed je boodschappen, kwam je tot rust en even tot jezelf.
Ik kan me herinneren dat ik een keer vrij was op zaterdag en helemaal van slag was van de drukte op straat. Ik was het ‘gewone’ leven niet meer gewend.
In die 24 jaar is mijn leven erg veranderd. Ik heb een gezin dat ik in mijn eentje run (met hulp van mijn moeder en ex, eerlijk is eerlijk). Ik sta niet meer fulltime op de planken, maar ik heb naast het theater heel veel andere dingen die ik doe. En op dit moment sta ik in mijn allergrootste droom. Ik speel twee keer in de week Tina in Tina, de musical.
Ik heb altijd gezegd, als ik deze rol gespeeld heb, kan ik stoppen, want voor mij is dit het hoogst haalbare.
De weg hiernaartoe was ook zwaar, want ik heb me keihard moeten bewijzen omdat ik niet het type was die ze zochten voor de rol. De auditieperiode heeft erg veel van mijn lichaam en geest gevraagd, fysieke kracht en doorzettingsvermogen en ik moest in mezelf blijven geloven. Ik kreeg pijn in m’n schouders en heb de laatste audities onder de pijnstillers met koorts gedaan. Uiteindelijk werd ik alternate, en geniet intens! Het is het vechten en knokken waard geweest. Ik speel de rol van m’n leven!
En dan nu het coronavirus… We mogen niet meer spelen.
Toch. Hoe negatief het ook is, hoe jammer het ook is dat we niet meer mogen spelen, en hoe verdrietig ik ben dat ik niet bij m’n moeder kan komen – ik zie dit als een tijd van bezinning. Datzelfde gevoel wat ik had, die vrije zaterdag tijdens Miss Saigon, heb ik nu: er gaat een wereld voor me open, mijn ‘gewone’ en allerbelangrijkste deel van mijn leven. Mijn gezin! Ik ben nu fulltime moeder, fulltime thuis, er ontstaan gesprekken, we onthaasten, gister heb ik een appeltaart gebakken, het bankje van mijn vader in de tuin geschilderd. Deze moeilijke tijd brengt me naar wie ik nou werkelijk ben, buiten mijn droomrol en mijn leven in het theater. Ik gebruik deze tijd om tot mezelf te komen. Ik moet blijven sporten, ten eerste is dat erg gezond en ik moet in shape blijven voor de show, voor het geval we weer mogen spelen. Ik wandel met mijn hond, werk met mijn kinderen, en er is ruimte voor alle creatieve ideeën die ik had, maar nooit tijd voor kon maken. Ik heb nu alle tijd voor mijn kinderboek die in augustus uitgebracht wordt. Het gaat me erg goed af en daarnaast is de natuur er ook blij mee.
Neem deze tijd om af te maken wat nooit af kwam, het is niet makkelijk, maar wees niet eigenwijs. Neem dit signaal serieus, we kunnen nu niet door zoals we deden, leg je erbij neer en vind nieuwe wegen. Zoals Tina Turner zegt: ‘Uit de diepste modder, groeit de mooiste lotus.
We komen hier uit! Blijf gezond en accepteer dat we even niet kunnen doen wat we altijd doen.
Nurlaila Karim
—
Draaischrijfkaraoke
Opstaan. Rond 10.00. Douchen. Ontbijten. Centraal station als ophaalpunt. Verzamelen. Twee in de bus met decor, drie in de auto. Rijden. Muziek. Praten. Lachen. Discussiëren. Rijden we goed? Aankomst in het theater. Rond 14.00. Uitladen. Opbouwen. Licht stellen. Rekwisieten klaarleggen. Glaasjes afwassen. Is er nog genoeg wijn en chocola voor het publiek? Naar de winkel. Wat gaan we koken? Pasta puttanesca. Terug in het theater. Er wordt nog wat gerommeld. Kostuums uitgehangen. Eten. Rond 18.00. Praten. Lachen. Discussiëren. De vorige avond wordt doorgenomen. ‘Misschien kan je bij dat stukje tekst iets versnellen’ of ‘Als je die zin zo intoneert, hoor ik ineens heel goed wat je zegt’ of ‘Ik dacht, als we in die scène eens van de andere kant opkomen’. Is er een toetje? Afwassen. Opruimen. Koffie. Tandenpoetsen. Koffiesmaak krijg je moeilijk uit je mond. Omkleden. Dansen. Op Chance the Rapper. Op Whitney Houston. Op Roxeanne Hazes. Bijna aanvang. Werkt de vlam van het kaartenspel? Genoeg vloeistof in de Zippo? Doet de rookmachine het? Brandbare papier op z’n plek? Iedereen prevelt zijn of haar scènes. Hoeveel mensen komen er? Staan er genoeg glaasjes? Is de wijn koud genoeg? Bijna aanvang. Samenkomen. Yell. Ja echt. Lef en gevoeligheid. De deuren gaan open. Muziek aan. Rond 20.30. En dan begint het pas. Publiek komt binnen. Gaat zitten. We groeten ze. Maken grapjes onderling. Om de zenuwen weg te lachen. We zijn begonnen. Die zin kwam er niet helemaal lekker uit. Goeie overgang. Moet het podium niet al draaien? Die deur werd net iets te hard dichtgeslagen. Zin herhalen. Zit die man op de eerste rij nou te slapen? Wat harder spreken. Raken we ze kwijt? Misschien wat meer vaart. Die stilte was mooi. Goed getimede grap. Slecht getimede opkomst. Pauze. Drankje. Er moet altijd iemand plassen. Door met de draaischrijfkaraoke. Vinger tussen de deur. Staat de muziek te hard? Uithijgen. Decorwissel. Kostuumwissel. Lichtwissel. Personagewissel. Proloog. Eerste bedrijf. Tweede bedrijf. Derde bedrijf. Vierde bedrijf. Vijfde bedrijf. Epiloog.
‘Is dat wat u wilt horen? Natuurlijk zeg ik maar wat. Ik ben toneelspeler. Ik gebruik mijn verbeelding. En ik belet u niet hetzelfde te doen. Ik loop zo het podium af, neem een warme douche en spoel vanavond van me af. Straks aan de bar drinken we samen een glas. Het stuk eindigt, de avond is jong. En morgen begint alles weer opnieuw.’
Zucht. Opdat ‘morgen’ maar heel gauw terugkomt.
Rosa Asbreuk/de Theatertroep
—
Script
Ik ben af. Af het podium, af het publiek, af van Agatha van Marguerite Duras. Na twee maanden intensief werken, zweeft de voorstelling nu als een koppige herinnering in mijn hoofd; één die nog met de vingers op het gravel en de ballen van haar voeten in de startblokken staat.
We zijn het in ons beroep wel gewend, afscheid nemen, aanpassen, op naar het volgende verhaal. Maar dit script dat we nu in handen geduwd krijgen heeft een wel erg onduidelijk plot en rolomschrijving. Een verhaal dat geen onderscheid maakt in casting, etniciteit, gender, schoonheid. Enkel gezondheid (in sommige gevallen gezond verstand) lijkt een verschil te maken. We kijken onthand naar ons spiegelbeeld en vragen ons af wat we daarmee moeten. We turen naar de buurman, we hangen uit het raam, we staren ons blind op het telefoonscherm; wat doet de mensheid, wat gebeurt er met ons? Zijn we af? Of staan we juist aan?
Vanavond zou ik in de Machinefabriek in Groningen hebben gespeeld. Agatha, een verhaal over een allesomvattende maar onmogelijke liefde. Dat ligt nu dus op de plank en niet op de planken. Maar andere verhalen over liefde nemen het stokje van Duras moeiteloos over, en je hoeft er niet voor naar het theater: mijn bovenbuurman is ziek. Hij zit al maanden thuis in zijn rolstoel. Hij beleeft de wereld vanachter zijn raam. Aan de overkant van de straat, achter de lichtblauwe gordijnen, woont de operazangeres. Waar ze meestal op reis is voor optredens, zit ze nu sinds een week werkeloos thuis. Hun kennismaking begint met een korte groet: een zwaai achter het raam of een glimlach die steeds langer op zijn gezicht blijft staan. Daarna komen de woorden en korte zinnen op vellen papier, die ze tegen het glas aanhouden en lezen met afgestofte verrekijkers. Telefoonnummers worden uitgewisseld. Zij vertelt hem over verre landen en zingt opera’s van Puccini in zijn bevende oor. Hij vertelt haar over een leven dat hij niet heeft – dat hij de telefoon in verzint. Zijn rolstoel en naderende dood verbergt hij achter het kozijn en zij vertelt hem niet over haar vriend in Italië. Zo hebben ze elkaar lief. Ze gaan elkaar nooit ontmoeten. Maar dat geeft niet.
De waarde van onmogelijke liefdes en afgebroken verhalen wordt niet bepaald door de duur van het vlammetje maar hoe hevig ze flakkert bij het kortstondige briesje.
Agatha flakkerde kortstondig en hevig en daar doen we het mee. Voorlopig.
Het honorarium voor mijn aandeel in dit item gaat naar een bevriend artiest die niet doorbetaald wordt.
Wendell Jaspers
—
Wachten
Ik speelde in de voorstelling Hoe ik Talent voor het Leven Kreeg. Een voorstelling over wat wachten doet met een mens. Over een man die negen jaar heeft moeten wachten, stilstond, in afwachting op zijn verblijfsvergunning. De dag dat het nieuws kwam dat er niet meer dan duizend mensen bij elkaar mochten komen, speelden wij in Breda. Corona City. Ik hield mijn adem in en knikte de programmeur beleefd van een afstandje toe. Niks aan de hand, zei hij. Vijfhonderd kaartjes verkocht. Komt goed. We speelden de voorstelling en zijn gelijk via de achterdeur weer naar huis gereden. Een dag later werd alles platgelegd. Een ramp want ik speel niet alleen in de voorstelling, maar mijn gezelschap co-produceert haar ook.
Sinds dat bericht zit iedereen thuis. Ik ook. Maar terwijl alle appgroepjes ontploften en iedereen onrustig werd van alle gecancelde voorstellingen, viel er stiekem ook een grote last van mijn schouders. Mijn vriendin is namelijk hoogzwanger! En ze zou sowieso ergens midden in deze tour gaan bevallen. Van ons eerste kind. Om daarop voorbereid te zijn had acteur Matthijs IJgosse in zijn oneindige goedheid mijn tekst geleerd, honderd keer de registratie bekeken, een doorloopje gedaan met de groep en wachtte hij elke speeldag braaf met zijn telefoon in de hand tot het bericht dat hij in een taxi kon springen om voor mij op te gaan.
Maar wat dan als de weeën beginnen als het stuk net begonnen is vroeg de productieleidster mij? Tja, euh, ja, nou dan euh…. Ik weet het eigenlijk niet. Zal wel goed komen toch? Ik spring natuurlijk gelijk in de auto, misschien moet hij zorgen dat hij toch maar elke avond in de buurt is? Of gewoon maar mee voor de zekerheid? Of we sturen het publiek naar de foyer voor een drankje en als hij is aangekomen gaan we weer verder, met hem?
Uiteindelijk bleken alle scenario’s, krampachtige overleggen en ja de voorstelling zal toch gewoon gespeeld moeten worden, voor niks geweest. Gelukkig voor ons, want mijn vriendin en ik zitten nu elke dag toch wel steeds iets minder ontspannen, maar toch, thuis te wachten tot we met klaarliggende vluchttas en Maxi-Cosi onze auto inspringen. Heerlijk voor mijn vriendin (en mij!) want ik ga er nu in ieder geval van begin tot einde bijzijn. Een droom voor onze kat ook, want we zijn opeens allebei de hele dag thuis. En sowieso geweldig dat ik er in de eerste weken nu helemaal bij kan zijn. Maar ik voel ook het drama voor alle andere betrokkenen. Want die wachten nu tot ze weer op mogen, hoe ze hun huur in de tussentijd moeten betalen en wanneer ze überhaupt normaal weer naar buiten mogen. Wachten. Geen pretje.
Eran Ben–Michaël