‘Ik wil meer ongeloofwaardig theater en meer morele proposities.’ In haar State of the Union op het Vlaams Theaterfestival in Gent verzette regisseur Sarah Moeremans zich gisterenavond tegen een aantal ‘hardnekkige mantra’s’ in het theaterlandschap. (meer…)
De jaarlijkse Staat van het Theater, tevens de opening van het Nederlands Theater Festival, werd op 5 september uitgesproken door theatermaakster en stand-up filosofe Laura van Dolron. Op haar eigen, persoonlijke, schijnbaar luchtige en warmbloedige manier sleepte zij haar toehoorders mee in een verhaal over relativering, menselijkheid en doen wat echt belangrijk is. Anders dan voorgaande jaren, werd de Staat niet voorafgegaan door de uitreiking van prijzen of stipendia of anderszins. Daarvoor zijn andere momenten gereserveerd.
In tegenstelling tot de verwachtingen, improviseerde Laura van Dolron (1976) niet, maar las ze een goed voorbereide tekst voor. Een van de kenmerken van haar voorstellingen – want deze Staat was eigenlijk een solovoorstelling – is de manier waarop ze meandert langs onderwerpen die ze zegt niet te willen bespreken, en dat en passant toch doet. De traditionele verzuchting dat de Staat van het Theater een preek voor eigen parochie is, leek ze bijvoorbeeld al na een paar zinnen te tackelen. ‘Is er iemand hier die zelf geen ideeën heeft over theater?’ vroeg ze. ‘Niemand? Ok dan hoeven we het daar niet over te hebben.’ Ze benadrukte het niet te willen hebben over wat voor theater de aanwezige theatermakers zouden moeten maken, maar sprak even later toch de hoop uit dat ze iets zouden maken met hoop en troost, iets met een noodzaak.
Het was geen verhaal met een scherpe boodschap, maar Van Dolron maakt zich wel boos over hoe vrouwen (maar ook mannen) zich in een keurslijf van verwachtingen laten vangen, al of niet met hun eigen medewerking. Meeslepend vertelde ze over inspirerende rolmodellen voor vrouwen van 43 en meisjes van 4 jaar. Maar ook over de kwetsbaarheid van gevangenen die hun leven lang opgesloten zijn, in een instelling of anderszins. Een gebarentolk vertaalde naast haar op het podium.
Van Dolrons blik is scherp en vol mededogen. De opzet van festivaldirecteur Jeffrey Meulman, om dit jaar eens een keertje geen heftige maar kortstondige incrowdpolemiek te veroorzaken met de Staat van het theater, bleek al snel geslaagd. De Staat van het theater 2019 was warm, persoonlijk en ontroerend. Van Dolrons oproep om angst en schaamte niet te laten overheersen en het belangrijkste niet uit het oog te verliezen, was trefzeker.
Foto: Anna van Kooij
Lees hier de hele Staat van het theater 2019
Komt de gehele tekst ook online?
Goed punt Maxine. Link naar de hele tekst net toegevoegd.
Ik prefereer de prikkelende staat van Moeremans.
WE STAAN NU NERGENS
De toespraak van Laura van Dolron was een (te) persoonlijk verhaal en miste een ‘jij’, een aanbod, voorstel en urgentie. Het was een beetje een ik-gericht midlife-crisis-verhaal in plaats van een verhaal over de huidige crisis in de maatschappij en het theater. Wat Laura van Dolron doet, doet ze op een bepaalde manier goed, maar is dat goed genoeg voor een staat van het theater? Zo mooi het wellicht geschreven is, het is niet activistisch, niet uitgesproken, niet politiek! Het was niet eens ‘echt’ feministisch. Was het dat maar wel geweest. Haar persoonlijke (weliswaar oprechte) verhalen overstijgen voor mijn gevoel niet het persoonlijke, en worden niet politiek. Goede bedoelingen zijn niet voldoende.
Voor de goede orde wil ik graag toevoegen dat er natuurlijk niet expliciet over politiek gesproken hoeft te worden, want dat is niet per definitie politiek. Politiek is een bepaalde houding en een bepaald bewustzijn dat doordrongen is van de politieke actualiteit, en iemand die daarvoor woorden en daden vindt. Ik miste een ‘oproep’ om over iets na te denken, iets te bevragen en om te gaan handelen. Misschien ligt het aan mij, aan mijn culturele afkomst, dat ik de taal niet zo goed spreek, de Nederlandse mentaliteit niet begrijp en het poldermodel niet snap. Altijd aan de consensus denken, ook als je alles wordt afgepakt. Is de huidige situatie van de theatersector niet vergelijkbaar met de ridder uit ‘Monty Python & The Holy Grail’? Gaan we niet op een verkeerde manier door, terwijl ons alle ledematen worden afgehakt? Is het niet hoogste tijd voor een radicale paradigmawissel?
Wat is eigenlijk de functie van de staat van het theater? Is de functie van een ‘staat’ niet juist de positionering en de poging om iets te activeren? Het lijkt nu dat ‘de staat’ een andere functie heeft gekregen. Dat het een ‘gezellig’ begin van het seizoen moet zijn, een opmaat voor de netwerk-borrel cq. ouverture voor de gratis drank na de speech. Het lijkt nu alsof het Nederlandse Theaterfestival na vorig jaar, na de speech van Chokri Ben Chikha, geen risico meer durft te nemen. Absurd, zeker gezien de politieke situatie en het zwaard van Damocles dat boven de sector hangt. Absurd, gezien het NTF nu juist dit jaar ook met diversiteit en inclusiviteit bezig is. Maar een verandering komt natuurlijk pas daadwerkelijk als we allen ook doordrongen zijn van de noodzaak van deze verandering en daarvoor willen strijden. Vaak zijn diversiteit, participatie en inclusiviteit enkel containerbegrippen en woorden, woorden, woorden. Er gaat een verkeerd signaal uit van deze speech. En het lijkt alsof de witte Nederlandse elite de staat nu terug claimt en wil zuiveren van enkele vorm van reuring en activisme.
Vorig jaar werd Chokri Ben Chikha ten onrechte door het Nederlandse theaterveld uitgekotst. Hij werd verkeerd begrepen, wellicht ook door zijn performance. Maar zijn woorden waren raak en moedig, zijn houding vastbesloten en activistisch. En hij agendeerde iets belangrijks. Is het niet een grote polemiek om na de staat van Chokri Ben Chikha dit jaar Laura van Dolron in de arena te sturen? En is het niet een grote ironie dat na Chokri Ben Chikha’s ‘zoo humain’ cq. mensentuin Laura van Dolron aapjes gaat kijken in een kinderziekenhuis en gevangenis?
Wanneer van Dolron over haar kinderen praat, waarom gaat het dan niet over de Greta’s van deze wereld die ons een spiegel voorhouden, die ons confronteren met een pijnlijke waarheid, en eisen dat wij de verantwoordelijkheid nemen. Zo had het over verantwoordelijk kunnen gaan (in het theater en daarbuiten), over duurzaamheid et cetera. Het hoeft inderdaad niet expliciet over theater te gaan. Want een theater staat in een stad, in de wereld, et cetera. En de muren van een theater zijn idealiter van huid. Maar er mag wel een link gelegd worden met de actualiteit, en die hoeft niet eenduidig te zijn maar kan ook ‘gevoelsmatig’. Ik voelde echter zo’n link niet.
Wat moet ons de anekdote zeggen over dat Romana Vrede in haar broek plast, en Laura af en toe ook? Ik plas continu in mijn broek als ik zie hoe een sector zich langzaam zelf aan het opheffen is en niet in staat lijkt te zijn de schouders eronder te zetten en een groot verhaal te vertellen waar velen hun schouders onder kunnen zetten. Waar bleef het ‘grote verhaal’? Van Dolron wil niet over subsidie beginnen. Dat hoeft ook niet. Maar met de toenemende aristocratisering van de podiumkunsten worden de middelen echter steeds schaarser en wordt het veld steeds exclusiever, en dat terwijl we toch naar inclusiviteit willen streven.
Door de hoeveelheid aan beelden van de speech bleef eigenlijk weinig hangen. Het beeld van de gevangenis en de kwetsbaarheid van gedetineerden was wel mooi maar het leidde nergens naartoe, het werd niet verder gedacht. Actie hoeft niet enkel gevoerd te worden met veel testosteron. ‘Rebellie’ is altijd de combinatie van woede en liefde. Woede is een appel om iets onder de aandacht te brengen wat men lief heeft. Een ‘ode aan de kwetsbaarheid’ of een ‘pleidooi voor schaamte’ waren zeker mooi geweest. Maar dat werd het uiteindelijk niet. Indien Laura’s tekst wel zodanig was bedoeld, is dat helaas niet zo overgekomen, althans bij mij niet.
Ik ben het ook niet met Laura eens dat de polemiek weg moet. Wat er wel moet ontstaan (en wat ik al jaren roep) is een gezond klimaat van kritiek waarin alles gezegd kan worden maar dan met de juiste taal en met het besef dat elke ‘kritiek’ een liefdesbrief zou moeten zijn. Dat was nu leuk geweest om te agenderen. Dat we ons wel moeten positioneren en uitspreken maar dat we over dat wat we zeggen, over onze taal goed moeten nadenken (trefwoord: non violent communication). Dat we weg moeten van de meningscultuur, waarin snel oordelen via de sociale media worden verspreid, in plaats van het gesprek te zoeken en het met elkaar erover te hebben, en wellicht dat dat de discussie en discours kan aanzwengelen.
En zijn delen van Laura’s betoog niet juist polemisch bedoeld geweest? Waarom de verstopte aanval op Marijn Lems? Waarom wordt er toch continu over elkaar ‘gesproken’ in plaats van met ‘elkaar’? Door zo’n reactie te schrijven ben ik natuurlijk ook medeplichtig aan zo’n ontwikkeling. Maar het leek als Laura van Dolron de polemiek nu enkel voor zich zelf claimde en elke kritische discours de nek ging omdraaien.
Natuurlijk moeten we voorbij de ironie en het cynisme, en de gehaaste meningscultuur omdat dat afstand creëert in plaats van verbinding en destructief is in plaats van opbouwend en creatief. Maar ik voel ook een ‘onbehagen’ als me openbaar de mond wordt gesnoerd. We moeten niet met elkaar eens zijn maar elkaar met respect behandelen, op onze woorden letten, maar die wel uit kunnen spreken. Uiteraard zou het fijn zijn als we allen (niet enkel in het theater) ons kwetsbaarder op durven te stellen, en beter gaan luisteren. Horen wij daadwerkelijk wat de ander zegt? Even belangrijk vind ik dat we het ‘gevaar’ er niet uithalen, dat we wilde en kritische denkers en makers blijven. Kunst moet nota bene een shock veroorzaken, dus schuren, de vingers op de zere plek leggen. Dat kan uiteraard ook zacht gebeuren, maar mag niet de wond verdoezelen, verbergen en ontkennen. Volgens mij is het juist frictie die fictie veroorzaakt, dus aan de wieg van een groot en meeslepend verhaal kan staan dat mensen met elkaar weet te verbinden.
Ik ben doorgaans een geïnteresseerde en actieve toeschouwer maar merkte hoe ik steeds meer in mijn stoel onderuit zakte. Het bleef zo ‘afstandelijk’, ondanks dat het zaallicht een beetje aan stond. Ik voelde geen verbinding, zo zeer ik ook mijn best deed. In elk geval dacht ik aan het orkest op de Titanic dat door bleef spelen, toen de Titanic ging zinken. In plaats van ‘help’ of ‘actie’ te roepen. Zo’n orkest stond volgens mij deze staat te ‘spelen’, maar dan solistisch.
Hoe langer ik erover nadenk des te problematischer vind ik de speech eigenlijk. Als ik de ‘staat’ van dit jaar als maatstaf neem, dan staat het theater in Nederland eigenlijk nu nergens. Kortom, ik vond het zeer teleurstellend (zoals zo vaak). Misschien was het een ‘zwanenzang’, net voor de ondergang. Dan is het Nederlandse theater afgelopen donderdag een zachte dood gestorven.
Respect voor de mensen (dramaturgen) die zich kritisch durven uit te laten. Gelukkig getuigen de geselecteerde voorstellingen wel van relevantie, betrokkenheid en urgentie.