Dead Skin is een aanklacht tegen onze hebzucht. Met precies de juiste dosis ironie legt de Pools-Nederlandse theatermaker Maria Magdelena Kozlowska haar obsessie met de mode bloot. Dat resulteert is een even geestige als duistere trip waarin lichaam, object en muziek een eigen leven leiden. (meer…)
Ook veel mensen die nooit een theater bezoeken kennen Isabelle Beernaert. In tv-programma’s als So you think you can dance en The ultimate dance battle liet ze zich kennen als een kundig choreografe en een verstandig jurylid. Met haar vijfde theatervoorstelling Under my skin bedient ze haar publiek perfect.
De liefde is het eeuwige onderwerp van de kunst. Je zou zeggen dat het een groot nadeel is dat er in de afgelopen tientallen eeuwen al onwaarschijnlijk veel over gezegd is, maar het weerhoudt schrijvers, filmmakers, dichters, theatermakers er niet van werken over de liefde te blijven maken. Dat moet haast wel betekenen dat kunstenaars denken dat er nog ongezegde dingen te zeggen zijn over het onderwerp. De Vlaamse choreografe Isabelle Beernaert bijvoorbeeld. Haar onderwerp is de liefde; voor het leven, voor de mens en voor de dans. Van die liefde getuigt ze met uitroeptekens.
Als het doek opgaat, staat er centraal op het podium een rijzige vrouw met een enorme jurk, die gedrapeerd als een vierkant een flink deel van het speelvlak in beslag neemt. Andere vrouwen komen op die gracieus om haar heen dansen. Onder het textiel blijken mannen als een ster om haar heen te liggen. Een mooi openingsbeeld.
De danseressen dansen als nimfen of als priesteressen. De mannen die zich daarna presenteren, hebben meer van cowboys of van leden van een motorclub. Sierlijke meisjes en stoere mannen – kan het basaler?
Uiteraard ontstaan er relaties, en daardoor komen er ook andere schakeringen aan bod. Centraal in Under my skin staat Remses Rafaela, een energiebommetje met behalve veel skills in urban dansstijlen ook de vaardigheid om op het podium emotionele relaties aan te gaan. Om hem heen cirkelen onder anderen Annlydie Groenen, Dimitra Kolokouri en Camille Pidou.
Beernaert gaat voor de hartstocht, dat is haar handelsmerk. In het programma schrijft ze: ‘Het leven bestaat uit belevenissen en ontmoetingen, met al je zintuigen ervaar en ontdek je. Een persoonlijke, emotionele reis zonder dat je weet waar het avontuur toe leidt. En dan kom je iets of iemand tegen die alles op zijn kop zet, die je verwart, die je hele leven in de ban houdt, een groot verlangen waarbij je jezelf op het spel zet. Dat wat we onderhuids voelen wordt tastbaar in Under my skin, een duizend woorden kunnen niet beschrijven wat we diep van binnen voelen.’
Het lijkt een soort emotievoorlichting voor beginners. Ook op de dansvloer legt Beernaert de dingen graag duidelijk uit. Als iemand blij is, springt hij zes gaten in de lucht. Als iemand in de put zit, trekt ze alle haren uit haar hoofd, figuurlijk dan. Als iemand teleurgesteld is, wankelt hij als een druipend vraagteken over het podium, de blik naar de grond. Al die gemoedstoestanden worden nog eens ondersteund door immense projecties op het achterdoek van wat de natuur zoal voor moois en imposants te bieden heeft: zonsondergangen, bliksem, dauw die van een blad rolt, de grand canyon, een vliegende visarend, dennebossen in de mist, strelende vingers op een blote huid. Allemaal in slowmotion.
Under my skin mag dan overmatig expliciet zijn, de voorstelling is met onmiskenbaar vakmanschap en liefde gemaakt. Ze bestaat uit korte scènes zoals we ze van So you think you can dance kennen. Duetten en groepsscènes wisselen elkaar in hoog tempo af, net zoals dansstijlen (van klassiek ballet tot hiphop en capoeira) en muziek (liefdesliedjes, klassiek, filmmuziek, pianolyriek). De sfeer verloopt snel, van Les sylphides naar West Side Story naar de Sacre du printemps. Het zijn prettige hapklare brokken, vlot achter elkaar gemonteerd. Er wordt met hart en ziel gedanst, met veel aandacht voor interactie.
Under my skin is een gladde, soepel draaiende show, uitstekend geschikt om het grote tv-danspubliek ook naar het theater te krijgen. En dat is een kwaliteit op zich.
Foto: Bob Karman