In het onlangs verschenen prachtboek Nederlandse Mime van Marijn de Langen komen de wat gevestigdere namen al voor, maar een aantal jonge makers die zich in dit festival presenteert nog niet. (meer…)
De sjofele man uit de jaren dertig komt het danslokaal binnen, waar de bezoekers net lekker de roaring twenties aan het vieren zijn. Zijn aanwezigheid, die de vrolijkheid confronteert met de armoede en de crisis die buiten dreigen, is hier niet gewenst. Dit moment zet al vroeg in Le Bal, de nieuwe voorstelling van Jakop Ahlbom Company, de toon. Een nieuwe tijd stapt de oude in. Met ieder tijdvak, van 1918 tot nu, een eigen klank, een eigen kleur en een eigen thematiek. Maar ook met steeds terugkerende mechanismen die in een eeuw tijd niet blijken te veranderen. En daarin schuilt meteen zowel de kracht als de zwakte van Le Bal.
Le Bal van Jakop Ahlbom is gebaseerd op de gelijknamige film van Ettore Scola uit 1983. In deze film ziet de kijker de jaren voorbij trekken van een danslokaal in Frankrijk tussen 1936 en 1983. Tijdens die jaren passeren maatschappelijke ontwikkelingen en modes in kleding en muziek de revue.
In zijn theaterversie rekt Jakop Ahlbom het tijdsbestek op tot een eeuw. We beginnen in 1918, de tijd van een pril begin van vrouwenemancipatie, van Dada en van zorgeloos de Charleston dansen. Met mannen in zwarte broeken en keurige witte hemden en vrouwen in jurken met franjes en glitters. De band zingt ‘Let’s misbehave’ en ‘Spending every dime for a good time’.
Tot dus de binnenkomst van die man in het armoedige bruine pak die een drankje betaalt met de laatste munt die hij uit zijn schoen moet schudden. Dit is het begin van een opeenvolging van decennia aan dansen, muziek, flirten, vieren. We zien de donkere jaren veertig van de bezetting, de opkomst van verleidelijke verkooptechnieken aan burgerlijke huisvrouwen in de jaren zestig, de sit ins van burgerrechtenactivisten, de vrije liefde en trips van de jaren zeventig enzovoorts. En dat steeds vergezeld van bijpassende mode en muziek, live uitgevoerd door Alamo Race Track en in veel gevallen gezongen door de spelers.
Hoe heerlijk soms ook het feest der herkenning, de tijdvakken blijven uiteindelijk hangen aan de oppervlakte. Door de wijdte van het tijdsverloop, wordt nergens écht ingezoomd op een tijdsperiode en blijven de decennia geportretteerd via herkenbare beelden, soms op het clichématige af. Le Bal kabbelt zo door de eeuw heen.
Tegelijkertijd, al meanderend door die decennia, herkennen we steeds terugkerende mechanismes. Zoals de uitsluiting van de Jood in de jaren veertig, de zwarten in de jaren zestig en de homo’s in de jaren tachtig. Zoals een altijd aanwezige dreiging die als een schaduw over het feesten heen hangt, zij het de ene keer in de vorm van de Duitse bezetting, dan weer in de vorm van de angst voor gifaanvallen, dan weer in de vorm van communisme.
En dan komt, in het staartje van de voorstelling, nóg een boeiende inhoudelijke lijn boven drijven, die al het voorgaande toch ineens in een ander daglicht zet. De muziek is harder geworden. De vrolijke en swingende melodieën van eerst hebben plaatsgemaakt voor een stampende beat. De performers dansen een choreografie die een mix is van gabber en jumpstyle. En hoewel ze dezelfde routine dansen, dansen ze wel allemaal alleen. Ondertussen zien we hoe een verjaardagsfeest wordt verpest omdat een verliefd koppel alleen maar met zichzelf bezig is en hoe een jongen op het feest zich nogal onbeschoft gedraagt door vooral lekker te doen en te pakken waar hij zin in heeft. We zijn terechtgekomen in de individualistische jaren tachtig en negentig, en staan aan de vooravond van het nu, de tijd waarin een Oud en Nieuw gevierd wordt via smartphones en selfies. En een tijd waarin het wereldnieuws via onze schermpjes binnenkomt, ook als dat wereldnieuws (in de persoon van twee vluchtelingen) vlak naast je staat.
En zo plaatst Le Bal, na een lange en voortkabbelende aanloop, dan toch onze tijd in de context van de voorgaande eeuw. Want, inderdaad, veel van de geschiedenis blijft zich herhalen en onze tijd is in zekere zin verre van uniek. Maar waarom zijn we gestopt met elkaar in de ogen te kijken en sámen te dansen?
Foto: Sanne Peper