1948
Er bestaat bij het amateurtoneel een nijpend gebrek aan stukken en speciaal naar éénacters bestaat een grote vraag. Daarom kondigen wij gaarne deze uitgave aan, waarvan Russische Eieren3 vr. en 3 m., Artisten2 vr. en 2 m., Kort en Bondig1 vr. en 2 m. spelers vraagt.
(Boekbespreking in Toneelschild, jaargang 3, nr. 8/9)

 1958
L’Oeufvan Marceau is in het Théâtre de l’Atelier zo langzamerhand aan zijn elfhonderste voorstelling toe en nog altijd is het kleine schouwburgje avond aan avond uitverkocht. Met La bonne soupegaat het Gymnase waarschijnlijk de zelfde weg op. Jeanne Moreau, die een der hoofdrollen vertolkt, heeft reeds andere engagementen, welke zij voor het voorjaar van 1959 was aangegaan, moeten afzeggen. Toneeltechnisch is er enige overeenkomst tussenL’Oeufen La bonne soupe.
(André Glavimans bespreekt successen in Parijs in Het Toneel, jaargang 79, nr.6)

1962
Misschien is een van de vele oorzaken van het verschijnsel dat kunst overbodig geworden lijkt, juist deze overvoeding. De verhouding tussen consument en producent is om te beginnen al in de war omdat de consument te vet gemest is, aangezien hij de hele dag volgestopt wordt met kunstindrukken, geleverd door kranten, tijdschriften, reclames, affiches, radio, televisie en film. Hij vast nooit.
(Jeanne van Schaijk-Willing in Het Toneel, jaargang 83, nr. 4)

1970
A sad Mickery thought: the bigger the kitchen, the bigger the mess.
(Tickery Tape in Mickery Mouthjaargang 1, nr. 4)

1985
Belangrijk voor een geslaagd festival is dat het een brandpunt heeft, waar men andere bezoekers en uitvoerenden in het wild aantreft. Dat kan een festivalclub zijn of het kaartjeskantoor, maar een centraal gelegen terras, waar iedereen vanzelf naar toestroomt, is nog beter. Zoiets mis ik in het Holland Festival; waar heeft het zijn après ski? De Smoeshaan soms? Maar dat kan ik dromen. Goed gezelschap is noodzakelijk. Zonder samen eten, dronken worden, keten en kwekken wordt het niks. En er hoort altijd kans te zijn op overspelige flirtations. Die knie van die jongen in Nancy tegen de mijne, en er kwam niks van. Die gloeiende ogen van die persoon in Wroclaw; golden die mij of mijn valuta? In grote verwarring stortte ik mijn onzekere hart uit bij de IJslandse actrices, heerlijk drankzuchtige vrouwen, die mij troostten met een schapevacht. Of dat twistgesprek tussen Lien Heyting (liberaal) en Jan Paul Bresser (socialistisch) over het elitaire van het maandblad Hollands Diep tijdens die lunch in een der eethuizen van Nancy, daar kan geen symposium of forum tegenop.
(Jac Heijer over festivals in Toneel Teatraal, jaargang 106, nr. 6)

1991
Als altijd was de bediening in de Shaffybar stuitend.
(Theo van Gogh bespreekt Hard Days Nightvan Nieuw West in Notes, jaargang6, nr.2)

2008
Zij bakten kookt eitjes, de symboliek is evident, en daar maakt ze een rommeltje van terwijl mij de variant te binnen schoot op een bekend versje: een voorstelling maken is net koken, je pleurt maar wat in de pan/als je koken kan. Bies & Dries are cookin’ man.
(Martin Schouten over Deconstructie van ’t Barre Land en Dood Paard in TMjaargang 11, nr. 9/10)

2018
‘Het vinden van een kok was nooit een probleem. Ze mogen koken wat ze willen, zolang het maar om vier gangen gaat. Dat is de onderverdeling van het stuk en geeft de mensen enig houvast over de voortgang. Ik hoop dat de mensen bij de koffie door hebben dat het einde in zicht is. Het budget voor de kok vulden we aan met onze séjours, al moet Peter van tevoren al wel iets eten, een garnalen- of een kaaskroketje, anders valt het aperitief hem te zwaar op de maag. De koks zijn vrij om te koken wat ze willen, mogen het ritme bepalen, maar moeten er wel voor zorgen dat verspreid over de drieënhalf uur drie tot vier gerechten worden geserveerd. Er zijn geen cues. Er moet wel op tijd voldoende water op tafel staan want ik moet op een goed moment Peter kunnen onderspugen.’
(Damiaan De Schrijver en Peter van den Eede in gesprek met Constant Meijers over My Dinner With André van Stan en De Koe in Theatermakerjaargang 139, nr. 2)

Dossiers

Theatermaker juli 2019